• No results found

Interview 1: Gehouden op 2 mei 2018, om 15:30. Opdrachtgever: Avebe / RUG

Omschrijving: Interview met meneer, 89 jaar. Mevrouw, 85 jaar, geeft ook input. Tijdsduur: +- 30 minuten

Transcriptie: Woordelijke transcriptie, de gehele tekst wordt uitgetypt, maar irrelevante tekst zoals herhalingen, gestotter en tussenwerpsels, zijn weggelaten.

I = Interviewer

P1 = Participant, man 89 jaar P2 = Participant, vrouw 85 jaar

I: Kunt u zich kort even voorstellen? Als u anoniem wilt blijven dan hoeft u uw naam niet hardop te zeggen.

P1: Mijn naam is ---, geboren in 1929 in Scheemda. En wat wilt u nog meer weten? I: In wat voor woonsituatie woont u?

P1: Op de boerderij, daar ben ik gebleven totdat ik getrouwd ben met mijn vrouw en in 1957 zijn wij getrouwd. We zijn dus getrouwd en er zijn vier kinderen geboren, 2 jongens en 2 meisjes.

I: Hoe ziet uw dagelijkse leven er op dit moment uit?

P1: Ik ben nou zogenaamd landbouwer in ruste, en inderdaad ik geniet veel van de rust en af en toe help ik mijn zoon nog op het bedrijf en speciaal help ik met de oogst, dan mag ik kieper rijden, dan moet er graan naar het bedrijf gebracht worden of naar het graanbedrijf van mijn zoon in Eexta. Nou.. En verder rij ik dan nog wel eens wat strobalen en die gaan dan naar de boerderij meestal in de

Oosterstraat, naar het oorspronkelijke bedrijf en daar worden ze eerst tijdelijk opgeslagen. Vanuit daar worden ze afgevoerd naar de veehouderij of varkenshouderij.

I: En als u niet in oogst bezig bent, waar houdt u zich dan mee bezig? Hoe ziet uw dag er dan uit? P1: Dan doe ik nog een beetje op het bedrijf met de grondbewerking, bijvoorbeeld kopeggen of cultiveren of ploegen, maar verder doe ik er niet zoveel hoor. Een enkele keer mag ik ook nog wel eens wat kunstmest aanvoeren, want dat levert het bedrijf, dus mijn zoon heeft er ook kunstmesthandel bij, en dan breng ik dat naar het land en dan wordt dat verstrooid over het land.

I: Duidelijk, gebruikt u ook medicatie op dit moment?

P1: Ja, ik gebruik wel medicatie, maar dan zou ik even met mijn vrouw moeten overleggen wat dat allemaal is, want het is voor de bloeddruk en.. Weet jij dat verder?

P2: Nou, en langzamerhand gaan de krachten achteruit en dan kun je dingen niet doen die je wel graag wilt en dan neem je een keer een aspirientje en hij rust ook veel hoor. Hij ligt toch wel s’ morgens, hij staat vroeg op maar hij gaat wel na het eten graag op bed tot het koffie drinken. En dan is het over. I: U bedoelt zeg maar een uurtje of twee uurtjes in de middag even slapen?

P2: Ja rusten

I: U had het over krachtafname. Gebruikt u daar ook medicatie voor? P2: Niet echt, vitamine B en een ei

I: Dus vooral vitamines om de kracht een beetje te behouden? P1: Ondersteunen

P2: Een ei, gewoon vlees, niet extra maar wel goed eten. Daar komt het op neer. I: Wat eet u op een normale dag? Ongeveer.

P2: ‘s Morgens 1 broodje met muizen, om tien uur koffie met soms een plak koek en om 12 uur warm eten. Gewoon goed eten zeg maar?

P1: Wat de pot schaft. I: En dat bestaat dan uit?

P1: Stamppot boerenkool, stamppot wortels, aardappels met jus en een stukje vlees met boontjes, of doperwtjes, of worteltjes of wat er dan maar voor handen is.

I: Een beetje aardappels, vlees, groenten idee? P1: Ja wat normaal is.

P2: Met een toetje/vla toe.

I: Hoe maakt u gewoonlijk uw eten klaar? Doet u dat zelf?

P2: Dat deed ik altijd zelf, maar sinds kort hebben wij Tafeltje Dekje, die dus vijf keer in de week eten voor ons maakt.

P1: Zes keer

I: Dus 1x in de week maakt u zelf nog eten? P1 / P2: Ja zondags maken we zelf eten.

P1: Ja.

P2: Of we gaan een keer Chinees halen.

I: En zoals Tafeltje Dekje, wat vindt u van deze organisatie? Hoe vindt u het eten?

P2: Op zich vind ik die organisatie prima want er zijn ontzettend veel mensen die gewoon weten dat ze goed eten krijgen. Je krijgt ook niet teveel, soms denk ik, ik moet nog een beetje hebben maar dat is veel beter van niet. Ze doen het goed.

P1: Ze hebben een goede maatvoering.

P2: Maar ik vind het worstgehalte wel een beetje extra. P1: Hoog worstgehalte.

P2: Worstgehalte is een beetje hoog. P1: En het gehaktgehalte is ook vrij hoog.

P2: Maar dat is misschien ook voor het gebit, voor de mensen die niet kauwen kunnen. I: Maar met kauwen ervaart u nog verder geen problemen?

P1/P2: Nee

I: U zou dan waarschijnlijk meer variatie in het vlees willen zien?

P2: Ja maar dat is natuurlijk niet zo. Wij vullen een lijst in en dan kunnen we kiezen uit twee of drie dingen en dat is het. En een toetje nemen we nooit, soep ook niet want dat kunnen we ook wel kopen als dat nodig is of we kunnen het maken.

I: En is het uw eigen keuze dat u door Tafeltje Dekje uw eten geleverd krijgt? P1: Ja hebben we zelf bedacht, of zelf bedacht.. Je hebt verschillende mogelijkheden. P2: Ik kan dat allemaal niet meer doen.

I: En wat zouden dan de alternatieven/ andere mogelijkheden zijn?

P1: Er zijn meerdere bedrijven die dit doen. Wij zitten bij Meerland, Oostwold, maar in Winschoten zit ook zo‘n bedrijf.

P2: Er zijn wel vijf bedrijven hier in de provincie. P1: Het eten wordt warm aan huis bezorgd.

I: En hoe gaat het met betalingen voor het eten? Betalen jullie dat zelf? P1/P2: Ja.

P1: Ze sturen een nota, en zeggen zoveel keer, keer zoveel. Het kost plusminus 6/7 euro per maaltijd per persoon.

I: En stel je voor een organisatie zoals Tafeltje Dekje zou ook voedingssupplementen aanbieden zoals bijvoorbeeld proteïnes, om toch die extra vitamines en mineralen binnen te krijgen. Zou u hier dan geïnteresseerd in zijn? Waarom wel of niet?

P2: Als het nodig is. Als de dokter zou zeggen u hebt een vitaminegebrek. Dan natuurlijk wel. Je hoeft je niet overvoeren met allemaal medicijnen die zij op dat moment in de verkoop hebben.

P2: Ja als het aangeraden wordt of als het heel actueel is. Zo zijn we ook nog wel weer. We krijgen wel altijd een sinaasappel of een appel. We krijgen wel fruit elke dag.

I: U heeft ook geen moeilijkheden met het eten van harde producten zoals appels? P1: Nee.

I: U gaf aan dat u 1 keer per week zelf eten maakt, ervaart u daarbij moeilijkheden? Bij het proces van het eten maken?

P2: Zo langzamerhand dan ben ik zover, ik ben nu 85, dan wil ik het wel een beetje geloven. Ik hoop dan ook dat ik niet teveel aanbrand zoals de laatste keer. Dat ik dan geen fouten maak.

I: U heeft het dan wel gezien, maar waardoor komt dat dan?

P2: Mijn geheugen en mijn reactievermogen dat wordt veel minder.

I: En ook bijvoorbeeld bij het openen van potten en blikken, is dat ook lastig? P2: Soms wel en soms heb je er ook wel materiaal voor.

P1: Bij dit systeem hoeven we ook niet zoveel inkopen te doen (Tafeltje Dekje). Ik moet af en toe wel naar de winkel maar ik hoef lang niet zoveel in te kopen.

I: Dus je had ook geen resten over wat een weer weg moet gooien? P1: Nee dat is ook weer een voordeel.

P2: Wij gooien eigenlijk nooit wat weg.

I: Als we kijken naar het boodschappen doen, dat doet u nog wel zelf? P1: Ja.

P2: Ik niet meer, ik heb nu Parkinson al een paar jaar en dat wordt langzamerhand wel erger en ik doe geen boodschappen meer. Ik kom niet meer in een winkel, eigenlijk nooit meer?

I: Omdat u dat dan niet volhoudt?

P2: Nee, dan moet je lopen en dan sta je daar wat te drukken en uit te zoeken wat het beste is. Maar opa doet dan dus de simpele boodschappen. Zoveel pakken melk, eieren en brood, boter, kaas en dat soort spul.

I: Ervaart u ook moeilijkheden tijdens het boodschappen doen? P1: Nee geen enkel probleem.

I: Ook niet met producten die bijvoorbeeld heel laag liggen? P1: Nee.

P2: Nou, je pakt geen spul wat op de onderste tray ligt hoor. Ik heb daar weleens op knieën gelegen, je bent toch gek als je dat doet.

P1: Ik koop geen dingen die onderin liggen, dat weet ik niet hoor. Dan houdt ze al rekening met mijn lijstje. Ik krijg een lijstje mee, ik doe niet alles op eigen initiatief. Maar ze zegt wel, als je wat tegenkomt, maar ik kom van alles tegen maar dan voel ik mij niet zo aangetrokken om dat te kopen. I: En waar doet u gewoonlijks uw boodschappen?

P1: Bij Aldi meestal, hier in het dorp of Jumbo. I: Dan gaat u daar met de auto heen?

P1: Ja.

I: En met boodschappen in en uitladen van de auto? P1: Dat is geen probleem.

I: Maakt u op dit moment ook gebruik van voedingssupplementen of vitamines? U gaf eerder aan vitamine B.

P2: Ik heb al meer vitamine op tafel gehad en pas geleden dan dat ik dat nu heb eigenlijk. Ik denk nu wij krijgen zoveel binnen en we hebben natuurlijk veel medicijnen voor van alles en nog wat. Vitaminen dat hebben we niet zo heel erg meer. Vitamine C, verder niet zoveel.

I: U heeft zelf de keuze gemaakt om de vitamines weer terug te dringen?

P2: Als het nodig is dan schrijft de dokter het wel voor. Ik ben niet erg meer met die vitamine toestand bezig.

I: Maar een paar jaar geleden bijvoorbeeld wel meer? P2: Ja een paar jaar geleden wel hoor.

I: U koopt nu dus geen vitaminepillen meer?

P2: Ja wat dat betreft koop ik op dit moment heel weinig. I: Het staat niet op het boodschappenlijstje?

P1/P2: Nee.

I: Voorheen dan wel, maar waar werden deze producten gekocht? P1: Aldi.

P2: Apotheek als het niet anders kan.

I: Maakt u gebruik van proteïne supplementen, dus echt extra eiwitten aan het eten toevoegen? P2: Dacht ik niet.

I: Maar stel je voor jullie zouden zoiets willen hebben. Zouden jullie weten waar dit verkrijgbaar is? P2: Jawel hoor, dan ga ik naar de apotheek of naar de Kruidvat en je vraagt wat je hebben moet en als zij zeggen: dat heb ik niet ga maar naar de apotheek en als de apotheek het ook niet heeft, dan gaat het over.

P1: De Kruidvat is heel gevarieerd wat dat betreft. Daar kun je bijna alles wel krijgen dacht ik. I: Zou u wel open staan om nog extra te leren over proteïnen of voedingssupplementen? P1/P2: Ik niet.

P2: Ik vind het dom van mijzelf, maar er zijn op het ogenblik een heleboel dingen dat ik denk: nou, toe maar hoor. Maar ik ga ook achteruit met onthouden en opnemen. Het valt toch tegen wat ik allemaal opneem.

I: Ervaart meneer dat ook zo? P1: Ja hoor.

P2: Dat is gewoon ouderdom en dat hoort bij de leeftijd. (P1: dat hoort bij de leeftijd). Tien jaar geleden had ik dat niet. Toen kon ik mij nog wel interesseren voor iets, maar nu denk ik: het zal wel.

P1: Nou als de dokter of men dat voorschrijft, dan sta ik er wel voor open. Wat de dokter zegt is heilig.

I: Maar niet als je nu een reclame op TV zit of iets in een tijdschrift leest? P1: Nee..

I: U gaf al aan dat de interesse om informatie op te zoeken over voedingssupplementen, dat is een beetje weg?

P1/P2: Ja.

I: En 10 jaar geleden, zoals ik begreep, toen was die interesse er nog wel?

P2: Ja toen je nog wat meer in het leven stond en verschillende dingen deed. Wij doen natuurlijk niet zoveel meer. Vroeger ging je nog eens een keer reizen of ergens heen.

I: Om even te dubbel checken, vroeger heeft u wel voor uw supplementen gebruikt? P2: Jawel hoor.

I: Ook echt iets wat toegevoegd worden aan het eten? P1/P2: Nee dat niet.

P1: Altijd iets naast het bord. I: Dus als een pilletje eigenlijk? P1/P2: Ja.

I: Waarom zou u nu niet meer of wel een voedingssupplement willen gebruiken?

P1: Niet willen gebruiken dat is het woord niet. Maar we komen er niet aan toe, we ontdekken dat niet meer of we zien dat niet meer. We krijgen ook niet het advies van de dokter. Dan doe je het niet. Het is meer gemak.

P2: Ons initiatief voor heel veel dingen gaat weg.

I: En stelt u zich voor uw zoon of dochter zou iets aanraden, bijvoorbeeld een supplement die heel gemakkelijk toe te voegen is aan het eten, zou u dan dat advies opvolgen?

P2: Vol enthousiasme 10 of 20 keer en dan langzamerhand zakt dat weg. I: U zou in eerste instantie het advies wel aannemen?

P1/P2: Ja.

I: Probeert u van tevoren gezondheidsproblemen ook te voorkomen voordat u symptomen heeft? Als voorbeeld: ik neem nu alvast vitaminetabletten want anders krijg ik misschien de griep.

P2: Normaal wel, maar niet omdat we denken dat we echt iets het beste kunnen nemen.

I: Maak u zich ook zorgen over uw gezondheidsrisico's en probeert u dan actie te ondernemen? P1: Daar maak ik me geen zorgen om.

P2: Nee, wij weten gewoon dat we oud worden en we weten welke kant op gaan. Dat is gewoon zo, wat dat betreft zijn wij vrij nuchter.

P1: Dat is een proces dat je niet kunt tegenhouden.

I: Het kan ook om iets kleins gaan het hoeft niet over erge dingen te gaan. P2: Wij krijgen wel een griepprik.

I: Beschermt u zichzelf op tegen gezondheidsrisico's?

P1/P2: Ja door de griepprik. En als jij een hele erge besmettelijke ziekten zou hebben dan ga ik die week niet naar jou toe.

I: Dus u houdt wel rekening met de omgeving? P2: Ja dat doet elk.

I: Dan zijn we nu al een heel eind als jullie nog toevoegingen hebben? Wat voor problemen komen jullie tegen tijdens het eten maken het boodschappen doen of het eten zelf, het leven in huis?

P2: Wij koken vrij eenvoudig, dat is gewoon wel zo. Maar we eten best wat lekkers, zodat we onszelf een beetje verwennen. Maar we weten niet wat daar precies in zit. Vergeleken met de jongelui van tegenwoordig zijn wij vrij praktisch.

I: Praktisch in de vorm van simpel eten maken? P1/P2: Ja.

I: Misschien weten jullie nog verschillen ten opzichte van vroeger? Producten die veel moeilijker eten bijvoorbeeld of de smaak is veranderd?

P1/P2: Nee, vroeger vond opa zuurkool heerlijk en ik niet en dat is nog steeds zo.

P1: Maar het is ook eenvoudige geworden in de huishouding. Je hebt nu een wasmachine dus je stopt je kleding er in en het komt er nog net niet helemaal droog uit. Een stofzuiger had je heel vroeger ook niet, nu is dat een algemeen product. Vroeger had niet iedereen een stofzuiger. Ik weet nog wel toen wij een dienstmeisje hadden en die kroop dan 's ochtends eerst over de vloer met motblik en veger en dan moest ze hele kamer vegen. Dat was wel verschrikkelijk werk voor dat meisje. Maar dat was gewoonte en dat deed men gewoon. Dat was niet alleen bij ons in huis, maar de buurman had dat ook. Er is toch wel veel werk weggenomen tegenwoordig.

I: Dus eigenlijk is het voor ouderen makkelijker geworden om langer op zichzelf te blijven wonen? P1: Ja, er zijn veel meer hulpmiddelen.

I: En wat is voor jullie de reden dat jullie hier nog zelfstandig wonen en bijvoorbeeld niet in een verzorgingstehuis?

P1: Zelfstandig zijn is heel mooi.

P2: Dat is essentieel en dat wil je allemaal graag.

P1: In van die tehuizen komt er opeens een juffrouw met de vraag of je nog thee wilt en dan krijg je thee. En dan zitten er heel veel andere bewoners om je heen en die hebben allemaal een verhaal en dan moet je luisteren en reageren.

I: Misschien gaat het dan om een stukje privacy? P1: Ja, dat is heel wat waard hoor.

I: En van de thuiszorg hebben jullie veel verschillende medewerkers die hier komen of is dat een vaste groep?

P1: Ja dat denk ik wel.

P2: Maar aan de andere kant, doordat je ouder wordt, is bij bijvoorbeeld een bed opmaken en verschonen een beetje hulp toch wel heel prettig. Zoals Janneke en Lidy (dochters) die komen vrij geregeld om nu vooral te helpen omdat ik niet zoveel meer kan. Maar als je een ziekte hebt of iets krijgt, dan ben je wel afhankelijker van hulp. En dan hoop je ook dat er hulp komt, maar wie moet dat dan doen? Vroeger, als ik naar mijn oma ging, die hadden dienstmeisjes. En als je dan ziek wordt, waren hun er wel en die konden de verzorging er wel bij doen. Die meisjes bleven dag en nacht. En voor ons op een boerderij was dat heel gewoon, maar voor veel mensen was dat natuurlijk ook niet gewoon. Mijn hulp nu moet straks een maand weg, maar dan moet je wel proberen dat je weer anders hulp krijgt. Hulp proberen te vinden is wel lastig.

I: U geeft aan dat Janneke en Lidy hier veel helpen, helpen hun ook met het eten maken?

P2: Soms wel hoor, Janneke komt hier soms op zondagochtend een beetje eten maken en dat vindt ze wel gezellig.

I: Dus hulp gebeurt soms? P1: Ja een enkele keer.

P2: Elk die wat doen kan die durf ik wel vragen om een boodschapje te doen of afvalemmers bij de weg zetten bijvoorbeeld. Er staan langzamerhand vijf van die grote dingen. Ik kan die niet meer verzetten. Dat kon ik 10 jaar geleden wel maar dat kan ik nu niet meer.

I: En de familie die helpt hij woont dichtbij?

P2: Ja die wonen dichtbij en dat is gewoon mazzel. Maar dat heeft niet iedereen. P1: Ja daar hebben we geluk mee.

I: Dus eigenlijk ook door de hulp van de familie zijn alle klusjes in en rondom het huis goed te verdelen en te doen samen?

P2: Ja tot noch toe gaat dat heel best, maar aan de andere kant moet je niet vergeten dat zij ook allemaal een baan hebben en ze hebben het allemaal druk. Ze willen allemaal graag helpen, daar ligt het niet aan, maar je voelt je wel eens bezwaard als je ze weer ergens weg moet halen. Het gaat niet vanzelf, en dan moet je ook niet als vanzelf beschouwen want de kinderen hebben ook gewoon hun eigen leven.

Na het interview kwam nog naar voren: P2: Vanaf 75 jaar loop je terug sluipenderwijs.

P2: Wat ik ook heel erg mis, is mijn rijbewijs en het niet meer zelfstandig verplaatsen. Hoe meer afhankelijker je wordt, hoe moeilijker het wordt.

P2: Laatst kreeg ik het pak van de karnemelkspap niet open, dan gebruiken wij een waterpomptang. Ook blik krijg ik lastig open.

Interview 2: Gehouden op 3 mei 2018, om 14:15. Opdrachtgever: Avebe / RUG

Omschrijving: Interview met mevrouw, 77 jaar oud. Tijdsduur: +- 12 minuten

Transcriptie: Woordelijke transcriptie, de gehele tekst wordt uitgetypt, maar irrelevante tekst zoals