• No results found

Toezicht van de Nederlandse Emissieautoriteit

5 MONITORING, TOEZICHT EN VERIFICATIE 5.1 Inleiding

5.4 Toezicht van de Nederlandse Emissieautoriteit

De NEa voert het toezicht op en de handhaving van de naleving van de wet- en regelgeving voor CO2-emissiehandel uit. Hoofddoel van deze taken is om afwijkingen tussen de werkelijke CO2-emissies en de

gerapporteerde emissiecijfers te voorkomen dan wel zo klein mogelijk te houden.

5.4.1 Organisatie van het toezicht

Ter voorbereiding op haar toezichtactiviteiten heeft de NEa een toezicht-strategie ontwikkeld. Wij hebben vastgesteld dat de NEa bij de organisatie van het toezicht op een aantal punten is afgeweken van deze strategie.

Om te beginnen strookt de planning van het aantal diepteonderzoeken voor de jaren 2005 en 2006 niet met de uitgangspunten in de toezicht-strategie.

Volgens de toezichtstrategie moet de NEa inspecties (audits) verrichten om vast te stellen of het monitoringplan klopt met de werkelijke situatie in het bedrijf en om vast te stellen of het plan door het bedrijf wordt

nageleefd. Diepteonderzoeken zijn vervolgens van belang om meer fundamentele tekortkomingen in de monitoringsystematiek en/of gevallen van fraude op te sporen. Audits en diepteonderzoeken vormen de kern van het toezicht door de NEa.

Omdat de frequentie waarin audits en diepteonderzoeken plaatsvinden invloed heeft op de perceptie van bedrijven over de pakkans bij overtre-dingen, zijn hier in de toezichtstrategie streefwaarden voor opgenomen.

Zo moeten alle bedrijven in de eerste handelsperiode (2005 tot en met 2007) minimaal eenmaal bezocht worden voor een audit. Diepteonderzoe-ken moeten jaarlijks bij 3 tot 5% van de bedrijven plaatsvinden (dat betekent ongeveer tien tot vijftien diepteonderzoeken per jaar). Bij complexe bedrijven moeten diepteonderzoeken jaarlijks bij 10% van de bedrijven plaatsvinden.

Uit ons onderzoek is gebleken dat de NEa voor de jaren 2005 en 2006 minder diepteonderzoeken heeft ingepland dan de toezichtstrategie aanbeveelt.

Verder hebben wij geconstateerd dat de NEa de omvang van de capaciteit van de afdeling Toezicht en Handhaving lager heeft vastgesteld dan de toezichtstrategie aanbeveelt.

Tot slot was in de planning voor 2006 maar weinig ruimte ingebouwd om de afwezigheid van medewerkers (door ziekte, verlof en dergelijke) op te kunnen vangen.

5.4.2 Uitvoering van het toezicht

In 2005 vielen in totaal 288 bedrijven onder het toezicht van de NEa.

Zowel in 2005 als in 2006 heeft de NEa minder audits en diepteonderzoe-ken uitgevoerd dan zij vooraf had gepland. De audits zijn in 2005

bovendien vrij laat op gang gekomen. In de eerste drie maanden had de NEa veertien bedrijven bezocht. In totaal had de NEa 129 audits gepland voor dit jaar.

Gerealiseerde toezichtactiviteiten in 2005 en 2006

Audits 129* 98 110 88

Diepteonderzoeken 4 3 4 2

* Bij de planning voor 2005 ging de NEa ervan uit dat zij 344 bedrijven moest controleren.

Achteraf bleek dat het om 288 bedrijven ging: 56 bedrijven vielen buiten het emissiehandels-systeem. Feitelijk had de NEa in 2005 107 audits uit moeten voeren (in plaats van de geplande 129).

Planning en selectie van de te bezoeken bedrijven

In 2005 heeft de NEa de bedrijven die zij voor een audit wilde bezoeken vrij willekeurig geselecteerd. De NEa heeft bijvoorbeeld nog geen gebruikgemaakt van risicoanalyse. Het validatieproces van de NEa had daarvoor wel bruikbare informatie kunnen opleveren. De NEa had de te bezoeken bedrijven op basis van deze informatie dan gerichter kunnen selecteren, zoals ook in de toezichtstrategie wordt voorgesteld.

Inspectieprotocol

Om ervoor te zorgen dat audits op een effectieve en eenduidige manier worden uitgevoerd, heeft de NEa een inspectieprotocol opgesteld. Wij constateerden echter dat de NEa tijdens audits steeds minder gebruik-maakt van het inspectieprotocol. Dit vormt een risico voor de eendui-digheid en de effectiviteit van de audits.

De NEa heeft aangegeven dat het huidige protocol niet voldoende is toegesneden op de diversiteit van de bedrijven en dat zij in de loop van 2007 een nieuw inspectieprotocol zal invoeren.

Traject «Nazorg»

Tijdens inspectiebezoeken, zoals audits en diepteonderzoeken, constateert de NEa regelmatig dat een bedrijf het monitoringplan niet (voldoende) naleeft of dat het monitoringplan onjuistheden bevat. In dat geval maakt de NEa afspraken met het bedrijf om deze afwijkingen ongedaan te maken. In een later stadium moet de NEa wel controleren of een bedrijf de afwijking inderdaad ongedaan heeft gemaakt. Daarvoor moet de NEa alle afspraken met bedrijven als een nazorgtraject registreren in Arend, het informatiesysteem van de NEa.

Voor dit nazorgtraject heeft de NEa geen werkproces beschreven.

In 2005 en 2006 heeft de NEa relatief weinig nazorgtrajecten opgestart. In 2005 gaat het in totaal om vier nazorgtrajecten, terwijl de NEa in dat jaar in totaal 131 inspectiebezoeken heeft afgelegd. Gemiddeld leidde driekwart van de bezoeken tot afspraken met de bedrijven.

Voor de nazorgtrajecten die in Arend zijn geregistreerd, genereert Arend tot op heden geen waarschuwingen als de deadline van afspraken verstrijkt. De inspecteurs van de NEa moeten zelf in de gaten houden welke nazorgtrajecten nog openstaan.

Handhaving

Wij hebben voor het jaar 2005 ook de handhaving door de NEa onder-zocht. Het eerste handelsjaar droeg het karakter van een «leerjaar». Het handhavingsbeleid van de NEa was er voor 2005 op gericht de bedrijven op hoofdlijnen aan de wet- en regelgeving te laten voldoen en hen daarvoor de benodigde tijd te gunnen. De meeste bedrijven hielden zich goed aan de formele verplichtingen, zoals het tijdig indienen van het

monitoringplan of het emissieverslag met de bijbehorende verklaring van de verificateur. In 2005 waren de handhavingactiviteiten van de NEa dan ook beperkt van omvang.