• No results found

Hoofdstuk 6. Toepasbaarheid Field Accommodation Unit: Analyse van de perspectieven:

6.2. Toepasbaarheid vanuit het perspectief ‘kennis’

In deze paragraaf wordt de toepasbaarheid van het FAU-concept voor Nederland vanuit het perspectief ‘kennis’ onderzocht. In de sectie 6.2.4. wordt een antwoord gegeven op de deelvraag 3.b.: is het FAU concept toepasbaar vanuit het perspectief ‘kennis van het personeel’?.

De herstructurering van de Krijgsmacht conform de beleidsbrief uit 2011 [12] leidde tot een herziening van de Genie [13]. Deze herziening was nodig om de opgelegde inkrimping van de Krijgsmacht vorm te geven, maar wordt tevens benut om veranderingen door te voeren die voortkwamen uit ervaringen uit het verleden. Een van die veranderingen vindt plaats in het benodigde kennis- en kundeniveau van manschappen op het gebied van elektrotechniek (ET), installatietechniek (IT) en bouwkunde (BK).

Kennis is over het algemeen datgene wat vergaard is gedurende een opleiding. Kunde wordt verkregen door het geleerde in de praktijk te beoefenen en toe te passen. Eerst zal per Genie-onderdeel het benodigde kennisniveau worden behandeld. Vervolgens wordt er gekeken naar het benodigde kennisniveau bij toepassing van het FAU-concept.

6.2.1. Benodigde kennis niveau IT, ET, BK

In figuur 6 zijn de verschillende functieniveaus binnen de Genie aangegeven [13], zoals die wordt gehanteerd binnen de Nederlandse Krijgsmacht. In het perspectief ‘kennis’ wordt alleen gekeken naar het benodigde kennis- en kundeniveau binnen de militaire bouwtechniek. Binnen de Nederlandse Krijgsmacht heeft de Constructiegenie het uitvoeren van constructieopdrachten als hoofdtaak. De ervaring uit het verleden leert, dat er onvoldoende constructiecapaciteit is om het opbouwen of afbreken van een kampement volledig te kunnen ondersteunen. De benodigde capaciteit is afhankelijk van de grootte en aantal van de te creëren kampementen. Om meer capaciteit te genereren, hebben de overige Genie-eenheden (Pantsergenie, CBRN en

Geniecompagnie Waterbouwkunde) het uitvoeren van constructieopdrachten als secundaire taak. Hierdoor dient het Geniepersoneel in meer of mindere mate te beschikken over de kennis en kunde van ET, IT en BK.

Figuur 5: Functiegebieden zoals gehanteerd binnen de Genie [13]

Binnen de Nederlandse Genie bestaan er verschillende Genie-onderdelen. Omdat het niveau IT, ET en BK per onderdeel kan wisselen volgt hieronder een korte beschrijving van de (constructie-) taakstelling van het onderdeel, gevolgd door het beoogde kennis- en kundeniveau. In de bijlagen wordt een indruk gegeven van de vaktechnische verschillen tussen de MBO-niveaus (Bijlage G:

Overzicht MBO niveaus).

Pantsergenie

De Pantsergenie-eenheden zijn in staat om zelf eenvoudige constructies te realiseren, zoals

wachtposten, omwallingen, standaard elektrische circuits, et cetera. Het personeel dient daartoe het kennis- en kundeniveau te bezitten dat vergelijkbaar is met het niveau van een MBO-1(+) opleiding. De Pantsergenie kan bij inzet onder begeleiding, van Constructiegenie-elementen of van GNW, worden ingezet voor meer ingewikkelde constructietaken.

CBRN en Geniecompagnie Waterbouwkunde

De CBRN-compagnieën en de Geniecompagnie Waterbouwkunde (Gncie WB)3 bezitten een iets hoger technisch niveau dan de Pantsergenie. Dit komt omdat zich binnen de compagnieën meer personeel bevindt met een hogere opleiding (MBO-2). Hierdoor kunnen de eenheden dezelfde opdrachten als de Pantsergenie en ook complexere constructieopdrachten uitvoeren. Het

gemiddelde kennis- en kundeniveau van deze eenheden is vergelijkbaar met het MBO-2 (-) niveau.

Constructiegenie: ‘normale’ pelotons

De beide Constructiegeniecompagnieën beschikken over zowel een ‘normaal’ constructiepeloton als een ‘advanced’ constructiepeloton. De ‘normale’ constructiepelotons bezitten dezelfde kennis als de CBRN/ Waterbouw eenheden, maar zijn wel meer geoefend. Binnen de compagniestaf bevindt zich daarnaast personeel van vaktechnisch MBO-3 en MBO-4 niveau, waardoor de begeleiding en de

sturing van het constructiepersoneel van hoger niveau is. Hierdoor is het kennis- en kundeniveau van het constructiegeniepersoneel vergelijkbaar met het MBO-2 niveau.

Constructiegenie: ‘advanced’ pelotons

Een ‘advanced’ constructiepeloton beschikt over minder personeel dan een normaal

constructiepeloton maar heeft een hoger kennis- en kundeniveau. De pelotons zijn in staat om anderen te begeleiden en te controleren bij constructietaken. Daarnaast zullen elementen van deze pelotons worden ingeschakeld om kampementen te onderhouden. Het personeel is in staat om detachementen te bemannen die toezien op de bouwwerkzaamheden bij uitbesteding aan derden. Het niveau van deze eenheden is vergelijkbaar met dat van MBO-3(-).

GNW

GNW beschikt hoofdzakelijk over onderofficieren van het MBO-4-niveau of officieren met een HBO- niveau. Hierdoor is personeel van GNW in staat om zelfstandig complexe opdrachten te plannen en te ontwikkelen. Daarnaast kunnen ze de uitvoerende compagnieën ondersteunen en begeleiden in de opdracht.

6.2.2. Kennis en het Nederlandse concept

De Nederlandse Genie-eenheden kunnen in meer of mindere mate constructietaken uitvoeren. Voor een initieel kampement kan in theorie elke Genie-eenheid worden ingezet. Een tijdelijk of semi- permanent kampement vereist specialistisch personeel van de constructiepelotons. Vaak wordt alleen de Constructiegenie ingezet voor het creëren van de kampementen. Er zijn in de huidige organisatie van de Krijgsmacht een tweetal constructiecompagnieën beschikbaar die beiden

beschikken over onder meer een normaal constructiepeloton en een advanced constructiepeloton. Een constructiepeloton beschikt over een IT-groep, een ET-groep en een BK-groep. Een ‘normaal’ peloton bestaat uit een sergeant, drie korporaals en vijf soldaten per groep. Een ‘advanced’ peloton bestaat uit een sergeant en vijf korporaals per groep. In totaal zitten er dus slechts 15 IT’ers, 15 ET’ers en 15 BK’ers in een constructiecompagnie. Bij een deployment van een DTF/DE zijn altijd IT-, ET- en BK-opgeleide mensen nodig, wat een zware belasting op het personeel (kan) opleveren. Het is niet bekend of in de nieuwe organisatie het totaal van 90 IT’ers, ET’ers en BK’ers (op MBO-2, MBO-3 niveau) voldoende is om een deployment en/of een redeployment op een adequate wijze te

ondersteunen. Wel is vastgesteld dat de nieuwe organisatie te klein is om een kampement te

onderhouden gedurende een missie. Voor het herstellen of onderhouden van een kampement is een hoog technisch niveau vereist waardoor pantsergenie-eenheden (anders gezegd: niet

constructiegenie-eenheden) hiervoor niet ingezet kunnen worden [14]. 6.2.3. Kennis en het FAU concept

Indien Nederland een FAU-concept zal toepassen zal er enerzijds gespecialiseerd personeel nodig zijn om het specifieke kampementmateriaal te onderhouden en te herstellen [7]. Dit blijkt uit ervaring van de Belgische FAU. De ervaring leert namelijk dat het materiaal kapot gaat wanneer het materiaal door niet FAU-personeel wordt onderhouden. Doordat het kampementmateriaal uit

gestandaardiseerde modules bestaat, die geoefend en getraind kunnen worden, is het mogelijk dat personeel met een lager kennis- en kundeniveau in de IT, ET en BK, de ontplooiing van het

kampement kunnen uitvoeren. Hierbij begeleidt het hoger opgeleid personeel de ontplooiing [14]. 6.2.4. Deelconclusie: toepasbaarheid vanuit het perspectief kennis

Indien de Nederlandse Krijgsmacht beslist om het FAU-concept te introduceren in plaats van het Nederlandse concept, moet er een element zijn dat het specifieke kennis- en kundeniveau bezit om het kampementmateriaal te onderhouden en herstellen. Hiervoor is gespecialiseerd personeel nodig dat getraind en opgeleid is op het kampementmateriaal.

Doordat het FAU-concept bestaat uit een aantal gestandaardiseerde modules (voor het tijdelijke of semi-permanente kampement, zie hoofdstuk 5.) kunnen de Pantergenie-eenheden deze

kampementen plaatsen. Hierdoor is het mogelijk dat de Constructiegenie zich meer gaat bezig- houden met complexe constructietaken zoals het herstellen of het aanpassen ervan. Hierdoor levert het FAU-concept een verlichting van de werkdruk op voor vaktechnisch hoger opgeleid personeel van de constructiegenie-eenheden. Het FAU-concept biedt daarmee een voordeel ten opzichte van het Nederlandse concept en is daarmee vanuit het perspectief ‘kennis’, toepasbaar voor de Nederlandse krijgsmacht.