• No results found

3.2 TOELATINGSVOORWAARDEN Cfr. Art. 14. KSH.

Een kandidaat-huurder kan worden toegelaten tot een sociale huurwoning als hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, die dezelfde zijn als de inschrijvingsvoorwaarden.

In volgende gevallen wordt de echtgeno(o)t(e) van de kandidaat-huurder niet mee in aanmerking genomen voor de aftoetsing van de toelatingsvoorwaarden:

1 Als er een vordering tot echtscheiding is ingesteld;

2 Als er een gegronde redenen worden aangevoerd voor het niet instellen van een vordering tot echtscheiding;

3 Als er een vermoeden is van afwezigheid als vermeld in artikel 112 van het Burgerlijk Wetboek is vastgesteld

Een kandidaat-huurder kan toch toegelaten worden tot een sociale huurwoning in de volgende gevallen :

1 Hij heeft samen met zijn echtgenoot, een woning of perceel, bestemd voor woningbouw, volledig in volle eigendom en er is een vordering tot echtscheiding ingesteld, tenzij er gegronde redenen worden aangevoerd voor het niet-instellen van een vordering tot echtscheiding en het huwelijk onherstelbaar ontwricht is;

2 Hij heeft een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, kosteloos gedeeltelijk in volle eigendom verworven.

De verhuurder beoordeelt de gegronde redenen, vermeld in artikel 14 het tweede lid, 1°, en derde lid, 1°, en neemt daarover een beslissing.

De kandidaat-huurder kan de vennootschap verzoeken om zijn aanvraag in wacht te houden indien hij gegronde redenen kan aanvoeren die geen afbreuk doen aan zijn

woonbehoeftigheid. Het wordt de kandidaat-huurder dan toegestaan om zijn aanvraag met behoud van de inschrijvingsdatum in het register te behouden wanneer de nood niet prioritair is maar zich in de toekomst zal stellen. De Raad van Bestuur beslist om deze bevoegdheid tot het in wacht zetten van een kandidatuur over te dragen aan het directiecomité.

De Raad van Bestuur beslist volgende redenen te accepteren : langdurige hospitalisatie

verblijf in de gevangenis

De kandidaat-huurder dient dit schriftelijk aan de vennootschap te melden zowel bij het

verzoek tot het in wacht houden van zijn aanvraag als het opnieuw activeren van zijn

dossier. Dit verzoek zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan het directiecomité. De beslissing zal nadien schriftelijk aan de kandidaat-huurder bevestigd worden.

Als de gevallen, vermeld in artikel 3, §4, eerste lid, 2° tot en met 4°, en 6° en 7°, van toepassing zijn, moet de kandidaat-huurder binnen een jaar na de toewijzing de woning ofwel vervreemden. Als het derde lid van toepassing is, moet de kandidaat-huurder uit onverdeeldheid treden binnen een jaar na de toewijzing van een sociale huurwoning. Als de huurder daarvoor gegronde redenen kan aanvoeren, kan hij de verhuurder verzoeken om de termijn van een jaar te verlengen.

Beschikken over een basistaalvaardigheid Nederlands (taalkennisvereiste)

Vanaf 1 november 2017 maakte de taal- en inburgeringsbereidheidverplichting plaats voor de taalkennisverplichting. Nieuwe huurders moeten één jaar nadat zij huurder zijn geworden (1 jaar na aanvang van de huurovereenkomst) over een basistaalvaardigheid Nederlands beschikken, tenzij ze vrijgesteld zijn. Met basistaalvaardigheid Nederlands wordt het niveau van Nederlands bedoeld dat overeenstemt met niveau A1 van het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen (hetzelfde niveau dat al bij de taalbereidheidsvoorwaarde gold).

Een huurder kan vrijgesteld zijn van de taalkennisverplichting. Die vrijstelling kan de verhuurder afleiden uit de Kruispuntbank Inburgering. Het gaat dan om:

1 Een verklaring van uitgeleerdheid. Een bewijs dat de huurder door ernstige ziekte, mentale of fysieke handicap nooit een opleiding Nederlands tweede taal moet volgen.

2 Een huurder kan ook vrijgesteld zijn als hij met een medisch attest aantoont dat hij door ernstige ziekte, mentale of fysieke handicap de basistaalvaardigheid Nederlands nooit kan halen. De huurder voldoet aan de verplichting als het voor de verhuurder al bij de inschrijving of de toelating tot de woning of de toetreding tot de

huurovereenkomst manifest vaststond of op basis van de zogenaamde sneltest dat de huurder al beschikte over de basistaalvaardigheid Nederlands. Is dat niet het geval controleert de verhuurder via de elektronische gegevens uit de Kruispuntbank

Inburgering of de huurder voldoet aan de huurdersverplichting. Als er geen bewijzen zijn en er is er geen vrijstelling of uitstelregeling, moet de huurder zelf aantonen dat hij beantwoordt aan de huurdersverplichting.

De huurder kan dat bewijzen met een van de volgende documenten (artikel 30bis, tweede lid KSH):

1 een bewijs waaruit blijkt dat de huurder beschikt over de basistaalvaardigheid Nederlands, uitgereikt door instellingen waarin het Nederlands de onderwijstaal is, die wettelijk of decretaal erkend zijn in het vereiste niveau;

2 een diploma, certificaat of ander document, behaald als bewijs van het voltooien van een opleiding die gevolgd is aan een onderwijsinstelling die gefinancierd,

georganiseerd of gesubsidieerd wordt door Nederland, met uitzondering van de

opleidingen gevolgd aan een onderwijsinstelling in Bonaire, Sint-Eustatius of Saba;

3 een diploma, certificaat of ander document, behaald als bewijs van het voltooien van een van de door de Vlaamse Regering bepaalde Nederlandstalige opleidingen in een onderwijsinstelling in Bonaire, Sint-Eustatius, Saba, Aruba, Curaçao of Sint-Maarten in Suriname;

4 Het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal van de Nederlandse Taalunie;

5 Een bewijs waaruit blijkt dat de huurder beschikt over de basistaalvaardigheid Nederlands, uitgereikt door de gewestelijke diensten voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling;

6 Een taalcertificaat, afgegeven door het Selectiebureau van de Federale Overheid (SELOR) waaruit blijkt dat de huurder beschikt over de basistaalvaardigheid Nederlands.

De huurder kan uitstel krijgen om te voldoen aan de taalkennisverplichting. Het uitstel kan de verhuurder afleiden uit de Kruispuntbank Inburgering en kan in twee gevallen:

1 om beroepsmatige, medische of persoonlijke redenen kon de huurder de opleiding Nederlands tweede taal nog niet starten of afronden

2 er was geen gepaste opleiding tijdig beschikbaar.

De beroepsmatige, medische of persoonlijke redenen worden verder verduidelijkt in artikel 3 van het MB van 21 december 2007.

Als de huurder niet voldoet aan de huurdersverplichting en er geldt geen vrijstellings- of

uitstelregeling, moet de verhuurder de toezichthouder verwittigen die conform artikel

102bis van de Vlaamse Wooncode een administratieve geldboete kan opleggen. Als de

toezichthouder een administratieve geldboete heeft opgelegd, zal hij als dat nodig is een

nieuwe redelijke termijn bepalen waarbinnen de huurdersverplichting alsnog moet zijn

nagekomen. De boete werkt immers niet bevrijdend.

4 TOEWIJZINGSREGELS

Art. 18. KSH.

In het Intern Huurreglement wordt achtereenvolgens rekening gehouden met de rationele

bezetting, de absolute voorrangsregels, de optionele voorrangsregels en chronologische

volgorde van inschrijvingen.