tuinbouwsectoren Melkveehouderij
6 Toekomstperspectief voor de periode tot
6.1
Toekomstverwachtingen per sector
In de akkerbouw zullen de arealen van de bestaande gewassen de komende 10 jaar naar verwachting niet sterk veranderen. Er is wel een groei te verwachten van het pootgoedareaal ten koste van de teelt van consumptieaardappelen. Uien zullen in areaal doorgroeien en vollegrondsconserventeelten zullen stabiliseren. De oppervlakte granen zal kleiner worden ten gunste van grasland en snijmais. De opbrengstprijs van suikerbieten zal naar beneden gaan. Naar verwachting blijft het saldo echter voldoende op peil, zodat eerder een uitbreiding dan krimp van het areaal verwacht mag worden. Kansen liggen er voor de akkerbouw in het leveren van grondstoffen voor de biobased economy. Bij de teelt van akkerbouwgewassen gaat het dan vooral om inhoudsstoffen, in de verwerkende industrie om rest- en afvalstromen.
Voor de bloembollenteelt in Flevoland is het gunstig dat er de komende jaren een voortgaand herstel van de wereldeconomie verwacht wordt. Dat zal positief uitpakken voor de vraag naar bloembollen. Zowel de lokale telers als de verhuurders van bollengrond in Flevoland zullen daarvan profiteren. Het areaal bollengrond in Flevoland zal naar verwachting de komende jaren dan ook verder groeien. Het glastuinbouwgebied in de Noordoostpolder zal zich naar verwachting verder ontwikkelen. Vooral voor nieuwkomers die een locatie zoeken van bovengemiddelde omvang, zijn hier
vestigingsmogelijkheden.
Het aantal melkveehouders in Flevoland zal de komende jaren, conform het landelijk beeld, afnemen. Het aantal melkkoeien neemt tot 2025 naar verwachting toe met hooguit 10%. Dat is minder dan eerder geschetste landelijke verwachtingen (+ 20%), wat komt doordat de komende fosfaatquotering een forse rem op de groei zal zetten. De melkproductie per koe zal blijven stijgen. De melkproductie per ha zal naar verwachting toenemen. Grondruil met akkerbouwers zal verder toenemen.
De varkenshouderij in Nederland (en ook in Flevoland) heeft het moeilijk; ook op termijn is het perspectief onzeker. Instroom van varkensbedrijven zal naar verwachting niet of nauwelijks plaatsvinden. Een vermindering van het aantal varkensbedrijven in de provincie ligt meer voor de hand. Instroom van pluimveehouders in Flevoland zal naar verwachting nauwelijks plaatsvinden. Momenteel is ruim 8% van het landbouwareaal in Flevoland in gebruik van biologische telers. Verwacht wordt dat de biologische landbouw zich richting 2025 verder uit zal breiden tot circa 15% van het areaal.
6.2
Verwachte arealen, veestapel en aantallen bedrijven
in 2025
Gewasarealen
Op basis van de overwegingen en conclusies van de voorgaande hoofdstukken is een inschatting gemaakt van de te verwachten consequenties daarvan voor de totale gewasarealen in Flevoland in 2025. In Tabel 6.1 zijn deze arealen weergegeven, waarbij er rekening mee is gehouden dat de komende tien jaar 1.000 ha aan het landbouwareaal in Flevoland zal worden onttrokken voor de ontwikkeling van andere (niet-agrarische) sectoren. Ter vergelijking zijn ook de arealen anno 2014 in de tabel opgenomen.
De belangrijkste uitkomst van de inschatting, zoals weergegeven in de tabel, is dat voedergewassen, opengrondstuinbouwgewassen en pootaardappelen de komende jaren in belang toe zullen nemen, ten koste van vooral de laag salderende gewassen (granen en overige akkerbouwgewassen) en de consumptieaardappelen.
Tabel 6.1
Geregistreerde en te verwachten gewasarealen in Flevoland in 2014 en 2025 (in ha)
Gewas(groep) Areaal in jaar:
2014 a) 2025 b) Granen 16.200 13.000 Pootaardappelen 8.300 9.500 Consumptieaardappelen 10.600 9.000 Suikerbieten 9.500 10.000 Groenvoedergewassen 14.200 15.000 Uien 10.000 10.500 Akkerbouwmatige groenten 7.000 7.000 Overige akkerbouwgewassen 1.200 900 Bloembollen 3.200 3.500
Fruit, groenten, sierkwekerij 3.200 3.500
Tuinbouw onder glas 300 350
Grasland 5.100 5.500
Totaal 88.800 87.750
Waarvan biologisch 8.100 13.000
a) Bron: Landbouwtelling 2014; b) Bron: Inschattingen LEI op basis van analyse in hoofdstuk 4 voor de arealen op alle bedrijfstypen, dus niet alleen op de akkerbouwbedrijven (dit is een verschil met Figuur 2.2).
Veestapel
Evenals voor de gewasarealen is ook voor de veestapel een inschatting gemaakt van de te verwachten omvang in de komende jaren (Tabel 6.2). Er mag op basis van de toekomstige trends (hoofdstuk 4) worden verwacht dat de aantallen vleeskuikens, melkkoeien en melkgeiten toenemen. De varkens- en schapenstapel zullen gaan krimpen. Voor de leghennenhouderij wordt een stabilisatie verwacht.
Tabel 6.2
Huidige en te verwachten veestapel in Flevoland (in aantallen dieren)
Diersoort/-categorie Aantal in jaar: 2014 a) 2025 b) Leghennen 1.340.000 1.340.000 Vleeskuikens 650.000 710.000 Vleesvarkens 35.000 28.000 Fokvarkens 6.000 5.000 Melkkoeien 33.000 36.000 Jongvee <1 jaar 13.000 14.000 Jongvee >=1 jaar 12.000 13.000 Schapen 11.000 10.000
a) Bron: Landbouwtelling 2014; b) Bron: Inschattingen LEI op basis van analyse in hoofdstuk 4 voor de dieraantallen op alle bedrijfstypen, dus niet alleen op de gespecialiseerde veebedrijven (dit is een verschil met Tabel 2.7).
Aantal bedrijven
Aan de hand van het aantal te verwachten dieren en de ontwikkelingen in schaalgrootte is het aantal land- en tuinbouwbedrijven in de periode 2014-2025 geschat (Tabel 6.3). Daaruit blijkt een afname van het aantal bedrijven met ongeveer 2% per jaar. Dat percentage ligt op eenzelfde niveau als in de afgelopen 10 jaar (2005-2014).
Op basis van de schattingen van aantallen bedrijven, arealen c.q. dieren in de verschillende sectoren is de gemiddelde bedrijfsomvang voor 2025 geschat (Tabel 6.4). Gemiddeld over de sectoren heen neemt de bedrijfsomvang in ha of dieraantallen in de komende tien jaar naar verwachting met 20% toe. Opvallende groeiers zijn de glastuinbouw- (33%), melkvee- (29%) en de biologische bedrijven (25%). De intensieve veebedrijven groeien duidelijk minder sterk in bedrijfsomvang (10 à 15%).
Tabel 6.3
Huidige en te verwachten aantallen gespecialiseerde bedrijven in Flevoland
Bedrijfstype Aantal bedrijven in jaar: 2014 2025
Alle bedrijfstypen 1.770 1.500
Waarvan akkerbouwbedrijven 965 800
Waarvan melkveebedrijven 216 200
Waarvan bedrijven met fokvarkens 10 7
Waarvan bedrijven met vleesvarkens 33 22
Waarvan bedrijven met leghennen 30 27
Waarvan bedrijven met vleeskuikens 18 18
Waarvan glastuinbouwbedrijven 53 70
Waarvan biologische bedrijven 156 200
a) In deze tabel staan alleen de gespecialiseerde bedrijfstypen. Allerlei vormen van gemengde bedrijfstypen alsmede graasdierbedrijven ontbreken, zodat de optelling over de weergegeven bedrijfstypen lagere totalen geeft dan de aantallen onder ‘alle bedrijfstypen’. b) Bron: Landbouwtelling 2014
c) Bron: Inschattingen LEI op basis van analyse in hoofdstuk 4 en de Tabellen 6.1 en 6.2.
Tabel 6.4
Ontwikkeling schaalgrootte van de bedrijven
Bedrijfstype
Omvang per bedrijf in:
Eenheid 2014 2025
Akkerbouwbedrijven ha 55 65
Melkveebedrijven aantal melkkoeien 140 180
Bedrijven met fokzeugen aantal fokzeugen 630 700
Bedrijven met vleesvarkens aantal vleesvarkens 1.060 1.200
Bedrijven met leghennen aantal leghennen 55.000 60.000
Bedrijven met vleeskuikens aantal vleeskuikens 35.000 40.000
Glastuinbouwbedrijven ha 3,0 4,0
Alle bedrijfstypen ha 50 58
Biologische landbouw ha 52 65
a) Bron: Landbouwtelling 2014.