• No results found

Toekomstige reserves

In document Jaarverslag 2010 (pagina 132-156)

TOELICHTING OP ENKELE BEGRIPPEN

6 Toekomstige reserves

Toekomstige reserves zijn reserves die nog niet zijn aangetoond door een boring maar die met een bepaalde kans van succes in de toekomst zullen bijdragen aan de reserves.

De volgende datasets en definities worden gebruikt bij de bepaling van de toekomstige reserves.

a. Prospectdatabase

Bestand waarin alle bij de Nederlandse overheid bekende structuren (“prospects”) die

Overzicht 20

133

vanaf 1992 is gekozen voor een limitatie van de Prospectportfolio op basis van een minimale waarde van het verwachte reservevolume in een prospect. In enkele rapportages wordt de term “Firm Futures” gebruikt. Deze term is in grote lijnen synoniem aan Exploratie potentieel.

d. Potentiele futures in bewezen plays

Volume aan gas dat zich naar verwachting bevindt in nog niet gekarteerde structuren in de “proven play” gebieden

e. Potentiele futures in nog niet bewezen plays

Volume aan gas dat zich naar verwachting bevindt in valide plays waar binnen Nederland nog geen gas is aangetoond.

f. Potentiele futures in hypothetische plays

Volume aan gas in plays waarvan een of meerderevan de basis play-elementen zoals reservoir, afdichtend pakket en gasmoedergesteente nog niet bekend zijn.

De term "verwachte" in de definities dient opgevat te worden in de statistische betekenis van het woord. Het getal representeert de verwachtingswaarde ("expectation"). Ter toelichting diene het volgende.

De gegevens die voor een volumeberekening worden gebruikt hebben alle een bepaalde onzekerheid. Door deze onzekerheden statistisch te verwerken kan voor ieder voorkomen een verwachtingskromme worden bepaald. Dit is een cumulatieve kansverdelingsfunctie, een grafiek waarin de reserves zijn uitgezet tegen de bijbehorende kans dat deze hoeveelheid gehaald of overschreden wordt. Naarmate de winning uit een veld voortschrijdt, nemen de diverse onzekerheden af en zal de verwachtingswaarde steeds minder gaan afwijken van de 50% waarde op de cumulatieve kansverdelingsfunctie.

In de praktijk wordt voor de reserves van een bepaald veld de verwachtingswaarde

aangehouden. Dit is de meest realistische schatting van de hoeveelheid koolwaterstoffen in een reservoir.

De winbaarheid van de koolwaterstoffen uit een voorkomen wordt bepaald door geologische en reservoirtechnische factoren van het voorkomen, de op het moment van rapportage bestaande technische middelen van winning en de op dat moment heersende economische omstandigheden.

Probabilistisch optellen van de bewezen reserves:

Bij deze methode worden de waarschijnlijkheidsverdelingen van de reserves van de

individuele velden gecombineerd. Op deze wijze worden de onzekerheden, die inherent zijn aan alle reserveschattingen, meegenomen.

Het resultaat van de toepassing van het probabilistisch sommeren is, dat het verkregen totaalcijfer voor de bewezen reserve op een statistisch meer verantwoorde wijze, volgens de definitie, het bewezen gedeelte van de totale reserve van Nederland weergeeft. Met andere woorden: aan de aldus verkregen getalswaarde kan een kans toegekend worden van 90%

dat de werkelijke reserves groter zijn dan die waarde.

Exploratie Potentieel

Het programma ExploSim wordt gebruikt voor de bepaling van het exploratiepotentieel.

De werking van dit programma wordt beschreven in de publicatie:

“LUTGERT, J., MIJNLIEFF, H. & BREUNESE, J. 2005. Predicting gas production from future gas discoveries in the Netherlands: quantity, location, timing, quality. In: DORE, A. G. &

VINING, B. A. (eds) Petroleum Geology: North-West Europe and Global Perspectives—

Proceedings of the 6th Petroleum Geology Conference, 77–84. q Petroleum Geology Conferences Ltd. Published by the Geological Society, London.”

Overzicht 20

Voor de bepaling van het exploratiepotentieel op basis van het discounted cash flow model is een serie parameters gebruikt. Een selectie van de belangrijkste parameters voor de

economische evaluatie van prospects zijn:

Olie prijs (65$), Euro/dollar koers (1,4), Aftrek van kosten op basis van “Unit Of Production”

en de standaard GasTerra depletieregels.

Belangrijke scenario-parameters zijn: het aantal exploratieputten per jaar (10), het meenemen van de opbouw en afbraak van de infrastructuur.

Eenheden:

Standaard m3: Aardgas- en aardoliereserves zijn weergegeven in m3 bij een druk van 101,325 kPa (of 1,01325 bar) en 15°C. Deze m3 wordt als standaard m3 omschreven in norm nr. 5024-1976(E) van de International Organization for Standardization (ISO), en gewoonlijk afgekort met Sm3.

Normaal m3: Aardgas- en aardoliereserves zijn weergegeven in m3 bij een druk van 101,325 kPa (of 1,01325 bar) en 0°C. Deze m3 wordt als normaal m3 omschreven in norm nr. 5024-1976(E) van de International Organization for Standardization (ISO), en gewoonlijk afgekort met Nm3.

Gronings-aardgasequivalent: Om te kunnen rekenen met volumes aardgas van verschillende kwaliteit worden deze herleid tot een Gronings-aardgasequivalent. Hiertoe wordt de hoeveelheid aardgas met een afwijkende gaskwaliteit van het Groningen

voorkomen, op basis van verschil in verbrandingswarmte herleid tot een (fictief) volume van Groningen kwaliteit (35,17 Megajoules bovenwaarde per m3 van 0°C en 101,325 kPa, of 1,01325 bar).

Eén Nm3 gas met een verbrandingswaarde van 36,5 MJ is 36,5/35,17 m3 Groningen aardgasequivalent (Geq)

De Gronings-aardgasequivalent wordt onder meer door de N.V. Nederlandse Gasunie gebruikt.

Overzicht 20

135

De cijfers in Gronings-aardgasequivalent zijn eenvoudig om te rekenen naar equivalenten van andere energiedragers, zoals de TOE (Ton Olie Equivalent) en de SKE (Steenkool Equivalent).

Energiedrager Eenheid Giga joule

* In de energie omrekentabel moet onder de energiewaarde van een MWh elektriciteit, de energie-inhoud van een geproduceerde eenheid elektriciteit worden verstaan. Om deze eenheid elektriciteit te kunnen produceren is meer energie nodig. De omvang van deze benodigde hoeveelheid energie hangt af van het

omzettingsrendement.

137

BIJLAGEN

Bijlage 1

Opsporings- en winningsvergunningen per 1 januari 2010

Namen van de opsporings- winnings- en opslagvergunningen, Nederlands Territoir, zoals aangegeven in de kaart op de volgende bladzijde:

Opsporingsvergunningen

E1 Engelen E6 Oosterwolde

E2 Follega E7 Oost-IJssel

E3 Lemsterland E8 Peel

E4 Noord-Brabant E9 Schagen

E5 Noordoostpolder E10 Utrecht

Aangevraagde opsporingsvergunningen

E11 Hemelum E13 Terschelling-West

E12 Schiermonnikoog-Noord

Winningsvergunningen

P1 Alkmaar P17 Middelie

P2 Andel III P18 Noord-Friesland

P3 Beijerland P19 Oosterend

P4 Bergen II P20 Oosterwolde

P5 Bergermeer P21 Papekop

P6 Botlek P22 Rijswijk

P7 De Marne P23 Rossum-De Lutte

P8 Donkerbroek P24 Schoonebeek

P9 Drenthe II P25 Slootdorp

P10 Drenthe III P26 Steenwijk

P11 Drenthe IV P27 Tietjerksteradeel

P12 Gorredijk P28 Tubbergen

P13 Groningen P29 Twenthe

P14 Hardenberg P30 Waalwijk

P15 Leeuwarden P31 Zuid-Friesland III

P16 Marknesse P32 Zuidwal

Aangevraagde winningsvergunningen

P33 Akkrum 11 P35 Utrecht-Brakel

P34 Donkerbroek-West

Opslagvergunningen

S1 Alkmaar S5 Twenthe-Rijn De Marssteden

S2 Bergermeer S6 Winschoten II

S3 Grijpskerk S7 Winschoten III

S4 Norg S8 Zuidwending

Bijlage 1

139

Bijlage 2

Boringen en veranderingen in vergunningsituatie in 2010

Bijlage 2

141

Bijlage 3

Overzicht 3D seismiek

Bijlage 3

143

Bijlage 4

Productieplatforms en pijpleidingen

Bijlage 5

145

Bijlage 5

Gas- en olievoorkomens en pijpleidingen per 1 januari 2011

Bijlage 5

147

Bijlage 6

Steenkool en Steenzout winningsvergunningen per 1 Januari 2011

Namen van de opsporings- en winningsvergunningen voor steenzout en steenkool, Nederlands Territoir, zoals aangegeven in de kaart op de volgende bladzijde:

Opsporingsvergunningen voor steenzout

P7 Twenthe-Rijn Helmerzijde P8 Uitbreiding Adolf van Nassau II P9 Uitbreiding Adolf van Nassau III P10 Uitbreiding Twenthe-Rijn P11 Veendam

P16 Staatsmijn Emma P17 Staatsmijn Hendrik P18 Staatsmijn Maurits P19 Staatsmijn Wilhelmina

Bijlage 6

149

Bijlage 8

Aardwarmte vergunningen per 1 Januari 2011

Namen van de opsporings- en winningsvergunningen voor aardwarmte, Nederlands Territoir, zoals aangegeven in de kaart op de volgende bladzijde:

Opsporingsvergunningen

E7 Bleiswijk 2 E27 Honselersdijk E47 Pijnacker-Nootdorp E8 Bleiswijk 3 E28 Honselersdijk 2 E48 Pijnacker-Nootdorp 3 E9 Bleiswijk 4 E29 Honselersdijk 3 E49 Pijnacker-Nootdorp 4

E10 Bleiswijk 5 E30 Horst E50 Pijnacker-Nootdorp 5

E11 Brielle E31 Kampen E51 Pijnacker-Nootdorp 6

E12 Brielle 2 E32 Klazienaveen E52 Purmerend

E13 Californie 2 E33 Koekoekspolder II E53 Sexbierum E14 Californie I E34 Lansingerland E54 Vierpolders

E15 De Kwakel E35 Lasingerland 2 E55 Waddinxveen

E16 De Lier E36 Maasbree E56 Waddinxveen 2

E17 De Lier 3 E37 Maasdijk E57 Westland

E18 De Lier 4 E38 Maasland E58 Zevenhuizen

E19 Delft IV E39 Maasland 2 E59 Zevenhuizen-Moerkapelle

E20 Den Haag E40 Made

Aangevraagde opsporingsvergunningen

E60 Aalsmeer E69 Groningen 2 E78 's-Gravenzande

E61 Amstelveen E70 Haarlemmermeer E79 's-Hertogenbosch E62 Amsterdam E71 Haarlemmermeer 2 E80 Stad Groningen

E63 Baarn E72 Haren E81 Terschelling

E64 Den Haag 2 E73 Hoogeveen E82 Texel

E65 Deurne E74 Lingewaard E83 Wervershoof

E66 Eemsmond E75 Mijdrecht E84 Zuidoost-Drenthe

E67 Franekeradeel E76 Rotterdam

E68 Gorinchem E77 Rotterdam 2

Winningsvergunningen P1 Bleiswijk

P2 Heerlen

Bijlage 8

151

Bijlage 9

Geologische tijdtabel

Bijlage 9

153

Bijlage 10

Mijnrechtelijke kaart

Bijlage 10

155

In document Jaarverslag 2010 (pagina 132-156)