• No results found

Toekomstige arbeidsmarktperspectieven naar opleiding

03 AANSLUITING TUSSEN ONDERWIJS EN ARBEIDSMARKT

3.2 Toekomstige arbeidsmarktperspectieven naar opleiding

De arbeidsmarktperspectieven naar opleiding – de Indicator Toekomstig Arbeids-marktperspectief (ITA) – worden bepaald door het aanbod van arbeid (kortdurig werklozen en verwachte arbeidsmarktinstroom) en de vraag naar arbeid (verwachte baanopeningen en substitutievraag) te vergelijken.77 Als de vraag en het aanbod voor gediplomeerden met een bepaalde opleiding even groot is, is de ITA gelijk aan 1, en

76 In het achtergronddocument ‘aansluiting onderwijs arbeidsmarkt’ wordt een uitgebreide beschrijving gegeven van de verschillende indicatoren die gebruikt zijn in paragraaf 3.4.

77 Omdat er nauwelijks sprake is van negatieve uitbreidingsvraag naar opleiding zijn de ITA en de ITKP (Indicator Toekomstige Knelpunten in de Personeelsvoorziening) vrijwel gelijk aan elkaar. De ITKP wordt dan ook in dit rapport niet besproken.

zjin de arbeidsmarktperspectieven voor die opleiding goed: voor elke baanopening is er iemand met een passende opleiding. Als de vraag naar gediplomeerden van een bepaalde opleiding groter is dan het aanbod, dan is de ITA kleiner dan 1, en zullen deze gediplomeerden naar verwachting geen moeite hebben om een baan te vinden. Bij een ITA groter dan 1 is het aanbod van gediplomeerden van een bepaalde opleiding groter dan de vraag, en zijn de arbeidsmarktperspectieven minder gunstig en is het moeilijker om een baan te vinden.

TABEL 3.1 Toekomstige arbeidsmarktperspectieven naar opleiding (ITA) voor schoolverlaters, en percentage van het aanbod met slechte, matige, redelijke, en (zeer) goede perspec- tieven, 2017-2022

mbo 2/3 economie 1,12 matig 49,9 16,8 31,5 1,8

mbo 2/3 techniek 1,01 redelijk 0 20,6 36,7 42,7

mbo 2/3 zorg en welzijn 1,10 matig 36,6 0 63,4 0

mbo 4 groen 0,99 goed 0 0 0 100

mbo 4 economie 1,11 matig 33,9 63,6 2,5 0

mbo 4 techniek 0,97 goed 31,6 33,6 0 34,8

mbo 4 zorg en welzijn 1,08 matig 44 0 14,2 41,8

hbo onderwijs 0,90 goed 0 0 0 100

hbo taal en cultuur 1,08 matig 30,6 17,8 0 51,6

hbo economie 1,13 matig 45,9 45,6 8,5 0

hbo techniek 0,87 goed 0 0 0 100

hbo landbouw en natuur 1,00 goed 0 0 73,1 26,9

hbo gezondheidszorg 0,97 goed 0 0 0 100

hbo gedrag en maatschappij 1,06 matig 0 40 60 0

wo onderwijs 0,99 goed 0 0 0 100

wo taal en cultuur 1,05 redelijk 34,4 0 65,6 0

wo economie en recht 1,04 redelijk 17,1 15,4 33 34,5

wo techniek 0,85 zeer goed 0 0 0 100

wo landbouw en natuur 1,02 redelijk 0 0 65,7 34,3

wo medisch 0,96 goed 0 49,9 0 50,1

wo gedrag en maatschappij 0,96 goed 0 0 0 100

Totaal (incl. overig, bo, vmbo en

havo/vwo) 0,99 goed 19,4 17,7 27,7 35,1

* De opleidingscategorieën omvatten onderliggende opleidingstypes. De percentages geven aan voor hoeveel procent van de onderliggende opleidingstypes, gewogen naar de omvang van de instroom, de arbeidsmarktperspectieven slecht, matig, redelijk, en (zeer) goede zijn.

De arbeidsmarktperspectieven voor jongeren die tussen 2017 en 2022 de arbeids-markt zullen betreden zijn gemiddeld genomen over alle opleidingscategorieën goed (zie tabel 3.1). Er zijn echter grote verschillen in de arbeidsmarktperspectieven tussen verschillende opleidingen, en tussen verschillende opleidingsniveaus. Over het alge-meen geldt dat hoe hoger het opleidingsniveau van gediplomeerden, hoe beter hun arbeidsmarktperspectieven.

Voor gediplomeerden van de middelbare beroepsopleiding techniek zijn de arbeids-marktperspectieven redelijk op mbo 2/3 niveau en goed op mbo 4 niveau. Ook de perspectieven voor mbo 4 groen gediplomeerden zijn goed. Vooral gediplomeerden van mbo 2/3 opleidingen bouw en infra, technische installatie, en techniek (overig) hebben goede ITAs. Met uitzondering van de opleidingen media en vormgeving, en transport en logistiek hebben alle mbo 4 opleidingen in de techniek goede tot zeer goede arbeids-marktperspectieven. Dit leidt tot (zeer) goede arbeidsmarktperspectieven voor 35% van de gediplomeerden met een mbo 4 opleiding techniek. De goede kansen voor gediplo-meerden van een middelbare beroepsopleiding in de techniek wordt niet enkel bepaald door een hoge vervangingsvraag; voor veel opleidingstypes in de techniek is ook sprake van een bovengemiddelde uitbreidingsvraag.

De perspectieven voor mbo 2/3 gediplomeerden in de zorg en welzijn zijn matig. Uit de prognoses blijkt dat de instroom van schoolverlaters ruim voldoende is om aan de vraag te kunnen voldoen. Voor mbo 4 zorg en welzijn gediplomeerden zijn de perspec-tieven eveneens matig, maar juist de grootste groep, namelijk 42% van de mbo 4 zorg en welzijn gediplomeerden, gaat goede perspectieven tegemoet dankzij de stijgende vraag naar zorg. Er zijn al duidelijke tekenen van een groeiend aantal moeilijk vervulbare vacatures.78

Er bestaan aanzienlijke verschillen in de arbeidsmarktperspectieven van hbo gediplo-meerden uit de te onderscheiden opleidingsrichtingen. Zo worden voor drie van de zeven opleidingscategorieën goede kansen op de arbeidsmarkt voorzien (onderwijs, techniek, en landbouw en natuur), maar voor de overige drie richtingen juist matige perspectieven (taal en cultuur, economie, en gezondheidszorg). Voor alle lerarenop-leidingen zijn de perspectieven goed; er wordt geschat dat voor alle gediplomeerden de arbeidsmarktperspectieven goed tot zeer goed zijn. Er is ten opzichte van de vorige prognose over de periode 2015-2020 niet veel veranderd in de perspectieven voor hbo gediplomeerden.

De instroom van hbo gediplomeerden met een opleiding leraar basisonderwijs en oplei-ding leraar beroepsgerichte vakken, is veel kleiner dan het aantal verwachte baanope-ningen tussen 2017-2022, waardoor de ITA’s gunstig zijn. Voor hbo techniek zijn er veel baanopeningen en een relatief hoge vervangingsvraag, met een lagere instroom van gediplomeerden met deze achtergrond. Dit lijdt tot gunstige vooruitzichten voor alle opleidingen binnen de hbo techniek, en tot zeer gunstige vooruitzichten voor

gediplo-78 UWV (2017), Kansrijke beroepen: Waar is de arbeidsmarkt krap? Landelijk overzicht, februari 2017.

meerden met een hbo werktuigbouwkunde, chemie, of bouwkunde en civiele techniek opleiding. Binnen de hbo opleiding landbouw en natuur zijn vooral de arbeidsmarkt-vooruitzichten voor gediplomeerden met een opleiding landbouw goed. Dit komt voor-namelijk omdat de instroom van gediplomeerden met een hbo landbouw achtergrond op de arbeidsmarkt relatief laag is. Dit leidt tot (zeer) goede arbeidsmarktperspectieven voor 27% van de gediplomeerden hbo landbouw en natuur.

Voor gediplomeerden met een hbo taal en cultuur opleiding zijn alleen de vooruit-zichten voor gediplomeerden met een hbo kunst opleiding goed, maar een belang-rijke kanttekening hierbij is dat het vaak om kleine banen gaat met een relatief lage beloning.79 Ze zijn tevens minder vaak werkzaam in een functie dat goede carrièreper-spectieven biedt.80 Voor de opleidingen hbo communicatie en hbo journalistiek geldt dat de instroom van gediplomeerden redelijk groot is ten opzichte van een geringe vervangings- en uitbreidingsvraag. De ITAs voor opleidingen binnen de hbo economie zijn matig tot slecht. Alleen de ITA voor hbo accountancy en financiën is redelijk. De vervangings- en uitbreidingsvraag voor deze opleidingen zijn relatief gering, terwijl de instroom van gediplomeerden aanzienlijk is. Hetzelfde beeld geldt voor gediplo-meerden met een hbo opleiding gedrag en maatschappij.

Voor gediplomeerden van de opleiding hbo gezondheidszorg zijn de arbeidsmarktper-spectieven goed voor alle onderliggende opleidingen. Voor gediplomeerden met een opleiding hbo verpleegkunde en medische diagnostiek geldt dat er zowel een hoge vervangings- als uitbreidingsvraag is op de arbeidsmarkt, en dat de instroom van gedi-plomeerden achterblijft bij deze vraag.

Met uitzondering van de afgestudeerden van de universitaire opleidingen taal en cultuur, en economie en recht, zijn de perspectieven op de arbeidsmarkt voor wo opgeleiden tot 2022 goed. Afgestudeerden met een wo diploma informatica hebben zelfs zeer goede arbeidsmarktperspectieven. Er is niet alleen een hoge vervangings-vraag maar ook een hoge uitbreidingsvervangings-vraag voor informatici met een wo diploma en de verwachte instroom vanuit de opleidingen is te gering om aan de vraag te voldoen.

Hetzelfde geldt, in iets mindere mate, voor wo gediplomeerden met een bouwkunde en civiele techniek opleiding, en wo gediplomeerden met een werktuigbouwkunde en elektrotechniek opleiding. Voor het totaal van de wo opleidingen techniek hebben alle opleidingen dus goede tot zeer goede arbeidsmarktperspectieven.

De goede arbeidsmarktvooruitzichten voor de wo gediplomeerden met een medische achtergrond worden door zowel een hoge vervangings- als uitbreidingsvraag gedreven (50% kunnen (zeer) goede perspectieven verwachten), voornamelijk voor de opleidingen (dier)geneeskunde en tandheelkunde. Voor de opleidingstype wo gezondheidszorg zijn de arbeidsmarkperspectieven echter matig. Een relatief hoge vervangingsvraag leidt tot

79 Allen, J., Belfi, B., Mommers, A. (2017), Van startende kunstenaar tot gevorderde: de loopbaanontwikkelingen van kunstenaars in de eerste vijf jaren na afstuderen, Maastricht: ROA-R-2017/6.

80 ROA (2017), Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2016, Maastricht: ROA-R-2017/7.

goede arbeidsmarktperspectieven voor gediplomeerden van de wo gedrag en maat-schappij opleidingen, al gaat het vaker om banen met een kleinere aanstellingsomvang dan in de rest van het wo. Binnen de wo richting economie en recht, zijn de ITAs voor de gediplomeerden met een opleiding wo economie of wo recht wel goed omdat er een aanzienlijke vervangingsvraag is. De arbeidsmarktperspectieven voor gediplomeerden met een wo opleiding bedrijfseconomie en logistiek, bedrijfskunde en hrm, en accoun-tancy en financiën zijn minder goed.