• No results found

Bespreking van verschillende therapeutische functies van de metafoor 1 Relationele functie: een verbeterde cliënt –therapeut verhouding

3. Toegang tot het zelf

Het reduceren van weerstand draagt bij aan, en overlapt deels met de functie die ik nu ga beschrijven: het faciliteren van toegang tot het zelf. Met ‘het zelf’ wordt de innerlijke

(belevings)wereld van de cliënt bedoeld inclusief diens -al dan niet bekende of bewuste- gevoelens, gedachten, ervaringen, ideeën, opvattingen, wereld- en zelfbeelden etc. Lyddon, Clay & Sparks (2001) noemen “accessing and symbolizing emotions” als één van de 5 aspecten van counseling waaraan metaforen een significante bijdrage leveren: ‘Metaphors may be useful tools for helping clients access, as well as symbolize, emotions that may have been previously unexpressed,

unexplored, or even unrecognized’. Ik heb deze functie opgesplitst in twee elementen: enerzijds de toegang tot emoties (‘accessing’) en anderzijds de expressie van emoties (‘symbolizing’). In de literatuur wordt ook geschreven over de metaforen als ‘access to the unconscious’ (Modell, 2009). Ik bespreek eerst de toegang tot het onbewuste die metaforen faciliteren en daarna de toegang tot

41

emoties. Deze twee aspecten vormen samen de “toegangsfunctie”. Toegang krijgen tot het zelf is een eerste stap in therapie op weg naar bewustwording, expressie en ten slotte transformatie.

3.1 Toegang tot het onbewuste

Historisch gezien interesseerden psychotherapeuten zich voor metaforen als een middel aan de hand waarvan therapeuten hun cliënten konden helpen toegang te krijgen tot intuïtieve, onbewuste processen en materiaal in het onderbewuste (e.g., Freud, 1900/1965; Jung, 1961 in: Martin,

Cummings & Hallberg, 1992). Freud stelde dat het denken in beelden dichterbij het onbewuste staat dan het denken in woorden (1923/1960, in: Kopp & McCraw, 1998). ‘Metaphor enables access to the unconscious’, aldus psychoanalyticus Modell (2009).Milton Erickson (1935, 1944 in: Witztum, van der Hart & Friedman, 1988) en zijn ‘volgers’ maakten in therapie extensief gebruik van metaforische verhalen en anekdotes om een bepaald inzicht of perspectief aan te reiken aan de cliënt. De

suggesties voor verandering die besloten liggen in de metafoor zouden volgens Erickson inwerken op ‘the client's unconscious understanding’ (Gordon, 1978 in: Boone & Bowman, 1997). De weerstand en het ‘rationele brein’ worden zo omzeild en de boodschap wordt opgepikt door het meer

ontvankelijke, emotionele, symbolische brein. Barker noemde deze ‘omzeilings’strategie de ‘outflanking manouvre’ (1996, in: Sharpe et al., 2002).‘The use of metaphor in psychotherapy enhances the exchange between the unconscious and conscious realms (the entrance hall and the drawing room) as the metaphor can bypass the client’s censoring defences. Metaphors allow the client safe access to hitherto buried experience’(Cox & Theilgaard, 1989, in: Loyd, 2015,p50). Met het reduceren of omzeilen van de weerstand van de cliënt, zoals ook al aan bod kwam in §2, wordt het onbewuste toegankelijker voor zowel therapeut als cliënt.

Niet alleen psychoanalytici menen dat metaforen een brug kunnen slaan naar meer onbewuste delen van de geest. Lakoff en Johnson (in: Needham-Didsbury, 2011, p26) spreken van de ‘subconscious nature of these embodied metaphors’. Symbolic Modelling is een therapievorm ontwikkeld door Lawley & Tompkins (2000 in: Needham-Didsbury, 2011, p22), die in navolging van Lakoff aanneemt dat metaforen ons denken bepalen, en ons denken ons handelen bepaalt. Om de gedachten en het gedrag te kunnen veranderen, moeten de metaforen en beelden die we er (onbewust) op nahouden dus wel worden onderzocht. ‘(…) like Lakoff, Symbolic Modelling believes that shifting the inner logic of these metaphors is tough. (…) however, this is the only road to lasting change, for without this our mind, and so also our body, will continue to work from the same old, unconscious paradigms’ (Needham-Didsbury, 2011, p26). De metaforen van de cliënt zien Symbolic Modellers als de taal van het onderbewuste (“subconcious”). ‘(…) They assert that this enables them to bypass cognitive awareness and its limitations, “providing a bridge between the parts of the mind [conscious and subconscious], so that the hidden is revealed”’ (Sullivan & Rees, 2008 in: Needham-

42

Didsbury, 2011, p26). Metaforen slaan dus een brug naar het onderbewuste of onbewuste, wat betekent dat cliëntgegenereerde metaforen waardevolle informatie kunnen bevatten voor de therapeut en de cliënt zelf, die zich in zijn metaforische expressie bewust wordt van tot dan toe misschien nog onbekende, of onderdrukte gevoelens.

3.2 Toegang tot emoties

Metaforen worden door meerdere theoretici, zoals door Mills & Crowley (1986 in: Lyddon, Clay & Sparks, 2001) voorgesteld als de taal van de rechter hersenhelft, ofwel de spreektaal van het emotionele brein (Modell, 2009). Hersenonderzoek ondersteunt deze opvatting. Hersenscans laten zien dat de rechterhersenhelft -geassocieerd met meer emotioneel, creatief en verbeeldingsdenken- geactiveerd wordt bij het horen van metaforen en figuurlijk taalgebruik, terwijl bij het begrijpen van ‘gewone’ spraak juist de linker hersenhelft betrokken is (Bottini et al., 1994). Dit sluit aan bij het idee van Erickson (1953, 1944) en Barker (1996) dat metaforen toegang kunnen bieden tot emotionele ‘deel’ van de cliënt, en daarmee het rationele, logische, analytische deel en de daarbij optredende weerstand omzeilen. Uit een empirisch onderzoek van Kok, Lim en Lo (2011) bleek dat zowel de counselors als de cliënten zich meer op hun gemak voelden wanneer zij hun gevoelens uitten door metaforen te gebruiken dan door ze direct te beschrijven. Dit maakt metaforen bij uitstek een gunstig instrument voor het exploreren van gevoelens.

Wanneer er via metaforen van de therapeut of de cliënt ‘toegang’ is verkregen tot de tot dan toe onbekende, onbewuste of onverkende binnenwereld, wordt het mogelijk de bijbehorende gevoelens te exploreren. Boone & Bowman (1997) omschrijven dit als de derde grote functie van metaforen in therapie. ‘The use of metaphor (…) facilitates adaptive change through non-defensive self-exploration’ (Towers et al., 1987 in: Boone & Bowman, 1997). ‘Emotional experience and exploration often play a pivotal role in the change process by organizing the client’s selfexperience (…)’ (Greenberg, Rice, & Elliott, 1993 in: Lyddon, Clay & Sparks, 2001). Het werken met metaforen kan zodoende bijdragen aan de groei van emotioneel bewustzijn. Fox (1989 in: Lyddon, Clay & Sparks) stelt: ‘(…) metaphors help to expand the client’s emotional awareness, increase emotional arousal, and lead to the expression of a “felt-sense” and “nonliteral experience”.’