• No results found

KENNISINSTELLINGEN EN ADVIESBUREAUS

TNO KERNGEBIED RUIMTE EN INFRASTRUCTUUR

De ruimtelijke inrichting en het ruimtegebruik in Nederland staan centraal in het kerngebied TNO Ruimte en infrastructuur. Actuele vraagstukken zijn het gebruik van de ondergrond, de infrastructuur, de vernieuwing van de binnensteden, de netwerkvorming van steden met inbegrip van bestuurlijke implicaties, en de ontwikkeling van regio’s. Dit kerngebied is samengesteld uit de instituten TNO Bouw, TNO Inro, TNO-NITG, TNO-MEP en het Businesscentrum TNO Water. Thema’s op het gebied van stedelijk waterbeheer zijn:

Duurzame waterketen

TNO werkt in verschillende projecten aan een duurzame stedelijke waterketen. In Zaandam-Oost wordt gewerkt aan een visie op een duurzame waterketen, waarbij de nadruk ligt op het veranderingstraject (transitie) dat nodig is om deze te bereiken. In een EET project wordt gewerkt aan de "RWZI van de toekomst". De Europese Kaderrichtlijn Water maakt het noodzakelijk dat verontreinigingsbronnen gesaneerd worden. TNO onderzoekt de impact van de stedelijke waterketen op het stedelijk watersysteem: Samen met waterschap HHNK onderzoekt TNO in de "proeftuin Oostoever de effecten van effluent op het aquatisch ecosysteem, en in het NORIS Interreg-project de effecten van afgekoppeld regenwater op het ontvangende water. TNO werkt, ook samen met HHNK, aan polishingtechnieken om deze effecten te verminderen.

Afkoppelen, grondwateroverlast en waterkwaliteit

TNO werkt in een aantal projecten aan grondwateroverlast. In één daarvan, een Delft Cluster-project, wordt grondwateroverlast gekoppeld aan regenwaterafvoer, afkoppelen, drainage en belasting op oppervlaktewater en RWZI. Een integrale aanpak van grondwater-overlast levert voor waterbeheerders in stedelijk gebied efficiënte mogelijkheden om grond-wateroverlast te bestrijden. Als het afgekoppelde regenwater verontreinigd is, kan er een belangentegenstelling ontstaan tussen het hydrologisch belang (water bergen in het oppervlaktewater) en het ecologisch belang (vies water naar de zuivering). TNO onderzoekt wanneer het wenselijk is om regenwater te infiltreren, op het water te lozen, of naar de zuivering te brengen.

Grondwaterwinning in stedelijk gebied

TNO onderzoekt de effecten van grondwaterwinning op bodemdaling, verzilting, grond-wateroverlast, schade aan bebouwing, en de doorwerking naar maatschappelijke effecten (kosten en baten), bijvoorbeeld in een (Delft Cluster-)project waarin de problematiek in Delft en omgeving centraal staat rondom een grote grondwaterwinning en de aanleg van een spoortunnel.

Bouwrijp maken

TNO werkt mee aan de totstandkoming van een nieuwe Leidraad Bouwrijp maken. De rol van TNO ligt op de invloed van de ondergrond, aanleg van drainagesystemen en moni-toring.

Duurzaamheid en transitiedenken in stedelijk waterbeheer

TNO doet onderzoek naar het vergroten van duurzaamheid in het stedelijk waterbeheer. O.a. in een pilotstudie in Amstelveen worden mogelijkheden onderzocht om waterstromen in het stedelijk gebied te optimaliseren en problemen met grondwateroverlast en drainage op te lossen. Het beslissingondersteunend instrument "Water Prestatie op Locatie" (WPL) is ontwikkeld om de duurzaamheid van wateraspecten in woonwijken te beoordelen. Verder ontwikkelt TNO kennis om transities op gang te brengen: veranderingstrajecten om een systeem te verduurzamen, waarbij technologische, maatschappelijke, economische, juridi-sche en beleidsmatige aspecten een rol spelen. TNO participeert in Competentiecentrum Transitiemanagement, dat per 1 januari 2005 wordt opgericht.

Monitoring in stedelijk gebied

Monitoring van grondwater is een terrein waarop TNO-NITG al decennialang actief is. Momenteel wordt in een aantal gemeenten onderzoek gedaan naar goede monitoringstra-tegieën voor het stedelijk gebied. Tevens wordt in projecten onderzocht op welke manier meetnetten kunnen worden ingezet om schade aan bebouwing te monitoren. TNO-MEP heeft een jarenlange expertise met monitoring van oppervlaktewaterkwaliteit.

Ruimtelijke ordening in stedelijk waterbeheer

TNO doet momenteel onderzoek naar de vraag op welke manier ondergrond en water kunnen worden ingepast in de ruimtelijke ordening in stedelijk waterbeheer. In 2005 wordt bijvoorbeeld gestart met een (Delft Cluster-)project waarin een aantal ruimtelijke ontwikke-lingen in Twente het beste kunnen worden afgestemd met op mogelijke wateroverlast en droogte, GGOR, waterberging en kosten-baten.

Bouwtechnische innovaties voor water en energie

TNO Bouw is actief op het gebied van water en energie in de gebouwde omgeving. De initia-tieven en projecten spelen op het niveau van het gebouw en de wijk. Op gebouwniveau: de ‘H2O-hub’ waarmee hemelwater wordt benut in woningen voor energieopslag en comfort-functies (koeling, verwarming), en daken mogelijk worden ontkoppeld van het riool. Op wijkniveau: een rioolwarmtewisselaar waarmee warmte wordt teruggewonnen uit effluent-persleidingen (Morgenstond, Den Haag). Momenteel wordt in een (Delft Cluster-)project een beslissingsmodel voor wijken ontwikkeld met een specifieke module ‘energie en water’.

TU DELFT

Op het gebied van het stedelijk waterbeheer werkt de afdeling watermanagement aan “de gesloten stad”. Onderzoek wordt verricht naar de snelheid van de verschillende afstromings-processen en naar de afstromings-processen die de kwaliteit van het water in grachten beïnvloeden. Nieuwe concepten voor de stedelijke waterhuishouding worden uitgewerkt, inclusief de bijbehorende ontwerpmethoden en het transitieproces dat nodig is om die nieuwe methoden te introduceren. Ontwerpregels worden afgeleid voor de stedelijke wateropgave en voor afkoppelingstechnieken. Verschillende methoden voor het bouw- en woonrijp maken van terreinen zijn vergeleken; aanbevelingen voor verbeteringen zullen worden vast-gelegd in een leidraad. Methoden om tot realistische plannen voor duurzaam stedelijk

waterbeheer te komen zijn uitgewerkt. En in samenwerking met de faculteit Bouwkunde wordt onderzocht hoe die verbeterde waterhuishouding kan worden ingebracht in het stedelijk ontwerp.

Op het gebied van de riolering wordt laboratoriumonderzoek gedaan naar transport van rioolslib in riolering, met name naar de gevoeligheid voor erosie onder verschillende omge-vingscondities. In verband daarmee wordt ook praktijkonderzoek verricht naar grootscha-lige toepassing van troebelheidmeters in rioolstelsels. Ook wordt onderzoek verricht naar capaciteit- en energieverliezen in afvalwaterpersleidingen. Onderzoek naar de interacties tussen riolering en afvalwaterzuiveringinrichtingen is gericht op het treffen van maat-regelen die het zuiveringsrendement verbeteren. En ten slotte wordt gewerkt aan een via internet toegankelijke database met relevant nationaal en internationaal rioleringsonder-zoek over de laatste 10 jaar.

BIJLAGE D

INTERVIEWVERSLAGEN

Bijlage D bevindt zich op de website van de STOWA. Ga naar http://www.stowa.nl en kies: ‘producten’, en daarna ‘publicaties’. Bijlage D is – evenals het gehele rapport – te vinden onder ‘watersystemen’. Na het openen van Bijlage D kunt u doorklikken op de onderstaande lijst met interview-verslagen. De interviewverslagen staan opgeslagen als pdf-bestanden en kunnen kosteloos worden gedownload.

GEMEENTEN

Almere (2x) E. Simon en Ir. A. Hof

Amersfoort J.H. van ‘t Klooster

Delft R. van der Werf en I.A. Clarisse

Dordrecht R. Weeda

Haarlemmermeer B. Melles

’s-Hertogenbosch A. de Haart

Leeuwarden W. Bosch

WATERSCHAPPEN

Hoogheemraadschap van Delfland S. Jouwersma

Hoogheemraadschap van Rijnland J.P.T. Caris

Waterschap Vallei en Eem C.S.J. Paauwe

Waterschap Zuiderzeeland A. Grent

Wetterskip Fryslân B. Piekstra

Zuiveringsschap Holl. Eilanden en Waarden

T.J. Dalstra

PROVINCIES

Flevoland M. Griffioen

Noord-Brabant E.M. van den Berg

Noord-Holland N.G.P. Bizot

Utrecht M. Mobach

Zuid-Holland M.J. Olde Wolbers

KENNISINSTITUTEN EN