• No results found

De gedetineerde inbrekers en de sporencoördinatoren is gevraagd naar in hun ogen effectieve methoden tegen woninginbraak. In dit hoofdstuk vatten we hun antwoorden samen. Het betreft spontane reacties, de onderzoekers hebben daarvoor niets voorgelegd. We wijzen er nogmaals op dat in het oog moet worden gehouden dat de informatie in onderstaande paragrafen is gebaseerd op de mening van slechts een bescheiden aantal inbrekers en sporencoördinatoren uit slechts drie korpsen.

Terwijl op een na alle inbrekers aangaven ook in winkels en bedrijfspanden in te breken is hen, net als bij alle andere onderwerpen, nadrukkelijk ge-vraagd zich bij de beantwoording uitsluitend te richten op woninginbraak.

6.1 Wat zeggen de daders

Zoals gezegd laten de meeste respondenten zich niet snel ontmoedigen.

Toch zijn er omstandigheden die ze minder aantrekkelijk vinden. De ant-woorden zijn echter uiteenlopend. Genoemd zijn, in willekeurige volgorde:

• de (vermoedelijke) aanwezigheid van de bewoners

• de aanwezigheid van een alarminstallatie

• een hoge concentratie van mensen in de omgeving

• de aanwezigheid van honden

• infrarood camera's

• de aanwezigheid van politie in de buurt

Bovenstaande punten betreffen in belangrijke mate factoren die te maken hebben met gehoord en gezien worden, en dientengevolge de pakkans.

Wanneer expliciet naar de mening over verlichting wordt gevraagd, zeggen de respondenten echter zich daardoor nauwelijks te laten afschrikken. Ver-lichting is soms juist wel handig, want dan zie je goed wat je doet. Dat maakt duidelijk dat het vooral om de combinatie van verlichting en sociale ogen gaat. Goede verlichting in combinatie met camerabewaking vindt men ook niet prettig21.

Alarminstallaties die zijn ingebouwd zijn ook lastig, omdat niet duidelijk is waar of hoe je die uit kan schakelen.

Preventiemaatregelen voor eengezinswoningen, die de daders zelf aanra-den zijn:

• zwaarder hang- en sluitwerk (4x genoemd)

• waakhonden (4x genoemd)

• het toepassen van rolluiken (maakt veel lawaai; 5x genoemd)

• alarminstallatie (2x genoemd)

Overige tips waren onder andere (alles slechts één keer genoemd):

• grindpaden (maakt veel lawaai)

• schrikverlichting

• anti-inbraakstrips op ramen

Noot 21 In recent onderzoek van het CBS bleek juist dat in buurten met weinig straatverlichting de kans op inbraak twee maal zo groot is als in goed verlichte buurten. Zie voor een link naar dit onder-zoek noot 18.

• beweegruimte voor gereedschap beperken (tussen gevelelement en ko-zijn)

• glaslatten aan binnenkant plaatsen en vastschroeven

Voor inbraakpreventie in woongebouwen/meergezinswoningen raden de respondenten onder andere aan (alles slechts één keer genoemd):

• regenpijpen verwijderen

• opklimbeperkende maatregelen treffen (antiklimkragen)

• mogelijkheid beperken om van balkon naar balkon te klimmen

• camera’s met bewegingsdetectie plaatsen (bij entree)

• conciërge aanstellen (in flats)

• brandtrap beveiligen

6.2 Wat zegt de recherche

Verbeterde inbraakpreventie zou zich volgens de geïnterviewden moeten richten op het gros van de inbraken, het openwrikken van het slot:

• Zorgen dat er geen ruimte zit in de sluitnaden tussen gevelelement en kozijn en zorgen dat sluitnaden niet zichtbaar/bereikbaar zijn, door het plaatsen van anti-inbraakstrips.

• Het plaatsen van anti-inbraakstrips (aan de slotzijde) wordt door iedereen als effectief tegen gelegenheidsinbrekers gezien (werkt als een flinke drempel en kost te veel tijd om te verwijderen; daders kiezen in plaats daarvan voor woningen zonder strips), maar niet tegen de georganiseer-de bengeorganiseer-des; die laten zich daar niet door afschrikken.

• Het versterken van de kern van de slotcilinder.

• In het algemeen het verbeteren van hang- en sluitwerk in de oudere wo-ningen.

In het interview in regio Utrecht stelt de politie dat het verbeteren van sloten niet heeft geleid tot minder aanvallen op sloten. Hij wijt dat aan het feit dat het zwakke punt van de cilinder (daar waar deze met een schroef in de deur is vastgezet) niet is versterkt. Door het schroefgat is de cilinder op die plaats zo verzwakt dat deze het bij een gerichte aanval gemakkelijk begeeft. Ver-beterde sleuteltechnieken bieden hiervoor geen soelaas, verbetering zou naar de mening van geïnterviewde moeten worden bereikt door dit punt in de cilinder te versterken.22

In regio Gelderland heeft men de ervaring dat driepuntsluitingen wel ont-moedigend werken. Het kost meer tijd en moeite om op drie punten tegelijk een schroevendraaier te plaatsen en de boel te forceren.

Geïnterviewden bij de politie zijn het er over eens dat woninginbrekers zich noch door dubbel glas, noch door gelamineerd glas laten afschrikken. Inbre-kers slaan gewoon nog een keer, harder, of ze gebruiken daarvoor een gro-tere steen of bij bewoners rondslingerend gereedschap.23

Noot 22 De kwetsbaarheid van dit punt is echter geen bezwaar als er goed inbraakwerend beslag wordt toegepast. Dan kan de cilinder niet geforceerd worden. Er was in sommige gesprekken veel aandacht voor het hang- en sluitwerk ‘an sich’. In de praktijk gaat het bij inbraakwerendheid van gevelelementen natuurlijk om een goede combinatie van een goede deur/raam in een goed kozijn met goed hang- en sluitwerk. Het plaatsen van een prachtig inbraakwerend slot in een deur die los in een slecht onderhouden kozijn hangt, en waar het beslag van slechte kwaliteit is heeft natuurlijk geen zin.

Noot 23 Of dit ook nog op gaat bij glas volgens de nieuwe PKVW eisen, is niet besproken.

Over het afschrikwekkend effect van verlichting lopen de ervaringen uiteen.

De politie heeft de indruk dat de ene inbreker licht en zicht vervelend vindt, terwijl de ander zich er weinig van aan trekt. Een mening die de bevindingen uit de daderinterviews onderstreept. Het vernielen of afdekken van buiten-lampen is voor velen een koud kunstje. Schrikverlichting lijkt een beter effect te hebben dan continue verlichting, en dan vooral verlichting die eerst bin-nen en dan buiten aan gaat. Sociale ogen lijken maar in beperkte mate pre-ventief te werken.

Vluchtwegen via achterpaden e.d. zijn voor de meeste gelegenheidsinbre-kers wel van belang. Voor inbregelegenheidsinbre-kers die de omgeving niet kennen nauwe-lijks, zij gebruiken over het algemeen gewoon de openbare weg en zetten hun auto op een gunstige locatie neer.

Alarmsystemen werken voor sommige inbrekers preventief.

De (zichtbare of vermoedelijke) aanwezigheid van bewoners is voor sommi-ge daders een reden af te haken, anderen zal het worst wezen. Ook deze uitspraken corresponderen met hetgeen de daders ons vertelden.