• No results found

2. Theoretisch kader

2.4 Theoretisch model

De literatuurstudie heeft dus inzicht gegeven in diverse factoren die van invloed zijn op de interactie in een netwerk. Naar aanleiding van de literatuurstudie is een theoretisch model opgesteld. Het gehele model is weergegeven in figuur 8. Bij het opstellen van dit model, is het theoretisch model van Marsh en Smith als uitgangspunt genomen. Volgens Marsh en Smith is niet alleen de structuur van het netwerk van belang als het gaat om de effectiviteit, maar ook de actoren die in het netwerk fungeren. Marsh en Smith veronderstellen dat de bredere structurele context zowel effect heeft op de structuur van een netwerk als de middelen die actoren gebruiken in een netwerk. Tevens veronderstellen zij dat de interactie en onderhandeling in een netwerk een combinatie is tussen de middelen van een actor, de vaardigheden van een actor, de structuur van het netwerk en de beleidsinteracties. Deze veronderstellingen zijn weergegeven in het theoretisch model.

De structuur van een netwerk kan volgens Provan en Kenis (2007) een drietal vormen aannemen. Zij onderscheiden de volgende vormen; shared governance, lead organization en network administative organization. Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de mate waarin een governance vorm wel of niet effectief is. Provan en Kenis (2007) onderscheiden er vier; vertrouwen, het aantal deelnemers in het netwerk, doel consensus en de netwerkcompetenties. Deze factoren zijn ieder apart benoemd in het model. Provan en Kenis (2007) beschrijven dat hoe groter de strijdigheid tussen de vier factoren en een bepaalde

governance vorm, des te minder waarschijnlijk dat deze governance vorm effectief is. De tegenstrijdigheden die Provan en Kenis beschrijven zijn door hen verwerkt in een tabel. Deze tabel is hieronder af te lezen.

Figuur 7: Factoren in relatie tot de effectiviteit van een netwerk (Provan en Kenis, 2007)

Governance vorm

De mate van vertrouwen

Aantal participanten De mate van doelconsensus

Netwerkcompetenties

Shared governance

hoog Weinig (0-8) Hoog Laag

Lead organization

Laag Middelmatig Middelmatig - laag Middelmatig

NAO Middelmatig Middelmatig tot veel Middelmatig - hoog Hoog

De factoren hebben dus invloed op de wijze waarop de interactie binnen het netwerk verloopt en zijn dus van invloed op de wijze waarop een netwerk dient te worden gemanaged en de structuur die gehanteerd dient te worden.

Een andere factor die in het theoretisch model is weergegeven is netwerkmanagement. Klijn, Steijn en Edelenbos (2010) beschrijven dat zonder netwerkmanagement het bijna onmogelijk is om gewenste uitkomsten te behalen door de complexiteit van de interactie. Netwerkmanagement probeert dus het interactieproces te beïnvloeden. Klijn, Steijn en Edelenbos (2010) omschrijven dat het doel van netwerkmanagement is om processen binnen een netwerk te beheersen. Door middel van netwerkmanagement wordt het interactieproces tussen actoren geïnitieerd of gefaciliteerd, regelingen ten aanzien van het netwerk gecreëerd of aangepast om de coördinatie te bevorderen en wordt gestuurd op interacties tussen actoren. Klijn, Steijn en Edelenbos (2010) maken onderscheid tussen procesmanagement en netwerkmanagement ten aanzien van de structuur van het netwerk. Procesmanagement richt zich op het interactieproces tussen actoren binnen een netwerk. Netwerkmanagement ten aanzien van de structuur richt zich meer op institutionele kenmerken zoals de positie van actoren of regels als het gaat om welke actoren kunnen deelnemen aan het netwerk. Het onderzoek van Klijn, Steijn en Edelenbos (2010) heeft aangetoond dat in het algemeen netwerk management een belangrijke factor is in het bereiken van een succesvolle samenwerking en het resultaat van een netwerk. In het theoretische model is onderscheid gemaakt tussen netwerkmanagement en procesmanagement waarin beide vormen de interactie beïnvloeden.

De factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van het netwerk en die in dit theoretische model zijn uiteengezet, zijn globaal onder te brengen in een drietal overkoepelende factoren;

- Factoren op het gebied van structuur - Factoren op het niveau van actoren - Exogene factoren

Naar aanleiding van het literatuuronderzoek en het theoretisch model kunnen de volgende hypothesen worden opgesteld:

1. Netwerk management is een belangrijke factor is in het bereiken van een succesvolle samenwerking en het resultaat van een netwerk. De samenwerking tussen actoren in netwerken waar in mindere mate netwerkmanagement wordt gehanteerd verloopt moeizamer dan in samenwerkingsverbanden waar wel sprake is van netwerkmanagement.

2. Hoe groter de tegenstrijdigheid is tussen de vier factoren van Provan & Kenis (2007) en een bepaalde governance vorm des te minder de waarschijnlijkheid dat de samenwerking goed verloopt.

4. Lead organization als governance vorm is het meest effectief wanneer er een lage mate van vertrouwen is tussen actoren, wanneer er een middelmatig aantal actoren deelneemt aan het netwerk, de mate van doelconsensus laag is en de noodzaak voor netwerk competenties gemiddeld is. 5. NAO als governance vorm is het meest effectief wanneer de mate van vertrouwen tussen actoren matig is, wanneer er matig tot veel actoren deelnemen aan het netwerk, de mate van doelconsensus hoog is en de noodzaak voor netwerkcompetenties hoog.

6. Procesmanagement is een factor in het bereiken van een succesvolle samenwerking omdat procesmanagement een balans realiseert tussen de spanningsvelden beschreven door Provan & Kenis (2007). In netwerken waar in mindere mate procesmanagement plaatsvindt zal de samenwerking tussen actoren moeizamer verlopen dan in netwerken waar veel wordt geïnvesteerd in procesmanagement.

Provan en Kenis (2007) beschrijven een drietal spanningsvelden die van invloed zijn op het functioneren van netwerken. In het onderzoek zal daarom onderzocht worden op welke wijze op het gebied van procesmanagement wordt omgegaan met deze spanningsvelden. Een eerste spanningsveld die Provan en Kenis beschrijven is het spanningsveld tussen efficiency en de hoeveelheid actoren die deelnemen aan het netwerk. In een shared governance wordt de voorkeur gegeven aan de betrokkenheid van actoren en in een lead organization is efficiency belangrijker. In een NAO is het spanningsveld meer in evenwicht, maar is er een voorkeur naar efficiency. Een tweede spanningsveld waarmee netwerken worden geconfronteerd is tussen interne en externe legitimiteit. In shared governance ligt de nadruk op de interne legitimiteit. In een lead organization ligt de focus op het behalen van externe legitimiteit. In een NAO wordt op beide zijden van de spanningsvelden gericht. Tot slot beschrijven Provan en Kenis dat netwerken worden geconfronteerd met een spanningsveld tussen de noodzaak van flexibiliteit en stabiliteit. In shared governance ligt de nadruk op het creëren van flexibiliteit. In een lead organization en een NAO ligt de focus op het verkrijgen van stabiliteit.

Refererend naar de literatuur en het opgestelde onderzoeksmodel dient in dit onderzoek allereerst onderzocht te worden of in de samenwerking tussen politie actoren, gemeenten en overige (private) partijen sprake is van een van de structuren die door Kenis & Provan (2007) zijn beschreven. Vervolgens dient onderzocht te worden of er sprake is van tegenstrijdigheid als het gaat om de gekozen netwerkstructuur en de vier factoren die Provan & Kenis (2007) beschrijven. Een ander veld dat in het theoretisch model is vermeld is 'netwerkmanagement'. Er zal worden onderzocht in welke mate sprake is van netwerkmanagement in de samenwerking tussen politie actoren, gemeenten en private instellingen. Daarnaast zal worden onderzocht op welke wijze door middel van procesmanagement wordt omgegaan met de drie spanningsvelden die Provan & Kenis (2007) beschrijven. In het theoretisch model is een verbinding weergegeven tussen netwerkmanagement en netwerkstructuur. Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat de gekozen structuur gevolgen heeft voor de wijze waarop wordt omgegaan met de spanningsvelden. Het kan dus mogelijk zijn dat er een verkeerde netwerkstructuur wordt gehanteerd waardoor niet op de juiste wijze kan worden omgegaan met de spanningsvelden. In dit onderzoek zal dit worden onderzocht. Op welke wijze het onderzoek wordt uitgevoerd, wordt in het volgende hoofdstuk beschreven.