• No results found

Testgebieden: het Klein en Groot Schietveld te Brasschaat/Brecht en het Kamp Beverlo

te Leopoldsburg

5

perimeter militair domein huidige waterlopen

gemeentegrenzen 0 1500 m

34 Ligging van het Klein en Groot Schietveld te Brasschaat/Brecht (© Topografische kaart, zwart-wit,

NGI/AGIV, VLM).

Situation of the Klein and Groot Schietveld at Brasschaat/Brecht on the modern topographic map.

CAI

5.1.1.2 Fysisch-geografisch kader

Op beide domeinen zijn oudpleistocene af-zettingen aanwezig, de zogenaamde Kempische kleien, die omstreeks 1,5 miljoen jaar geleden werden afgezet. Door erosieprocessen tijdens het pleistoceen werden de zandige sedimenten, de zogenaamde zanden van Brasschaat, meer aangetast dan de kleiige zodat deze lager kwa-men te liggen. De Kempische kleiafzetting in het noorden bood dus meer weerstand waardoor in het gebied een reliëfinversie plaatsvond en het landschap een enigszins golvend karakter kreeg. De Kempische klei die oorspronkelijk lager gele-gen was, bleef over als een rug of microcuesta in het landschap. In een latere fase werd er op de oudpleistocene ondergrond door zandverstuivin-gen een dekzandmantel afgezet die het huidige landschap nader bepaalde. Verschillende

laatgla-ciale duinen werden gevormd als lage ruggen die noordoost-zuidwest georiënteerd zijn. Ten ge-volge van ontbossingen en verstuivingen in ver-schillende periodes ontstond een geaccidenteerd stuifduinenlandschap met door de wind omge-werkt dekzand.

Podzolbodems grenzen aan alle kanten aan het militaire domein met uitzondering van de oostzijde. Vooral het noordelijke deel van het domein ligt ingekapseld tussen podzolen. In het geval van het Groot Schietveld gaan we ervan uit dat de talrijke podzolen met een zwak of goed ontwikkelde humus/ijzer-B-horizont aan de ran-den van het domein ook verder doorlopen.

De schietvelden van Brasschaat behoren tot een uitgestrekt brongebied waar tal van kleine beken ontspringen die tot het Maasbekken beho-ren (fig. 35)307. Op het Groot Schietveld snijdt de rivier de Kleine Aa enkel de noordoostelijke hoek

35 Het Klein en Groot Schietveld te Braschaat/Brecht met toevoeging van hydrografie en elementen

uit de bodemkaart (© Digitale bodemkaart, AGIV, VLM; Vlaamse Hydrografische Atlas, AMINAL, afdeling Water, AGIV).

The Klein and Groot Schietveld at Brasschaat/Brecht with elements of the Soil Map and the Hydrographic Atlas for Flanders.

perimeter militair domein Stuifzand

huidige waterlopen

Plaggen

Veen 0 1000 m

307 Leenders geeft een andere grove typering van het landschap, dat hij opdeelt in een vijftal verschillende zones. Het Groot en Klein Schietveld liggen dan grotendeels in de waterscheidingszone tussen Maas en Schelde (Ibid.).

CAI

en blijven de aftakkingen beperkt. Langs de oost-rand komt de Schoor- en Schaapsdijkbeek nog net tot op het militaire domein. De afwezigheid van een grote waterloop in de rest van het gebied wordt gecompenseerd door een aaneenschake-ling van kleine en middelgrote vennen en water-plassen die verspreid liggen over heel het terrein. Veel van de zandige opduikingen liggen vlakbij of zelfs op de rand van deze natte zones, zoals het Moerven, het Hurkven, het Blokven en het

Keiven. Het Klein Schietveld wordt door geen

en-kele rivier aangesneden maar beschikt wel over een duidelijk waterrijke zone in het noorden. Hier bevindt zich een cluster van vennen, plassen en vochtige gronden.

In de beekvalleien van de rivier de Weerijs en het rivierdal van de Kleine Beek is holoceen veen aanwezig. Aangezien veen een uitzonderlijk conserverend effect uitoefent op organische res-ten, zijn deze alluviale gronden paleo-ecologisch potentieel belangrijk. Op de bodemkaart kunnen nog kleine restanten van deze veenstrook herkend worden; de zone binnen het militaire domein is niet ingevuld maar logischerwijs zet de zone met veen in de ondergrond zich hier verder langs de oevers van de rivier. De kleine duinruggen op het

Groot Schietveld staan vaak in verband met

ven-netjes gevormd in deflatiezones die in het latere holoceen werden opgevuld met veen.

Een grote plaggenzone grenst aan de meest noordoostelijke hoek van het militaire domein en sluit volledig aan bij de gehuchten en dorpen die meer noordwaarts liggen. Wat opvalt, is de uitge-strekte zone van plaggenbodems die de loop van de rivier de Kleine Aa volgt en zich uitstrekt langs de talrijke bovenlopen.

5.1.1.3 Geomorfologie

Het Groot Schietveld omvat duidelijke restan-ten van een noordoost-zuidwest georiënteerde zandduin. De talrijke zandige opduikingen in het militaire domein sluiten min of meer bij elkaar aan wat betreft oriëntatie en hoogteligging, zodat men mag uitgaan van een onderling verband. In totaal zijn er vier zones met fossiele duinzandreliëfs.

Op de geomorfologische kaart van Haest staat het Groot Schietveld aangeduid als een vennen-landschap met een aantal duinzandreliëfs308. Het gaat om lengte- en boogduinen. Dit gebied wordt gekenmerkt door een opeenvolging van lage rug-gen en ondiepe depressies. De venvorming is een

holoceen verschijnsel dat zich in talrijke depres-sies heeft voorgedaan, maar in dit type duinland-schap zijn de vennen uitzonderlijk talrijk309. In het zuidoosten en het noordwesten van het do-mein ligt een dalvormige laagte ten gevolge van de insnijding van een rivier.

Een eerste boogduin bevindt zich net ten zui-den van het gehucht Achterbrug en overschrijdt hier de grens van het militaire domein. In de zone net buiten het Groot Schietveld werden op het verlengde van deze rug door de archeologie-liefhebber J. Dils reeds silexfragmenten aan de oppervlakte gevonden310. De kern van het ge-hucht Achterbrug staat ingekleurd als een stuif-zandzone. De holocene verstuiving heeft de vorm van het oude duinlandschap volledig uitgewist.

Een tweede duinreliëf is zichtbaar in de noordwestelijke hoek van het Groot Schietveld, nabij het veengebied het Moerken. Deze lengte-duin slingert zich langs een kleine waterloop die het Moerken van water voorziet. Aan de overzij-de van het Groot Schietveld loopt overzij-de Schoor- en Schaapsdijkbeek die aan de noordzijde begrensd wordt door een volgende grote lengteduin.

In het centrum van het Groot Schietveld ligt een uitgebreide verzameling vennen en plassen waartussen zich een smalle lengteduin uitstrekt. In de meer zuidelijke punt van het militaire do-mein reiken twee vrij omvangrijke boogduinen nog net tot op het Groot Schietveld. Deze duinen komen wederom terecht in een door vennen ge-domineerd landschap zoals het Blokven dat net in de kromming van een duinrug ligt.

De boogduin die net ter hoogte van ’t

Wit-hofken het Schietveld binnenkomt, ligt in het

verlengde van een uitgesproken lage dwarsduin die als een goed aaneengesloten rug te volgen is vanaf het Groot Schietveld tot aan de Drieboom-kensberg te Westmalle, over een afstand van on-geveer 7 km. Deze lage rug vormt de scheiding tussen het zand- en lemig zandlandschap311.

5.1.2 Archeologische schets

5.1.2.1 Stand van zaken van de archeologische kennis (fig. 36)

• De steentijden

Het hoofdaandeel van de tot nu toe gelokali-seerde sites bestaat uit vondstenmateriaal uit de

308 Haest 1985.

309 Id. 1985, 262-263.

310 Informatie CAI.

CAI

steentijden, gaande van losse vondsten en pros-pectievondsten, tot resultaten van enkele opgra-vingcampagnes. Het overgrote deel van het ar-cheologische materiaal werd teruggevonden net buiten het militaire domein. Een belangrijke bron hierbij is de studie van K. Maes over de mesoli-thische microlieten in de provincie Antwerpen312. In de gemeente Brasschaat werden enkele vondsten gedaan uit het finaal paleolithicum313. Het mesolithicum leverde nabij het oefenterrein van Brasschaat in 1911 een aantal voorwerpen op uit de Tardenois-cultuur314. Latere prospec-tiecampagnes leverden nog tal van gelijkaardige artefacten op. In 1956 werd een brandgang

aan-gelegd op het Groot Schietveld en maakte R. Fo-blets van de gelegenheid gebruik om deze zone te prospecteren. Er werden verschillende artefac-tenconcentraties aangetroffen315.

Nabij Nieuwe Brug te Wuustwezel werd in 1940 een silex artefact uit het finaal paleolithicum aangetroffen316. In de jaren 1980 werd door prof. P. Van Peer op de Rietvensche Heiden een aan-tal artefacten uit het midden-paleolithicum en het mesolithicum aangetroffen. Recente veldprospec-ties door de amateurarcheoloog J. Dils brachten een mesolithische vondstenconcentratie aan het licht op zandgronden ter hoogte van de Vloeikens, ten noorden van het Groot Schietveld317.

#0

#

0#0

#

0

#0

#

0

#0 #0

#0

!

.

!

.

!

.

!

.

!

. !.

!

.

!

.

!

.

!

.!.

!

.

!

.

!

!

!

!

!

%

!

/ !/

!

/

!

/

!

/!/ !/

A

A

A

A

A

A

A

A

AA

A

@

S

S

S

X

X

X

X

XX

X

X

X

X

XXX

X

X

XXX

X

#

*

#

*

?

?

?

?

[

"["

[

"

[

"

[

"

[

"

[

"

[

"

[

"

[

"

[

"

! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! Kalmthout Driehoek Heikant Gooreind Withof Bethanie Wuustwezel Achterbrug Heieind Loenhout Beekhoven Lage Meerrijt Brecht Overbroek Hoge Meerrijt

!

perimeter militair domein Middeleeuwen onbepaald

huidige waterlopen

S

! ..

Metaaltijd onbepaald Bronstijd IJzertijd Vroege middeleeuwen Nieuwe tijden Steentijd onbepaald Mesoliticum

X

#0

! /

?

A

0 1500 m Romeinse tijd

[

"

D H M V al ue waarde (in m): 38,0 waarde (in m): 25,0

36 Spreiding van de archeologische vondsten op en rondom het Klein en Groot Schietveld te Bras-

schaat/Brecht geprojecteerd op het DHM-Vlaanderen (© AMINAL Afdeling Water, AWZ, AGIV).

Distribution of the inventoried archaeological sites in and around the Klein en Groot Schietveld at B rasschaat/Brecht, projected on the DTM for Flanders.

312 Maes 1983.

313 Informatie CAI.

314 De Loé 1911. De artefacten werden gelokaliseerd tijdens een opgraving door het Jubelparkmuseum in 1911.

315 Vermeersch et al. 2005, 65-82.

316 De vondst werd gedaan door de heer J. Vorsselmans (Van Osta 1995).

317 Deze prospectie vond plaats in april 2003. De aangeduide locatie bevindt zich op de bodemkaart naast een veenpakket.

CAI

Ook op de Keivenheide werden concentra-ties aan steentijdmateriaal gelokaliseerd318. Ge-lijkaardige vondsten werden gedaan in de om-geving, zoals te Brecht en Kalmthout. Zo werd op Luykskens te Brecht van 1981 tot 1984 een neolithische concentratie opgegraven door prof. P. Vermeersch319. Een belangrijke steentijdcon-centratie werd gelokaliseerd vlakbij het Keiven evenals op de Hoge Meerrijt320. Te Brecht

(Moor-denaarsven) werd naar aanleiding van een

op-graving door de KUL in 1981-1982 een grote concentratie artefacten uit het laat-mesolithi-cum aangetroffen321. Latere prospecties onthul-den hier nog meer steentijdartefacten, evenals te Brecht (Overbroek)322. De opgravingen langs het hsl-traject van 1999 tot 2003 leverden enke-le middenpaenke-leolithische artefacten op te Brecht (Zoegweg) en Ekeren (Het Laar)323. Dezelfde campagne bracht een aantal mesolithische losse vondsten aan het licht evenals twee concentra-ties te Brecht (sites Melkweg en

Moordenaars-ven)324. Ook uit het neolithicum werd een aantal artefacten teruggevonden. Leenders wijst op het belang van een restant van een oud duinenge-biedje ten noorden van Marum, waar ook steen-tijdvondsten mogen verwacht worden325. In fe-bruari 2005 werd door J. Hoefnagels in de buurt van de Schaapsdijkbeek een vuursteenconcen-tratie gerapporteerd326.

• De metaaltijden

In de omgeving van de schietvelden werden reeds herhaaldelijk vondsten uit de metaaltijden gelokaliseerd. Op de waterscheidingskam tussen Maas- en Scheldebekken zijn zeer veel grafvelden uit de metaaltijden gekend. Op de Stapelheide zou een grafheuvel uit de metaaltijden

gelokali-seerd zijn, maar verdere informatie ontbreekt327. In 1999 werd hier tijdens een luchtprospectie door R. Pelegrin een aantal onregelmatige li-neaire en gebogen structuren aangeduid. In de onmiddellijke omgeving legde de opgraving te Brecht-Luyskens een bronstijdsite bloot328. Hier en in de omgeving werden eveneens urnenvel-den gelokaliseerd329.

Te Loenhout en Brecht (Moordenaarsakker) werden losse ijzertijdvondsten gerapporteerd en te Meerrijt is er sprake van een mogelijk ijzer-tijdgrafveld330. In 1974 werd door L. Van Impe te Brecht (Moordenaarsakker) een bronstijdgraf-heuvel opgegraven waarbij er mogelijk sprake was van continuïteit tot in de vroege ijzertijd331. J. Hoefnagels rapporteerde tijdens een veldpros-pectie begravingssporen uit de metaaltijden op de Hoge Heide te Brecht. Hij trof te Brecht even-eens ijzertijdaardewerk aan tijdens een prospec-tie in 1982-1983332. Op de Eindhovenakker te Brecht werden zowel sporen van een grafveld uit de late bronstijd als uit de middeleeuwen terug-gevonden333. In 1998 legde een opgraving op de

Capelakker te Brecht duidelijke

nederzettings-sporen uit de late ijzertijd bloot334.

Opgravingen op het hsl-traject te Brecht en het verder gelegen Ekeren leverden talrijke bewijzen van bewoning uit de metaaltijden op, met de na-druk op de ijzertijd. Er werden ook sporen aange-troffen die mogelijk kunnen gelinkt worden aan het grafveld op de Grote Tommelberg (Loenhout)335. In de buurt van het traject waren reeds sporen bekend van urnengrafvelden uit de late brons-tijd/vroege ijzertijd, maar tijdens het onderzoek werden geen nieuwe grafstructuren uit de metaal-tijden aangesneden. Een eerder gelokaliseerde grafheuvel te Brecht werd opnieuw opgegraven en leverde resten van begraving uit de late bronstijd op. In Ekeren (Schriek) werden recentelijk

mo-318 Mondelinge informatie R. Annaert.

319 Van de Heyning 1984, 140-141.

320 De artefacten kwamen aan het licht bij mechanische prospectie o.l.v. L. Van Impe.

321 Deze vondsten werden opgenomen in de studie van K. Maes uit 1983.

322 Maes 1983.

323 Verbeek et al. 2004, 83-84.

324 Id. 2004, 85-88.

325 Leenders 2002a, 110.

326 Informatie CAI.

327 Mondelinge Informatie L. Van Impe.

328 Deze vondsten kwamen aan het licht tijdens een opgravingscampagne van 1981 tot 1984 o.l.v. P. Vermeersch (Informatie CAI).

329 Verbeek et al. 2004, 115.

330 Leenders 2002a; Verbeek et al. 2004. Veel vondsten concentreren zich rond de Kleine en Grote Tommelberg te Loenhout. 331 Goossenaerts 1985; Meex 1972. 332 Informatie CAI. 333 Goossenaerts 1985, 20-23. 334 Annaert 1999. 335 Verbeek et al. 2004, 115.

CAI

gelijke nederzettingssporen uit de late bronstijd/ vroege ijzertijd aan het licht gebracht336.

Tijdens een recent terreinbezoek aan het

Groot Schietveld werden mogelijke restanten van Celtic Fields gelokaliseerd337. Via luchtfotografi-sche prospecties werden op het Groot

Schiet-veld in het noorden (op de recente topografische

kaart ter hoogte van de aanduiding P 6500) en in het zuidoosten (ter hoogte van de aanduiding PG 36) verschillende complexen van wallen gelo-kaliseerd. Terreinonderzoek moet uitwijzen of dit eveneens restanten zijn van akkercomplexen uit de metaaltijden.

• De Romeinse en post-Romeinse tijd

Voor de latere periodes vermelden de oud-ste bronnen een Romeins vlakgraf met oud-stenen grafmonument uit de Brasschaatse Heide, dat in feite in de 18de eeuw uit Italië werd ingevoerd en dus geen archeologische waarde heeft338. Op ba-sis van de vondsten van urnenvelden te Brecht, Grobbendonk en Wuustwezel veronderstelt men een zekere continuïteit in de bewoning van de Kempen tijdens de voor-Romeinse en Romeinse periode. Zo onthulden meerdere opgravingen te Ekeren (Het Laar) sporen van een Gallo-Romein-se nederzetting339. Tijdens het onderzoek langs het hsl-traject werden op twee plaatsen resten van inheems-Romeinse bewoning aangesneden te Brecht en Ekeren340.

• De middeleeuwen

Recent onderzoek in de Antwerpse Kempen, zoals te Brecht en Ekeren, bracht veel sporen van vroegmiddeleeuwse bewoning aan het licht341. Een groot probleem echter vormt de vondstar-moede van deze sites, wat de herkenbaarheid enerzijds en de interpretatie anderzijds enorm bemoeilijkt. Voor het gebied gaat specifieke aan-dacht uit naar het toponiem Marum dat volgens Leenders een verdwenen nederzetting zou kun-nen zijn. Leenders situeert Marum op de kop van een rug door het Groot Schietveld met vlakbij de brede beemden van de Kleine Aa, wat deze

site ook heel geschikt maakt voor bewoning in de ijzertijd en de Romeinse periode342. Op de DHM-beelden is ter hoogte van het toponiem Marum op de kadasterkaart een klein complex van ak-kers zichtbaar, ter hoogte van Nieuwe Brug over de Werijsbeek (cf. infra).

5.1.2.2 Het terreinonderzoek

Ter aanvulling van de reeds geraadpleegde bronnen en meer specifiek om zicht te krijgen op de aanwezigheid van steentijdsites in het Groot

Schietveld, werd op 23 mei 2005 een beperkt

terreinonderzoek uitgevoerd, in samenwerking met de verantwoordelijke boswachter M. Schuer-mans en archeologen prof. M. De Bie en M. Van Gils. Beide archeologen startten in 2001 een on-derzoeksproject naar steentijdsites in de Belgi-sche Kempen, gekoppeld aan een boorcampagne waarbij talrijke nog onbekende steentijdsites in kaart werden gebracht343. Er werd een methode ontwikkeld om snel en zonder grote inspannin-gen of vernielininspannin-gen een vrij volledig beeld van de toestand, de bewaring en de uitgestrektheid van de sites te schetsen. Aangezien deze methode zeer goede resultaten opleverde, werd dezelfde strategie toegepast voor het Groot Schietveld344.

• Methodologie

Op basis van de topografische kaart en de hydrografie werd een aantal zones geselecteerd voor het verkennend booronderzoek. De selec-tiecriteria waren de aanwezigheid van een gema-tigde zandrug en de nabijheid van (voormalig) water. Met een zandguts werd eerst de bodemge-steldheid bekeken en gecontroleerd of er sprake was van een relatief goed bewaarde podzolbo-dem, met inbegrip van de A-horizont. Op loca-ties met een gunstige geografische context werd vervolgens gezocht naar artefacten, door het opboren en uitzeven van sedimenten. De borin-gen werden verricht op een droge, hooggeleborin-gen plaats, eventueel afhellend naar of uitkijkend op een natte depressie. Wegens tijdgebrek werd het

336 Verbeek et al. 2004, 115.

337 Deze relicten werden gerapporteerd door R. Annaert en J. Hoefnagels in 2005.

338 Gemeente Brasschaat 1952.

339 Van Osta 1995, 131; Verbeek et al. 2004, 189.

340 Verbeek et al. 2004, 254.

341 Mondelinge Informatie R. Annaert en A. Verhaert.

342 Leenders 2002b, 109-110.

343 Van Gils et al. 2002.

CAI

aantal boringen per locatie beperkt. Slechts een klein percentage aan sediment werd droog uit-gezeefd wat uiteraard de kans op het vinden van grote artefacten klein maakt. De locatie van elk afzonderlijk boorpunt werd met een gps-toestel opgemeten. Ook de aanwezige brandgang en een toevallige boomval werden geïnspecteerd.

• Resultaten van de boringen (fig. 37)

Een eerste onderzochte zone ligt nabij de Schoor- en Schaapsdijkbeek op een lage rug, in de onmiddellijke omgeving van een ven. Deze site ligt in het verlengde van enkele al eerder gelokaliseerde vindplaatsen op het militaire do-mein345. De voorwerpen werden toen aan de oppervlakte of bij het afschaven van de bodem ingezameld. De belangrijkste sites zijn gelegen op en rond duintoppen die behoren tot een zuid-west-noordoost georiënteerd duinencomplex, te midden van een heidegebied met talrijke vennen. In elk van de concentraties was silex de belang-rijkste grondstof, hoewel ook talrijke artefacten in Wommersomkwartsiet werden verzameld.

Op de topografische kaart blijkt de door ons aangeboorde zone overeen te stemmen met enkele kleine opduikingen in het landschap die mogelijk ook restanten zijn van de laatglaciale duin. De vele vennen in dit gebied sluiten aan op de waterscheidingskam die tot buiten de gren-zen van het militaire domein doorloopt. In totaal werden twee kleine stukjes silex uitgezeefd. De vondst van deze artefacten bevestigt de aanwe-zigheid van een steentijdconcentratie. In de on-middellijke omgeving werd ook een oppervlakte-vondst gedaan, nl. een verbrand stukje silex, wat de prehistorische bewoning nogmaals bevestigt. De resultaten van deze kleine boorcampagne sluiten aan op de bestaande sites van Overbroek en Luykskens (laat-mesolithicum), wat sugge-reert dat heel deze zone meermaals werd opge-zocht door kleine groepen jager-verzamelaars in het mesolithicum.

Een tweede geselecteerde zone was het ge-bied rondom het Hurkven. Op de topografische kaart zijn hier ten noordwesten van het ven en-kele ruggen duidelijk zichtbaar, zodat de voor-waarden van hoogteligging en waternabijheid vervuld waren. Uit de boringen bleek echter dat

#

*

#

*

perimeter militair domein

huidige waterlopen 0 150 m

#

Prospectievondsten terreinbezoek

*

37 Aanduiding op de topografische kaart van de boorlocaties op het Groot Schietveld die silex arte-

facten opleverden (© Topografische kaart, zwart-wit, NGI/AGIV, VLM).

The Groot Schietveld at Brasschaat/Brecht on the modern topographic map, with indication of the areas subjected to auger survey where lithic artefacts were found.