• No results found

Teruggave, terugbetaling, schadevergoeding Omnia

4 Niet bij Liro ingeleverde kostbaarheden

5.2 Teruggave, terugbetaling, schadevergoeding Omnia

5.2.1 In de reeds eerder genoemde bijlage bij de 153e vergadering van de afdeling Beheer van de Raad voor het Rechtsherstel wordt vermeld dat Omnia circa 5.500 bedrijven heeft geliqui-deerd. Van die 5.500 mogelijke crediteuren hebben zich 600 bij de beheerder van Omnia aange-meld voor een totaalbedrag van circa f 1,2 miljoen. In die bijlage is voorts te lezen dat Omnia-crediteuren ook schadevergoeding zouden hebben kunnen aanvragen bij de Schade-Enquête-Commissie (Sec) wegens zogenoemde B- en C-schaden. Welk bedrag zo door de Sec is ver-goed hebben wij niet kunnen achterhalen. Alle archieven van de Sec zijn in de tweede helft van de jaren zestig verdwenen.

Uit de bijlage blijkt voorts dat wegens door rechthebbenden aan het Waarborgfonds afgegeven cessies van vorderingen op Omnia, via dat fonds uitkeringen aan die rechthebbenden zijn gedaan. Bedragen worden echter niet genoemd en hebben wij niet kunnen achterhalen.

In de oorlog zijn opbrengsten uit de liquidaties door Omnia via BNA bij Liro terechtgekomen.

Volgens Van der Leeuw hebben de liquidaties circa f 6,5 miljoen144 opgebracht. Crediteuren uit dien hoofde, de eigenaren van de betrokken bedrijven of hun nabestaanden, zullen hiervoor naar mag worden verondersteld een 90% uitkering van LVVS hebben ontvangen. In het eind-verslag LVVS wordt hierover echter niets opgemerkt.

Bij de beheerder van Omnia werden vorderingen aangemeld tot een bedrag van circa f 1,2 mil-joen. Hierop werd een uitkering gedaan van 4,6576%, ofwel circa f 55.900 nominaal. De verklaring voor dit lage uitkeringspercentage moet worden gevonden in het gebrek aan midde-len van het naoorlogse Omnia. Alle opbrengsten die Omnia in de oorlog realiseerde, werden – na aftrek van kosten – gestort bij Liro. Datzelfde geldt voor de Nagu, die stortte bij de VVRA.

Bank voor Nederlandsche Arbeid

5.2.2 Na de oorlog werden bij de door het NBI aangestelde bestuurders van de BNA vorderingen ingediend tot een bedrag van circa f 6,9 miljoen, waarvan uiteindelijk 52% werd uitbetaald.145 Wij hebben die betaling berekend als circa f 3,6 miljoen nominaal.

144 Dr. A.J. van der Leeuw, “De behandeling van aan joden toebehorende vermogenswaarden tijdens en na de oorlog”, pagina 10.

145 Onderzoeksgids Archieven Joodse Oorlogsgetroffenen, pagina 37.

Nagu

5.2.3 In het eindverslag VVRA wordt een schuld vermeld van circa f 63,6 miljoen wegens door Nagu verkochte bedrijven.146 Volgens dat verslag werden individuele vorderingen wegens verkochte bedrijven na vonnis van de Afdeling Rechtspraak van de Raad voor het Rechts-herstel, dan wel na gesloten minnelijke schikkingen, door de VVRA erkend. Wij veronderstel-len dat die erkende vorderingen uiteindelijk voor 85% zijn betaald aan de oorspronkelijke eigenaren of hun rechthebbenden, dan wel aan de na rechtsherstel ontstane cessie-crediteuren.

Ook volgens De Jong147 kregen, wanneer het in opdracht van de Wsp geliquideerde bedrijven betrof, rechthebbenden een vordering op de VVRA. Wanneer het ging om verkochte bedrijven, aldus De Jong, moest het bedrijf aan de eigenaar of diens erfgenamen worden teruggegeven of moest door de (nieuwe) eigenaar een koopprijs worden betaald. Wij hebben in het eindverslag VVRA geen informatie gevonden over de omvang van dat rechtsherstel, noch over het bedrag aan cessie-crediteuren dat zo ontstond.

Bij de beheerder van Nagu werden vorderingen ingediend tot een bedrag van circa f 7,7 mil-joen.148 Hierop is geen enkele uitkering gedaan wegens het negatieve vermogen van Nagu. Het aantal bij Nagu ingediende vorderingen is ons niet bekend.

In het eindverslag van de VVRA is met betrekking tot het van Nagu ontvangen bedrag van f 63,6 miljoen het volgende opgemerkt: “De erkenning van de aanvankelijk ten name van de

“verkochte” Joodse bedrijven geboekte vorderingen op V.V.R.A. vond plaats in aansluiting aan na de bevrijding door de Afdeling Rechtspraak van de Raad voor het Rechtsherstel uitgespro-ken vonnissen resp. aan tussen partijen gesloten minnelijke regelingen.”149

Schade-Enquête-Commissie

5.2.4 Bij de Sec konden na de oorlog vanwege de “Wet op de materiële oorlogsschaden”

schadevergoedingen worden aangevraagd voor zogenoemde B-schade (wegens schade aan beroeps- en bedrijfsuitrusting) en C-schade (wegens schade aan handels- en bedrijfsvoorraden).

Wij hebben geen enkele informatie gevonden over aantallen toegekende schadevergoedingen en de geldelijke omvang daarvan wegens liquidatie of roof uit onder Verwaltung geplaatste Joodse bedrijven. Overigens was het een voorwaarde voor het verkrijgen van een schadevergoeding voor B- of C-schade dat het (leeggeroofde of geliquideerde) bedrijf werd voortgezet.

Beschrijving van een geval van roof en verkoop van een bedrijf en rechtsherstel150

5.2.5 Wij vonden het nuttig om aan de hand van één geval van minnelijk rechtsherstel vast te leggen welke informatie over verscheidene in de oorlog verkochte bedrijven in de overeenkomsten van rechtsherstel te vinden is. Vastlegging en doortelling van kwantitatieve informatie in alle gevallen van rechtsherstel van verkochte bedrijven kan misschien een beter inzicht geven in de financiële situatie van die bedrijven vlak voor de confiscatie. In het kader van ons onderzoek was dit niet mogelijk.

146 Eindverslag VVRA, pagina 29.

147 Dr. L. de Jong, deel XII w.u., pagina 687 e.v.

148 Onderzoeksgids Archieven Joodse Oorlogsgetroffenen, pagina 85.

149 Eindverslag VVRA, pagina 30.

150 NBI dossier 15.084, ARA.

Aan een (ongedateerde kopie van een) overeenkomst tussen het NBI als vertegenwoordiger van een Duitse “Verwalter” (hierna te noemen V) enerzijds, en B, optredend als bewindvoerder voor twee afwezigen, samen bezittend het gehele aandelenkapitaal van de Naamloze Vennoot-schap X (hierna aangeduid als NV X) anderzijds, alsmede aan een, ten behoeve van NV X opgesteld, bijgevoegd accountantsverslag aan het NBI, kan het volgende worden ontleend:

In 1942 werden de aandelen van de NV X “verkocht” aan de “Verwalter” V voor een bedrag van f 93.000, waarvan f 3.021 werd afgedragen aan de Nagu en een bedrag van f 89.979 werd gestort bij de VVRA. Het bedrag van f 93.000 werd onttrokken aan de middelen van de NV X.

Voorts werd door V, ten laste van de NV X, in 1942 en 1943 een bedrag van f 15.974 betaald op de rekening van de Nagu bij de Nederlandschen Bank voor Arbeid (NBA). Uit dit bedrag werd V een “Verwalterssalaris” betaald van in totaal f 15.093. In september 1944 werd door V een bedrag van f 25.000 ten laste van de NV X opgenomen, dat geremitteerd werd naar drie Duitse banken ten gunste van V en diens echtgenote.

V genoot van de NV X in de jaren 1942 en 1943 een salaris van in totaal f 7.600,29 in zijn

“functie” van werkmeester. Omdat V het grootste deel niet aanwezig was en het werk aan ande-ren overliet, werd dit bedrag na de bevrijding als onttrekking beschouwd. Tenslotte keerde V ten laste van de NV X een salaris van in totaal f 1.980,76 uit aan zijn zoon, die volgens het bijgevoegde accountantsrapport echter geen enkele prestatie voor de NV X verrichtte. Al deze bedragen werden aan de NV X onttrokken.

Voorts onttrok V goederen aan de NV X, die op de zwarte markt werden verkocht. De op-brengst daarvan bleek niet meer vast te stellen, maar wel bleek dat uit de verkoopopop-brengst gelden naar Duitsland werden geremitteerd naar rekeningen van V en diens echtgenote ten bedrage van f 29.700. Uit de verkoopopbrengst werden ook effecten tot een bedrag van f 4.000 gekocht, die werden gedeponeerd ten gunste van V bij de Bank der Deutschen Arbeit in Berlijn.

Alle bedragen bij elkaar geteld leidde dit tot een schade voor de NV X van ten minste f 177.255,05.

Uit de zich in hetzelfde dossier bevindende overeenkomst van minnelijk rechtsherstel151 blijkt het volgende:

n V wordt vertegenwoordigd door het NBI, omdat diens (vijandelijk) vermogen onder beheer staat van het NBI.

n De twee enige aandeelhouders van de NV X worden vertegenwoordigd door de bewind-voerder voor die afwezige aandeelhouders.

n De NV X wordt vertegenwoordigd door een bestuurder met bevoegdheid tot beheerder over de NV X.

n Partijen stellen vast dat op basis van het accountantsrapport dat V in ieder geval aan de NV X schuldig is de in dat rapport en hierboven genoemde bedragen van f 89.979 en f 25.000, tezamen f 114.979.

n Partijen verklaren nietig de rechtsbetrekkingen van eigendom en bezit die tijdens de bezetting ten opzichte van de aandelen van de NV X zijn ontstaan en doen herleven de rechtsbetrekkingen van eigendom en bezit zoals die op 9 mei 1940 ten aanzien van de aan-delen van de NV X hebben bestaan.

n Voorzover de aandelen in NV X verdwenen blijken te zijn, worden zij als ingetrokken beschouwd en zal de NV X nieuwe aandelen in plaats van de oude uitgeven.

151 NBI dossier 15.084.

n Ter zekerheid voor de voldoening van het bedrag van f 114.979 cedeert het NBI als beheerder van het vermogen van V aan de NV X:

n het saldo bij de Rijkspostspaarbank ten name van V;

n de vorderingen op de VVRA en de Nagu;

n het saldo ten name van V bij de BNA;

n de ten name van V bij een van de hiervoor bedoelde instellingen gedeponeerde effecten en claims.

n Voorts doet het NBI afstand ten gunste van NV X van alle rechten en aanspraken die het NBI zou kunnen doen gelden of geldend zou kunnen maken op de saldi van V bij de eerder-genoemde banken in Duitsland, inclusief de daar gedeponeerde f 4.000 effecten van V.

n Mocht te eniger tijd blijken dat van onttrekkingen uit de NV X gelden of geldswaarden zijn terechtgekomen op nog niet bekende rekeningen van de echtgenote van V of diens zoon of andere familieleden van V, dan zullen beide partijen er naar beste vermogen toe mede-werken en samenmede-werken dat de desbetreffende gelden of geldswaarden alsnog ten goede zullen komen aan de NV X respectievelijk aan de aandeelhouders.

Een recente opvraag van gegevens betreffende NV X bij de Kamer van Koophandel te A (plaats van vestiging van NV X) uit de jaren 1931 (jaar van oprichting van NV X) tot en met 1945 leverde de volgende informatie op:

n De eerste registratie in het Handelsregister dateert uit 1931 en betreft informatie omtrent de handelsnaam, de plaats van vestiging, de omschrijving van het soort bedrijf, de verwijzing naar de Staatscourant waarin de akte van oprichting openbaar is gemaakt (voor NV X was dat 1931), de namen van de bestuurders en commissarissen, alsmede het bedrag van het maatschappelijk kapitaal (totaal, geplaatst en gestort).

n Opgaven uit 1933 van een nieuwe bestuurder en een uittredende directeur.

n Opgave uit 1934 wegens wijzigingen in de handelsnaam, het adres en het geplaatste en gestorte kapitaal.

n Opgave uit 1938 van het gewijzigd adres van een directeur.

n Opgave van 9 februari 1942 gedaan door V, waarin hij opgeeft dat hij de functie van

“Veräusserungstreuhänder” van NV X bekleedt.

n Opgave van 10 februari 1942, waar bij “de aangever” is vermeld: “Ambtshalve ingevolge art. 8, lid 2, van de Verordening van den Rijkscommissaris van 12 maart 1941”. In deze opgave wordt gesteld dat de Nagu “tot bewindvoerster, gerechtigd tot het vervreemden der onderneming werd aangesteld”. V wordt blijkens deze opgave benoemd tot bewindvoerder

“gerechtigd tot het beheer” van de NV X.

n Opgave van 19 oktober 1943 waarin wordt medegedeeld dat de twee vooroorlogse directeu-ren zijn ontslagen en dat V is ontslagen als beheerder.

n Opgave van 19 oktober 1943 waarin V aangeeft dat hij directeur is van de NV X.

n Opgave van 19 oktober 1943 door V, waarin de benoeming van een procuratiehouder met een beperkte volmacht wordt gemeld.

n Opgave van 19 oktober 1943 door V, waarin de benoeming van een (tweede) procuratie-houder wordt gemeld met een “Algeheele volmacht zonder eenige beperking”.

n Opgave van 19 oktober 1943 door V, waarin de laatstbedoelde procuratiehouder “met algemeene stemmen” wordt aangewezen “om bij ontstentenis of belet van den Directeur het geheele beheer der Vennootschap tijdelijk waar te nemen”.

n Opgave van 23 oktober 1943, waarin wordt medegedeeld dat de benoeming van de Nagu als bewindvoerster van NV X wordt ingetrokken.

n Opgave van 5 november 1945, waarin door B in zijn hoedanigheid als “bestuurder met bevoegdheid van beheerder” wordt medegedeeld dat hij met ingang van 9 oktober 1945 is benoemd tot bestuurder van de NV X.

Recapitulatie

5.2.6 Terugbetaald werd door de beheerders van Omnia (circa f 56.000), van BNA (circa f 3,6 miljoen) en van LVVS (circa f 5,9 miljoen) voor een totaalbedrag van circa f 9,6 miljoen wegens geliquideerde bedrijven.

De opbrengst van door de Nagu verkochte bedrijven werd gestort bij VVRA. Met betrekking tot die bedrijven heeft rechtsherstel plaatsgevonden, maar niet bekend is tot in welke omvang.

VVRA heeft uiteindelijk 85% van f 63,6 miljoen betaald, ofwel circa f 54 miljoen aan cessie-crediteuren wegens teruggegeven dan wel vergoede bedrijven of aan rechthebbenden wanneer geen rechtsherstel had plaatsgevonden.

In totaal is dan circa f 63,6 miljoen terugbetaald en/of aan cessie-crediteuren vergoed wegens verkochte en geliquideerde bedrijven. Die f 63,6 miljoen is de som van f 0,06 miljoen (Omnia), f 3,6 miljoen (BNA), f 5,9 miljoen (LVVS) en f 54,0 miljoen (VVRA). Dat dit bedrag precies gelijk is aan het door Nagu bij VVRA gestorte bedrag is zuiver toeval.

(in miljoenen guldens nominaal)

Door Omnia terugbetaald (4,6576%) 0,06

Door BNA terugbetaald (52%) 3,6

Door VVRA terugbetaald (85%) 54,0

Door Nagu terugbetaald (0%) 0,0

Door Sec vergoed P.M.

Subtotaal 57,7

Door LVVS terugbetaald (is in restitutie LVVS opgenomen) 5,9

Totaal restitutie wegens geroofde bedrijven 63,6