• No results found

lezen: Marcus 16:1-8

Zondag 5 april 33 na Christus. Het is de eerste dag van een nieuwe week. De dag breekt aan. Vanuit de hemel dalen engelen in de graftuin neer. Hun hemels licht verblinden de ogen van de bewakers van het graf. Ze vallen op de grond, verlamd van schrik. Wat gebeurt hier? Wanneer ze bekomen zijn van de shock zien zij dat de steen die het graf afsloot is weggerold. Het zegel van de hogepriester is daarmee verbroken. Als een van hen – met lood in de laarzen – het graf gaat inspecteren ontdekt hij dat de ruimte leeg is. Alleen de doeken waarmee het lichaam van Jezus, die rabbi uit Nazaret, was omhuld liggen keurig opgevouwen op een stapeltje op de plek waar Hij gelegen moet hebben. Het lichaam is weg!

Intussen lopen door de nog halfdonkere straten van Jeruzalem drie vrouwen haastig in de richting van de graftuin. De sabbat is voorbij. In veel huizen is vannacht het Pascha gevierd. Het feest dat herinnert aan de bevrijding uit Egypte.

Ze zullen wel niet in de stemming zijn geweest om dit jaar Pesach te vieren. Met hun hoofd en hun hart zijn ze met andere dingen bezig.

Nu de rustdag voorbij is lopen de drie vrouwen zo snel als zij kunnen naar het graf van Jezus. Ze hebben geurige olie gekocht om daarmee het lichaam van hun geliefde Jezus te balsemen. Het zijn drie vrouwen, die de Meester goed gekend hebben. Ze hebben van Hem gehouden. Op een bijzondere manier hebben ze Hem tijdens zijn leven mogen dienen. Ze zijn Hem – op een veilige afstand – gevolgd tot bij het kruis op Golgota. Ze zijn erbij als Josef en Nicodemus Hem van het kruis afnemen en Hem begraven in een rotsgraf. Het zijn Maria uit Magdala, Maria, de moeder van Jakobus en Salome.

Vol verdriet en vol verwarring zijn ze vanmorgen naar de graftuin gegaan. Ze maken zich het meeste zorgen over de vraag wie hen de steen zal wegrollen van het graf. Het is een heel grote steen, schrijft Marcus. Bovendien … het graf is

verzegeld en er zijn Romeinse soldaten die de steen en het zegel bewaken.

Maar de vrouwen hebben niet op God gerekend. Wanneer zij bij het graf van Jezus komen ontdekken zij dat de hemel zelf hun obstakels al heeft weggenomen.

Een jongeman, in het wit gekleed, een engel van God doet hen van schrik

terugdeinzen. ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is.

Hij is opgewekt uit de dood, Hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar Hij was neergelegd.’ ‘Hij is opgewekt uit de dood!’

En dat op de Dag van de Eerstelingen. Gisteren op zaterdag is in Israël de

zogenaamde Omertelling begonnen. Vanaf die dag wordt er elke dag geteld. Op de 50e dag valt het Joodse Pinksterfeest. Die periode van 7 weken begint vandaag met de Dag van de Eerstelingen. Dan wordt het binnenhalen van de allereerste oogst gevierd, de eerste gerst van het land.

In een plechtige optocht loopt vandaag een groep pelgrims met de eerste garven richting Jeruzalem. Bij de poort ontmoeten ze de dienstdoende priester. De stoet wordt steeds vrolijker, vol muziek, zingen en dansen. Wanneer ze bij de tempel zijn aangekomen neemt de priester de garven in ontvangst en beweegt deze

symbolisch heen en weer. Deze eerstelingen zijn voor God.

Toeval of niet, juist als de stoet op zondagochtend Jeruzalem binnenkomt en viert dat nu eindelijk de oogst begint, dat het leven weer begint, juist op dat moment staat Jezus op uit de dood. Met Jezus’ opstanding uit de dood op de Dag van de Eerstelingen belooft God dat anderen daarna kunnen volgen. Nu kan de oogst beginnen. De tijd van het nieuwe leven breekt nu aan!

De engel uit de graftuin is nog niet klaar met zijn Paaspreek. Hij vervolgt: ‘Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien, zoals Hij jullie gezegd heeft.”’

Maar de drie vrouwen zijn zo door angst en schrik bevangen dat ze niet weten hoe snel ze moeten wegvluchten uit de graftuin. Onderweg spreken ze niemand aan. Zo geschrokken als ze zijn.

Zondag, Paaszondag. Jezus is terug uit de dood. God Zelf heeft zijn Zoon op de Dag van de Eerstelingen teruggeroepen in het leven. Wie in Hem gelooft mag leven. Wie in de opstanding van Jezus gelooft mag delen in zijn overwinning. Nu al!

Illustraties

Intocht in Jeruzalem, Pietro Lorenzetti – ca. 1321 voorkant en 5 Christus verdrijft de kooplieden uit de tempel, Jacob Jordaens – ca. 1650 9 Hogepiesters: Op grond van welke bevoegdheid …, James Tissot – ca. 1890 13 Christus in het huis van Simon, na atelier van Peter Paul Rubens – ca. 1640 17 Het laatste avondmaal, Juan de Juanes – ca. 1560 21 Christus voor Pilatus, Mihály Munkácsy – ca. 1890 25 Waken bij het graf, James Tissot – ca. 1890 29 De opstanding van Christus, omgeving Dieric Bouts / Dirk Bouts – ca 1480 33

De laatste dagen

3 Zondag 29 maart 33 na Chr.: De Koning op een ezel 5 Maandag 30 maart 33 na Chr.: Het tempelbedrijf platgelegd 9 Dinsdag 31 maart 33 na Chr.: Levensgevaarlijke discussies 13 Woensdag 1 april 33 na Chr.: Gezalfd en verkocht 17 Donderdag 2 april 33 na Chr.: Afscheidsmaaltijd 21 Vrijdag 3 april 33 na Chr.: Berecht en gekruisigd 25

Zaterdag 4 april 33 na Chr.: Leegte 29

Zondag 5 april 33 na Chr.: Terug uit de dood 33

Dit E-book wordt je gratis ter beschikking gesteld.

Wil je een financiële bijdrage geven - wat natuurlijk op prijs wordt gesteld - dan kun je dat doen op NL37 INGB 0002 4701 38 t.n.v. J K CH Kronenberg te

Leeuwarden of via mijn PayPal-rekening: dsjkc@upcmail.nl.

Wil je naar aanleiding van dit boekje reageren dan kan dit via de mail:

dsjkc@upcmail.nl

Er is veel discussie over wanneer Jezus precies leefde en stierf. De precieze