• No results found

Termijnen en normen voor het onderzoek

Door de Stuurgroep Beter Beschermd zijn de volgende termijnen en normen vastgesteld:

Termijn Norm

De termijn waarbinnen het eerste contact met kind, opvoeders of hulpverleners plaats vindt

Op zo kort mogelijke termijn doch uiterlijk binnen een week na de melding

De termijn waarbinnen een besluit is genomen over de wenselijkheid m.b.t. inzet van een (evt. voorlopige) kinderbeschermingsmaatregel

Op zo kort mogelijke termijn doch uiterlijk binnen een week na de melding

Indien een (evt. voorlopige) maatregel nodig is, de termijn waarbinnen de rechter de beschikking daartoe heeft afgegeven

Op zo kort mogelijke termijn doch uiterlijk binnen een week na de melding

De termijn waarbinnen, in geval van een voorlopige maatregel, een nadere analyse en definitieve besluitvorming volgen

Zo snel mogelijk daarna doch uiterlijk binnen twee maanden na de oorspronkelijke zorgmelding

De termijn waarbinnen, indien bij b. geconcludeerd wordt dat een maatregel niet direct nodig is maar nader onderzoek wenselijk is, dit onderzoek én de besluitvorming vinden

Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na de oorspronkelijke zorgmelding

Hoe snel na de eerste besluitvorming de hulpverlening op gang komt

Direct

Hoe snel wordt gehandeld bij ernstige situaties Er worden acuut besluiten genomen en maatregelen getroffen, bovengenoemde termijnen gelden dan niet

Bijlage 3. Onderzoeksmiddelen

Interviews

In elke pilot worden vier interviews gehouden:

A. Voor de planevaluatie is in elke pilot een groepsinterview gedaan met de opstellers van het plan en (een vertegenwoordiging van de) projectgroep, over de achterliggende ‘theorie’ van het plan. B. Voor de planevaluatie is in elke pilot een groepsinterview gedaan met uitvoerend medewerkers, over

hun visie op de voorgestelde veranderingen en werkwijze. Per pilot wordt een groep van uitvoerend medewerkers samengesteld, waarin alle ketenpartners die aan de pilot meedoen vertegenwoordigd zijn (toegang BJZ, AMK, RvdK, rechter). Een vereiste is dat de medewerker goed op de hoogte is van zowel de dagelijkse werkprocessen als het beleid dat geldt voor dat werkproces, er zou dus ook gedacht kunnen worden aan een teamleider/praktijkleider.

C. Voor de procesevaluatie is in elke pilot een groepsinterview gedaan met uitvoerend medewerkers, aan de hand van een gestructureerd interview, over de uitvoering van de werkwijze: wordt het plan uitgevoerd zoals bedoeld, wat zijn de ervaringen hiermee, wat loopt er wel en niet goed, et cetera. De samenstelling van deze groep is dezelfde als bij B, deze twee interviews zijn daarom gecombineerd afgenomen.

D. Voor de evaluatie van de eerste resultaten is er per pilot een telefonisch interview gedaan, met de projectleider van de pilot. In dit interview is nagegaan welke afspraken en overlegstructuur tussen de ketenpartners de pilot heeft opgeleverd.

De interviews A, B en C zijn gestructureerde interviews, dat wil zeggen dat ze worden afgenomen aan de hand van een vragenlijst. De geïnterviewden kregen de vragenlijsten van deze interviews van tevoren toegestuurd zodat zij zich konden voorbereiden (bijv. door de vragen eerst in de eigen organisatie te bespreken).

Ontsluiten van administratieve systemen

Voor de nulmeting en voor de evaluatie van de eerste resultaten zijn de volgende gegevens nodig uit de administratieve systemen van de verschillende ketenpartners:

1. Geboortedatum van de jeugdige. Uit het systeem van het AMK of de toegang van BJZ.

2. De datum van de oorspronkelijke zorgmelding (van het vermoeden dat een jeugdige zich in een bedreigde situatie bevindt). Uit het systeem van het AMK (melding vermoeden=kindermishandeling) of de toegang van BJZ (signaal van derde).

3. De datum dat het eerste contact plaatsvindt met jeugdige en opvoeders (of hulpverleners). Uit het systeem van het AMK of de toegang van BJZ.

4. De datum dat een besluit is genomen over de wenselijkheid van de inzet van een (evt. voorlopige) kinderbeschermingsmaatregel. Uit het systeem van het AMK of de toegang van BJZ.

5. Indien van toepassing: datum doorverwijzing van het AMK naar de toegang van BJZ of andersom (in dat geval opnieuw data genoemd bij 2 en 3). Uit het systeem van het AMK en de toegang van BJZ. 6. De datum dat het AMK of de toegang van BJZ een verzoek tot onderzoek doet bij de RvdK. Uit het

systeem van het AMK of de toegang van BJZ én de RvdK.

8. De datum dat de rechter, indien een (evt. voorlopige) maatregel nodig is, de beschikking voor een maatregel afgeeft. Uit het systeem van de rechtbank.

9. In geval van een voorlopige maatregel, de datum van de definitieve besluitvorming. Uit het systeem van de rechtbank.

10. Indien geconcludeerd wordt dat een maatregel niet direct nodig is maar nader onderzoek wenselijk is, de datum van de besluitvorming die voortvloeit uit dat onderzoek (dus opnieuw de data vanaf 8). Uit het systeem van de RvdK en de rechtbank.

11. De datum dat de uitvoering van de maatregel start (het eerste gesprek tussen de gezinsvoogd en de cliënt om het hulpverleningsplan op te stellen). Uit het systeem van de jeugdbescherming (BJZ).

Enquête

Een deel van de cliënten (ouders en jongeren vanaf 12 jaar) wordt een enquête voorgelegd, om een indruk te krijgen van hun ervaringen met de gevolgde werkwijze. De vragenlijst voor cliënten wordt afgenomen bij minimaal 20 cliënten per pilot. Het gaat om een korte tevredenheidslijst, met vragen over de snelheid, accuraatheid e.d. van het onderzoek/besluitvorming.