• No results found

studiepunten hebt behaald, de geldigheidsduur en aanpassingen voor studenten met een functiebeperking of taalachterstand.

Hoofdstuk 4 Regels bij het maken van tentamens beschrijft waar studenten zich aan dienen te houden bij het maken van (deel)tentamens, wat we verstaan onder fraude en plagiaat en wat de procedure is als fraude of plagiaat aan de orde is.

Hoofdstuk 5 Studieadvies bevat de regels over het bindend studieadvies en wat de gevolgen zijn als je de norm voor de propedeuse niet hebt behaald.

Hoofdstuk 6 Examens, propedeusediploma en getuigschrift bevat de regels over diplomering voor de propedeuse en hoofdfase en wanneer je voor cum laude in aanmerking komt.

Hoofdstuk 7 Examencommissie en College van beroep beschrijft waarvoor je terecht kunt bij de

Examencommissie en wanneer je in beroep kunt gaan bij het College van beroep voor de examens (CBE).

Hoofdstuk 8 Geldigheid Onderwijs- en examenregeling beschrijft op wie en wat de Onderwijs- en examenregeling van toepassing is, de geldigheid en de vaststelling.

Hoofdstuk 9 Toetsprogramma’s geeft het overzicht van alle onderwijseenheden van de

onderwijsprogramma’s die de opleiding aanbiedt, met vermelding van het aantal studiepunten, de toetsvormen en de afnamemomenten.

In hoofdstuk 10 Begrippen worden de belangrijke begrippen uit de tekst toegelicht.

Waar in dit document ‘zij’ staat, wordt eveneens ‘hij’ bedoeld.

1.2 Relevante informatiebronnen naast Onderwijs- en examenregeling

Studentenstatuut: bevat alle rechten en plichten van de (toekomstige) studenten. De Onderwijs-en examOnderwijs-enregeling is onderdeel van het StudOnderwijs-entOnderwijs-enstatuut.

Studiegids: de digitale informatiebron met alle relevante informatie over de opleiding en de onderwijseenheden.

Tentamenafname protocollen: de gedetailleerde regels over de gang van zaken bij de afname van (deel)tentamens.

Gedragscode Studentendecanen: richtlijnen voor het professioneel handelen van de studentendecaan.

Studeren met een functiebeperking: informatie over de mogelijkheden voor aanpassingen voor studenten met een functiebeperking.

Topsportregeling: bevat mogelijkheden voor aanpassingen voor studenten die topsporter zijn.

Ondernemersregeling: bevat mogelijkheden voor aanpassingen voor studenten die ondernemer zijn.

HvA Toetsbeleid: HvA brede afspraken over kwaliteit en kwaliteitsbewaking van de toetsing.

Reglement Examencommissie: bevat de regels voor samenstelling, taken en werkwijze van de examencommissie.

Selectielijst Vereniging Hogescholen: bevat de regels over bewaartermijnen voor onder andere tentamens en getuigschriften.

Privacybeleid en beleid verwerking persoonsgegevens; bevat de maatregelen van de HvA ten aanzien van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp).

1.3 Informatie over toelatingseisen

De algemene toelatingseisen tot de bacheloropleiding staan vermeld in het Studentenstatuut. De specifieke toelatingseisen van de opleidingsprogramma’s van de bacheloropleiding staan vermeld in de studiegids.

2 Onderwijs

2.1 Doelstelling opleiding

1. De studenten verwerven tijdens de opleiding kennis, houding en vaardigheden op het terrein van Toegepaste Psychologie. Na het voltooien van de opleiding kunnen de studenten als beginnend professional aan de slag in het werkgebied van de opleiding; zelfstandig en met een kritische instelling en in een grootstedelijke, creatieve en innovatieve context.

2.2 Eindkwalificaties opleiding

1. Na afronding van de opleiding beschikken de studenten over de volgende eindkwalificaties:

De eindkwalificaties van de opleiding zijn afgeleid van het competentieprofiel dat in het Landelijk

Opleidingoverleg Toegepaste Psychologie is opgesteld en door de Vereniging Hogescholen is gevalideerd:

Een toegepast psycholoog onderscheidt zich door zijn specifieke expertise op het gebied van beoordelen en beïnvloeden van het gedrag van mensen in hun sociale omgeving. Onderzoeksvaardigheden zijn een generieke competentie die een toegepast psycholoog in elke context kan inzetten ter ondersteuning van het beoordelen en beïnvloeden van gedrag.

Als professional kenmerkt de toegepast psycholoog zich door een onderzoekende en ondernemende houding, sensitiviteit, gerichtheid op samenwerking en reflectie en ethische afweging. Ook dit is een generieke competentie die een toegepast psycholoog altijd en overal inzet.

Na afronding van de opleiding beschikken de studenten over de volgende eindkwalificaties:

Beoordelen van gedrag 1.

Beïnvloeden van gedrag 2.

Praktijkgericht onderzoek 3.

Professioneel werken 4.

Deze competenties zijn leidend voor alle hbo-bacheloropleidingen Toegepaste Psychologie in Nederland en alle studenten bezitten deze competenties op het moment dat ze afstuderen. De weg waarlangs studenten deze competenties ontwikkelen en de accenten die daarbij gelegd worden, verschillen per hogeschool. Elke afgestudeerde toegepast psycholoog moet competent kunnen handelen, maar het is aan de afzonderlijke instellingen om te bepalen hoe ze de competenties concreet invullen. De opleiding TP van de HvA besteedt extra aandacht aan de grootstedelijke, multculturele- en internationale context.

In onderstaand schema werken we de competenties uit in concrete beroepsmatige activiteiten, beroepsrollen, beroepssituaties en voorbeelden van beroepsproducten.

Competentie 1: beoordelen van gedrag Beroepsmatige

activiteiten

Het zelfstandig en op methodische wijze informatie verzamelen om daarmee tot een oordeel te komen over gedrag. Het inventariseren, analyseren en interpreteren van gegevens in relatie tot gedragsvraagstukken van individuen en groepen in de samenleving. Het daarbij kunnen toepassen van de volgende methoden: observatie, psychodiagnostische gespreksvoering,

psychodiagnostisch onderzoek en assessment met behulp van gestandaardiseerde en gevalideerde methoden en instrumenten, en dossieronderzoek.

Beroepssituaties Een assessment voorbereiden, uitvoeren en verwerken binnen een werkveld overeenkomstig de standaarden die in dat werkveld gelden ten aanzien van wat een toegepast psycholoog zelfstandig of onder supervisie mag uitvoeren.

Het inrichten en afnemen van psychologisch onderzoek, het scoren van de resultaten, het interpreteren van de gegevens, het relateren daarvan aan de vraagstelling en het op basis daarvan formuleren van een advies.

Beroepsrollen Assessor, gedragsbeoordelaar, psychodiagnosticus Voorbeelden van

beroepsproducten Intake, Gedragsanalyse, doelgroepanalyse, Assessment opzet (cliëntgegevens, voorgeschiedenis, onderzoeksopzet), Psychodiagnostisch onderzoeksrapport Assessment rapport, Terugkoppel- en adviesgesprekken

Competentie 2: beïnvloeden van gedrag Beroepsmatige

activiteiten

Het op basis van een analyse van een vraag of ontwikkelbehoefte ontwerpen en uitvoeren van, op psychologische kennis gebaseerde, gedragsinterventies en/of advies.

Doelen worden in overleg met opdrachtgevers en/of cliënten geformuleerd. In contact met individuen en groepen, variërend van jong tot oud en variërend naar culturele en sociale achtergrond, worden op methodische en

verantwoorde wijze bijdragen geleverd aan ontwikkeling, effectiviteit of welbevinden. Daarbij staat de eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de cliënt voorop.

Een interventie kan bestaan uit een begeleidings-of coachingstraject, training, voorlichting, app of hulpverleningstraject. Interventies kunnen zowel gericht zijn op preventie als op het verminderen en oplossen van gedragsproblemen, al of niet in de eerste lijn. Preventie kan ook betekenen het bestendigen van al aanwezig gewenst gedrag.

Competentie 2: beïnvloeden van gedrag

Beroepssituaties Op grond van een assessment binnen een werkveld een advies formuleren.

Ontwerpen en uitvoeren van een training; coachen/begeleiden van individuen en groepen bij veranderingsprocessen, keuzevraagstukken,

relatievraagstukken en verwerkingsproblematiek.

Monitoren en evalueren van training of coachingstraject.

Bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van voorlichtingsprogramma’s gericht op preventie en psycho-educatie; wetenschappelijke kennis vertalen naar de praktijk en zodoende toegankelijk maken voor de doelgroep waar de toegepast psycholoog zich op richt

Bieden van individuele psychologische begeleiding /coaching via sociale media, bijvoorbeeld in de vorm van e-coaching.

Psychologisch onderbouwde interventies inzetten gericht op commerciële en/of maatschappelijk verantwoorde doelstellingen.

Op grond van een psychodiagnostisch onderzoek en/of een

behoefteonderzoek een hulpverleningstraject uitvoeren en/of een advies uitbrengen.

Beroepsrollen Gedragsadviseur; -trainer, -begeleider /-coach, psychologisch hulpverlener,, counselor, voorlichter, mediator, preventiemedewerker

Voorbeelden van beroepsproducten

Adviesgesprek of – rapport, consult, Interventievoorstel ( bijvoorbeeld training, coachingstraject, voorlichtingsplan of voorlichtingsinstrument), Uitvoeren trainings-, beleidings- of coachingstraject, Instrument voor evaluatie en effectmeting

Competentie 3: uitvoeren van praktijkgericht onderzoek

Beroepsmatige activiteiten Praktijkgericht onderzoek definiëren we als het verrichten van

onderzoeksactiviteiten die voldoen aan de eisen van de beroepspraktijk.

Deze activititeiten worden verricht naar aanleiding van een vraagstuk uit de beroepspraktijk en ingezet bij het evalueren van gedrag, het evalueren of ontwerpen van beroepsproductenof procesevaluaties.

Het verzamelen en/of interpreteren van kwantitatieve gegevens is nodig om doelgroepen te beschrijven, groepen te vergelijken en bepaalde verbanden aan te tonen.

De praktijkvragen waar toegepast psychologen mee te maken krijgen, lenen zich over het algemeen goed voor een kwalitatieve aanpak. Veel vraagstukken doen zich bovendien voor in een context waarin het aantal respondenten beperkt is. Ook dat maakt kwalitatief onderzoek een goede aanpak.

Beroepssituaties Beschikbare gegevens zoeken, selecteren, analyseren en presenteren om een praktijkvraagstuk te verhelderen

Interviews afnemen

Onderzoek uitvoeren in het kader van het ontwerp en/of de ontwikkeling van een advies, evaluatie, voorlichting, training of ander beroepsproduct Uitvoeren van procesevaluaties.

Beroepsrollen Gedragsadviseur; -trainer, -begeleider /-coach, psychologisch

hulpverlener, counselor, voorlichter, mediator, preventiemedewerker, assessor, gedragsbeoordelaar, psychodiagnosticus

Voorbeelden van beroepsproducten

Rapportage, ontwerp, advies

Competentie 4: professioneel werken

Professioneel werken is een generieke competentie. Dat wil zeggen dat de toegepast psycholoog de verschillende deelaspecten van deze competentie altijd en overal inzet, ongeacht de context en beroepssituatie.

Professioneel werken bestaat uit zes aspecten:

Onderzoekende en analytische benadering

De toegepast psycholoog is nieuwsgierig, open, onderzoekend en analytisch. Hij zal een praktijkvraagstuk altijd benaderen met behulp van onderzoek en analyse.

Ondernemende houding

De toegepast psycholoog weet wat hij te bieden heeft. Hij is creatief, flexibel en proactief. Hij ziet kansen om zijn meerwaarde vorm te geven, ‘gaat erop af’ en weet anderen te overtuigen van zijn inbreng. We noemen dit ‘persoonlijk ondernemerschap’. Daarvoor maakt het niet uit of hij binnen een bedrijf of instelling werkt dan wel als zelfstandig ondernemer.

Gericht op samenwerking

De toegepast psycholoog kan constructief en respectvol samenwerken met professionals van verschillende disciplines en verschillende niveaus. Hij kent zijn waarde als toegepast psycholoog in relatie tot andere professies. Hij is in staat zijn specifieke competenties op een effectieve manier in te brengen in integrale teams en projecten.

Gericht op inclusiviteit

De toegepast psycholoog is zich bewust van zijn eigen achtergrond. Hij herkent en analyseert in een gegeven situatie verschillende belangen en motieven. Hij staat open voor mensen met een andere achtergrond en bevordert inclusiviteit.

Reflectief vermogen

De toegepast psycholoog reflecteert op zijn beroepsmatig handelen. Hij relateert dit aan

professionele waarden en normen en aan zijn visie op het beroep. Deze reflectie vormt de basis van een continu leerproces waarmee de toegepast psycholoog zijn eigen beroepsmatig handelen steeds verbetert.

Ethische afweging en verantwoording

De toegepast psycholoog handelt volgens algemeen geldende normen en waarden en volgens beroepsspecifieke ethische codes, reglementen en gedragsregels. Hij herkent ethische dilemma’s en komt in een gegeven situatie (veelal in samenspraak met anderen) tot professionele oplossingen daarvoor. De toegepast psycholoog maakt zijn ethische afwegingen duidelijk en verantwoordt ze.

2.3 Aanbod onderwijsprogramma’s

1. De opleiding biedt de volgende onderwijsprogramma’s aan:

Onderdeel Naam aantal EC vt/dt/duaal

Propedeuse 60 vt

Onderdeel Naam aantal EC vt/dt/duaal

Hoofdfase 180 vt/dt

2. Bij keuzeonderwijs kan de opleiding nadere regels stellen omtrent aanmelding en deelname. Dit staat vermeld in de studiegids.

2.4 Opbouw onderwijsprogramma’s

1. De opleiding kan een studiejaar indelen in 4 blokken van 10 weken en een extra vijfde blok van 8 weken in de zomerperiode of in 2 semesters van 20 weken en een extra periode van 8 weken in de

zomerperiode.

2. Alle onderwijseenheden van de onderwijsprogramma’s staan vermeld in hoofdstuk 9. Per onderwijseenheid is het volgende opgenomen:

a. de naam van de onderwijseenheid;

b. het aantal studiepunten;

c. de toetsvorm van alle (deel)tentamen(s) bij eerste en tweede gelegenheid;

d. de week of het blok waarin de (deel)tentamen(s) worden aangeboden, zowel de eerste als de tweede gelegenheid.

2.5 Vormgeving onderwijs

1. Studenten ontwikkelen competenties door te werken aan beroepsopdrachten. Zij doen praktijkervaring op in de stage/op werkplekken en door het toepassen van psychologische kennis op praktijkcasuïstiek.

Het onderwijs wordt vormgegeven op basis van de sociaal constructivistische visie op leren. Hierbij past werken in een leergemeenschap: een diverse groep van studenten en docenten die samenwerken aan opdrachten en worden uitgedaagd om hun expertise te delen. Een leergemeenschap is een educatieve en sociale omgeving die verbondenheid tussen studenten en docenten bevordert en de uitwisseling van kennis en vaardigheden stimuleert.

2. De opleiding wordt in het Nederlands gegeven. Hierop kunnen uitzonderingen zijn.

2.6 Evaluatie onderwijs

De Leerplancommissie (LPC) is verantwoordelijk voor een samenhangend, studeerbaar curriculum dat qua inhoud en niveau is afgestemd met het werkveld. Onderdeel van deze opdracht is het evalueren van het onderwijs. De LPC stelt jaarlijks in opdracht van het Opleidingsmanagement het curriculumschema en het toetsprogramma bij op basis van:

Evaluaties van onderwijs en toetsing door studenten (NSE, digitale enquêtes en gesprekken met klassenvertegenwoordigers)

Ontwikkelingen in het werkveld Analyse van het toetsdossier

Adviezen van OC en Examencommissie Analyse van studierendementen

Wijzigingen in beleid en regelgeving

De LPC stemt samen met de moduleteams per blok af welke onderwijseenheden geëvalueerd moeten worden door studenten middels een digitale enquête en/of een gesprek met klassenvertegenwoordigers en welke vragen hiertoe gesteld moeten worden. Criteria die daarbij een rol spelen zijn:

De onderwijseenheid is inhoudelijk fundamenteel aangepast

De studierendementen binnen de onderwijseenheid zijn significant afwijkend van het gemiddelde De OC, de examencommissie en/of de klassenvertegenwoordigers hebben hun zorgen geuit over de kwaliteit van (deelaspecten) van de onderwijseenheid

Het aantal enquêtes dat je tegelijkertijd onder studenten kunt uitzetten, zonder hen te

‘overvragen’

Panelgesprekken met klassenvertegenwoordigers worden gevoerd door leden van de LPC namens de docenten en de onderwijscoördinator namens het MT. De modulecoördinatoren zijn verantwoordelijk voor het analyseren van de evaluaties en het aanpassen van de onderwijseenheden. Aanpassingen in onderwijseenheden die van invloed zijn op de samenhang van het totale curriculum worden door hen afgestemd met de LPC.

De terugkoppeling van de evaluaties en de aanpassingen in het onderwijs worden onder regie van de LPC gecommuniceerd naar de studenten en alle betrokken medewerkers, waaronder OC en

Examencommissie.

De evaluatie van onderwijs en toetsing wordt gecoördineerd en ondersteund door de Onderwijscoördinator van de Opleiding Toegepaste Psychologie. De opleidingsmanager is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs.

2.7 Studentbegeleiding

1. De opleidingsmanager draagt zorg voor individuele studiebegeleiding van de studenten ten aanzien van de voortgang van de beroepsinhoudelijke en professionele ontwikkeling van de studenten.

2. De student kan zich wenden tot de studentendecaan voor problemen van persoonlijke aard, al dan niet rechtstreeks samenhangend met de opleiding. De studentendecaan is gehouden aan de Gedragscode Studentendecanen.

2.8 Traject gericht op hoger kennisniveau

1. De opleiding biedt geen traject aan gericht op een hoger kennisniveau.

2. De selectie is als volgt: [selectieprocedure opnemen]

2.9 Minoren

1. De minorruimte heeft een omvang van 30 studiepunten en maakt deel uit van de hoofdfase. De student kan starten met een minor als zij de propedeuse en een vastgesteld aantal studiepunten uit de hoofdfase heeft behaald. (Dit is niet van toepassing op studenten in een driejarig traject voor vwo’ers).

Het vastgestelde aantal ECTS voor de hoofdfase is 40.

2. De studenten kunnen een minor kiezen uit:

a. het aanbod van de HvA;

b. het aanbod van een bij Kies Op Maat (KOM) aangesloten hoger onderwijsinstelling vermeld op www.kiesopmaat.nl;

c. het aanbod van (doorstroom)minoren van een hogeronderwijsinstelling, die niet op KOM vermeld staan;

d. het aanbod aan een hoger onderwijsinstelling in het buitenland.

De minor die een student kiest mag qua inhoud niet overlappen met overige onderdelen van de opleiding die de student volgt en de al door de student ingevulde minorruimte. De student moet de minorkeuze ter goedkeuring voorleggen aan de examencommissie van haar opleiding.

Aanbieders van minoren kunnen inhoudelijke toelatingseisen hanteren bij een minor uit hun aanbod.

Indien een minor is erkend als programma gericht op hoger kennisniveau, is ook artikel 2.8 van toepassing.

De door de HvA aangeboden minoren worden uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het studiejaar geplaatst op de minoren website.

3. Vrijstelling voor de minorruimte is mogelijk voor studenten die ten minste 30 studiepunten voor onderwijseenheden hebben behaald in de hoofdfase van een andere hbo of wo bachelor, die qua inhoud, omvang en niveau niet overlappen met onderwijseenheden van de huidige opleiding (zie verder artikel 3.11).

2.10 Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking

1. Studenten met een functiebeperking vanwege een handicap of chronische ziekte, hebben recht op doeltreffende, geschikte of noodzakelijke aanpassingen, tenzij deze voor de hogeschool een onevenredige belasting vormen.

2. De opleidingsmanager biedt een student met een functiebeperking een onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces biedt. De opleidingsmanager wint bij een verzoek voor een voorziening advies in bij de studentendecaan. Zie verder: Studeren met een functiebeperking (via A-Z lijst).

3. De aanpassingen dienen ertoe belemmeringen weg te nemen of te beperken en de zelfstandigheid en volwaardige participatie van de student zoveel mogelijk te bevorderen. De aanpassingen kunnen

betrekking hebben op:

a. de toegankelijkheid van gebouwen;

b. het onderwijsprogramma, inclusief de stages;

c. de onderwijsroosters;

d. de werkvormen, inclusief de begeleiding;

e. de leermiddelen, en;

f. de toetsing (zie ook artikel 3.13).

2.11 Doorstroom propedeuse naar hoofdfase

1. Studenten zijn toelaatbaar tot de hoofdfase 2021-2022 als het propedeutisch examen is behaald (zie hoofdstuk 6).

In aanvulling hierop verleent de examencommissie automatisch toestemming aan studenten die voor de propedeuse zijn ingeschreven, om onderwijs te volgen en tentamens af te leggen uit de hoofdfase indien het propedeutisch examen nog niet is behaald maar wel ten minste 40 punten zijn behaald.

Studenten die minder dan 40 punten hebben behaald dienen eerst het benodigde aantal van 40

punten van de propedeuse te behalen alvorens ze onderwijs mogen volgen en tentamens afleggen uit de hoofdfase. De examencommissie kan in individuele gevallen op verzoek van de student anders bepalen.

Daarnaast kan de examencommissie toestemming verlenen aan propedeusestudenten in een versneld programma voor het volgen van onderdelen in de hoofdfase.

3. De opleidingsmanager stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord alvorens tot een beslissing over te gaan. Bij de beslissing houdt de opleidingsmanager rekening met de persoonlijke omstandigheden (zie artikel 5.4) van de student.

2.12 Doorstroom naar masteropleiding

Jaarlijks start een beperkt aantal studenten in het 3e studiejaar van de voltijdopleiding met een

‘kwalificatieprogramma’ naar masteropleidingen Psychologie van de Universiteit van Amsterdam (UvA).

Studenten kunnen hierdoor zonder premaster rechtstreeks gekwalificeerd worden om in te stromen in de masteropleiding Psychologie van de Universiteit van Amsterdam.

Nadere informatie over het programma dat onder regie en onder verantwoordelijkheid van de UvA wordt aangeboden is te vinden op de intranetomgeving van de Opleiding Toegepaste Psychologie.

3 Tentamens en deeltentamens

3.1 Vorm

1. Een onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. In hoofdstuk 9 zijn de toetsprogramma’s opgenomen: bij iedere onderwijseenheid staat vermeld met welke toetsvorm de tentamens of deeltentamens plaatsvinden bij de eerste en tweede gelegenheid.

2. Het vastgestelde toetsprogramma (inclusief roostering) kan door onvoorziene omstandigheden of om dringende redenen door de opleidingsmanager worden gewijzigd en alleen na advies van de

opleidingscommissie en met instemming van de deelraad.

3. De opleidingsmanager zorgt ervoor dat, op basis van de vastgestelde toetsprogramma’s, voor elk tentamen of deeltentamen afzonderlijk in de studiegids is vermeld wat de leerdoelen zijn en wat het studiemateriaal is, zodat de studenten zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden. In de studiegids wordt tevens aangegeven of er bij tentamens sprake is van compensatie en/of weging.

4. Bij een tentamen dat door een groep van studenten gezamenlijk wordt uitgevoerd, worden studenten individueel beoordeeld. Bij een deeltentamen kunnen studenten een groepsbeoordeling krijgen.

3.2 Volgorde

1. In hoofdstuk 9 Toetsprogramma’s staat bij elke onderwijseenheid vermeld in welk blok of welke week het tentamen of de deeltentamens wordt/worden afgenomen.

2. Bij de toetsprogramma’s is, indien van toepassing, tevens vermeld of er:

a. een aantal studiepunten vereist is als voorwaarde om deel te mogen nemen aan (deel)tentamens van bepaalde onderwijseenheden;

b. onderwijseenheden moeten zijn behaald als voorwaarde om te mogen deelnemen aan bepaalde

b. onderwijseenheden moeten zijn behaald als voorwaarde om te mogen deelnemen aan bepaalde

GERELATEERDE DOCUMENTEN