• No results found

Technische bijlage IPSAS en ESR

In document Begroting en verantwoording in balans (pagina 91-96)

I IPSAS: staat van baten en lasten

Bijlage 2 Technische bijlage IPSAS en ESR

In deze bijlage worden enkele aanvullende, technische details van beide standaarden weergegeven.

IPSAS

De belangrijkste waarderingsgrondslag voor de activa, de passiva, de baten en de lasten is de historische uitgaafprijs.

Het hoofdonderscheid op de balans is het onderscheid tussen decurrent ennon-current assets (vlottende en niet-vlottende activa), en de current ennon-current liabilities (vlottende en niet-vlottende verplichtingen).

Activering als een materieel vast actief vindt slechts plaats indien:

• het waarschijnlijk is dat toekomstige economische voordelen of dienstenpotentieel(service potential) verbonden met het actief naar de eenheid zal stromen; en

• de kostprijs of de reële/marktwaarde(fair value) van het actief van de eenheid betrouwbaar kan worden gemeten.

Een actief moet worden gerubriceerd als een vlottend actief indien het:

• wordt verwacht te worden gerealiseerd in of wordt aangehouden voor verkoop of gebruik binnen de normale duur van de bedrijfscyclus van de eenheid;

• voornamelijk wordt aangehouden voor handelsdoeleinden of voor de korte termijn en wordt verwacht te worden gerealiseerd binnen twaalf maanden na balansdatum; of

• liquide middelen of een kasequivalent is.

Alle andere activa moeten worden gerubriceerd als niet-vlottende activa.

De volgende posten moeten minimaal op de balans worden opgenomen:

a. property, plant and equipment (bedrijfsgebouwen, -terreinen, machines en installaties);

b. intangible assets (immateriële activa);

c. financial assets (financiële activa; exclusief bedragen begrepen onder d, f en h);

d. investments (deelnemingen), verantwoord volgens de equity methode;

e. inventories (voorraden);

f. recoverables from non-exchange transactions (vorderingen uit niet-ruil transacties), inclusief transfers (belastingen en overdrachten);

g. receivables from exchange transactions (vorderingen uit ruiltrans-acties);

h. cash (liquide middelen) en cash equivalents (kasequivalenten);

i. taxes and transfers payable (te betalen belastingen en overdrachten);

j. payables under exchange transactions (schulden uit ruiltransacties);

k. provisions (voorzieningen);

l. non-current liabilities (niet-vlottende schulden);

m.minority interest (minderheidsbelang);

n. net assets/equity (eigen vermogen).

Als voorkeursbehandeling van materiële vaste activa als

bedrijfs-gebouwen, bedrijfsterreinen, machines en installaties geldt de historische kostprijs. Een toegestane alternatieve waardering voor deze activa is de marktwaarde/reële waarde(fair value).

Er is geen specifieke afschrijvingsmethode voorgeschreven. Er dient op een systematische wijze over de gebruiksduur te worden afgeschreven.

De gebruikte afschrijvingsmethode moet het patroon reflecteren waarin het economisch nut/de economische voordelen of het dienstenpotentieel van het actief wordt geconsumeerd door de eenheid. De afschrijvings-kosten voor elke periode moeten worden erkend als afschrijvings-kosten tenzij deze zijn opgenomen in de boekwaarde van een ander actief.

De restwaarde op de datum van verwerving wordt niet gewijzigd bij afschrijving op basis van de historische kosten. Bij de toegestane alter-natieve waardering (op reële waarde) echter, wordt bij iedere herwaar-dering een nieuwe schatting van de restwaarde gemaakt.

De gebruiksduur van materiële vaste activa moet periodiek worden beoordeeld. Indien het verwachte restant van de gebruiksduur belangrijk verschilt van voorgaande schattingen, moeten de afschrijvingskosten voor de huidige en toekomstige perioden worden aangepast.

Voor diverse specifieke overheidsposten zullen specifieke regels worden ontwikkeld. Voor de post «belastingopbrengsten» is hiermee inmiddels een begin gemaakt.

Voorzieningen zijn slechts toegestaan indien aan drie voorwaarden is voldaan, te weten:

• er is sprake van een huidige juridische of constructieve verplichting (legal or constructive obligation);

• het is waarschijnlijk dat deze verplichting tot een uitstroom(outflow) van economische voordelen of dienstenpotentieel zal leiden;

• er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van het bedrag van de verplichting.

Het eigen vermogen wordt zoals gebruikelijk bepaald als saldo van activa en verplichtingen. Ook maakt een overzicht van mutaties in het eigen vermogen deel uit van de financiële verantwoording.

Belangrijke posten in de staat van baten en lasten zijn:

• revenue from operating activities (opbrengst uit primaire bedrijfs-uitoefening);

• surplus or deficit from operating activities (overschot of tekort uit primaire bedrijfsuitoefening);

• finance costs (financieringskosten);

• extraordinary items (buitengewone posten).

De sluitpost van de staat van baten en lasten is hetnet surplus or deficit for the period (netto overschot of tekort voor de periode).

Eencapital charge wordt niet toegepast.

ESR 1995

Alle in de balans opgenomen activa en passiva worden gewaardeerd tegen de marktprijzen per balansdatum.

Economische activa zijn waardeobjecten waarover eigendomsrechten worden uitgeoefend door institutionele eenheden, afzonderlijk of collectief, en waaruit economische baten kunnen voortvloeien voor degenen die deze eenheden bezitten of gedurende een bepaalde periode gebruiken.

De economische baten bestaan uit primaire inkomens voortkomend uit het gebruik van het activum (exploitatieoverschot bij eigen gebruik;

inkomen uit vermogen bij gebruik door anderen) en de waarde, met

inbegrip van eventuele waarderingsverschillen, die kan worden gereali-seerd door het activum te verkopen of te liquideren.

Er wordt een balans opgesteld voor sectoren, de totale economie en het buitenland.

Er worden drie categorieën activa onderscheiden:

• geproduceerde niet-financiële activa;

• niet-geproduceerde niet-financiële activa;

• financiële activa (vorderingen).

Tot de activa behoren niet:

• menselijk kapitaal;

• natuurlijke activa die geen economische activa zijn (bijv. lucht, rivierwater);

• voorwaardelijke activa voor zover die niet tot de vorderingen worden gerekend.

Materiële vaste activa dienen zo mogelijk tegen marktprijzen te worden geregistreerd (of tegen basisprijzen in het geval van productie van nieuwe activa in eigen beheer), en anders tegen de vervangingswaarde na aftrek van het geaccumuleerde verbruik van vaste activa. In de balans worden ook de ten laste van de koper komende overdrachtskosten in verband met deze activa, op correcte wijze afgeschreven, opgenomen.

Onder de bruto-investeringen in vaste activa vallen niet:

• transacties die tot het intermediair verbruik behoren zoals:

• aankoop van kleine gereedschappen voor productiedoeleinden;

• gewoon onderhoud en gewone reparaties;

• aankoop van militaire wapens en bijbehorende ondersteunende systemen;

• aanschaf van vaste activa, bestemd voor gebruik in het kader van operationele lease;

• transacties die als veranderingen in voorraden worden geregistreerd:

• slachtvee, inclusief pluimvee;

• voor de houtproductie bestemde bomen (onderhanden werk);

• vervoermiddelen, machines en werktuigen die door huishoudens voor consumptie zijn aangeschaft (consumptieve bestedingen);

• waarderingsverschillen op vaste activa (overige mutaties in activa);

• verliezen op vaste activa door rampen (overige mutaties in activa), bijvoorbeeld vernietiging van in cultuur gebrachte activa en vee door het uitbreken van een ziekte (die gewoonlijk niet door een verzekering wordt gedekt) of schade door abnormaal hoge waterstanden, storm of bosbranden.

Bruto-investeringen in vaste activa worden gewaardeerd tegen aankoop-prijzen inclusief installatiekosten en andere kosten van eigendomsover-dracht.

In eigen beheer geproduceerde investeringen worden gewaardeerd tegen de basisprijzen van soortgelijke vaste activa (hetgeen een toeslag inhoudt voor het netto-exploitatieoverschot of het gemengd inkomen) of tegen de productiekosten indien geen basisprijzen beschikbaar zijn.

De actiefzijde van de balans heeft als hoofdindeling:

• niet-financiële activa;

• vorderingen.

De passiefzijde van de balans heeft als hoofdindeling:

• schulden;

• vermogenssaldo.

De niet-financiële activa worden onderverdeeld in:

• geproduceerde activa;

• niet-geproduceerde activa.

De geproduceerde activa worden onderverdeeld in:

• vaste activa;

• voorraden;

• kostbaarheden.

Vaste activa zijn (geproduceerde) activa die gedurende meer dan een jaar herhaaldelijk of voortdurend in een productieproces worden gebruikt.

Vaste activa omvatten materiële en immateriële vaste activa. Voorbeelden van materiële vaste activa zijn woningen, overige bouwwerken, vervoer-middelen, machines en werktuigen en in cultuur gebrachte activa, waar-onder vee en aanplant van bomen met een regelmatige opbrengst.

Niet-geproduceerde activa bestaan uit materiële en immateriële activa.

Voorbeelden van niet-geproduceerde materiële activa zijn:

• grond;

• minerale reserves;

• niet in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen;

• waterreserves.

Er zijn geen specifieke afschrijvingsmethoden en -termijnen voorge-schreven, ofschoon de lineaire methode de voorkeur heeft.

Het verbruik van vaste activa (dat moet worden onderscheiden van fiscale en commerciële afschrijvingen) moet worden geraamd op basis van de kapitaalgoederenvoorraad en de waarschijnlijke gemiddelde economische levensduur van de verschillende soorten goederen. Voor de berekening van de kapitaalgoederenvoorraad wordt deperpetual inventory method aanbevolen voor het geval rechtstreekse informatie hierover ontbreekt. De kapitaalgoederenvoorraad dient te worden gewaardeerd tegen de

aankoopprijzen in de lopende verslagperiode.

Het verbruik van vaste activa wordt berekend volgens de lineaire

methode, waarbij de waarde van de vaste activa gelijkmatig over de hele levensduur van het goed wordt afgeschreven. Toch kan, afhankelijk van het tempo waarin een vast actief minder doelmatig wordt, de berekening van het verbruik van vaste activa volgens de zogenaamde meetkundige afschrijvingsmethode noodzakelijk zijn.

Belastingen worden geregistreerd op het moment dat zich activiteiten, transacties of andere gebeurtenissen voordoen die verplichten tot het betalen van belastingen. Echter het ESR rekent geen ontbrekende belastingen toe die niet blijken uit belastingaanslagen en- aangiften.

Als voorzieningen noemt het ESR noemt de verzekeringstechnische voorzieningen. Hierbij wordt verwezen naar de EEG-Richtlijn betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekerings-ondernemingen. Genoemd worden:

• voorzieningen pensioen- en levensverzekering;

• vooruitbetaalde premies en voorzieningen voor openstaande aanspraken.

In de balans wordt als «eigen vermogen» een vermogenssaldo bepaald.

Er wordt geen exploitatieresultaat bepaald omdat er geen resultatenre-kening wordt opgesteld. De term «exploitatieoverschot» wordt wel gebruikt, maar heeft hier een andere betekenis.

In het ESR is geen sprake van eencapital charge.

In document Begroting en verantwoording in balans (pagina 91-96)