• No results found

Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing (artikelen 34-42)

In document Gemeenschappelijke Regeling Sociaal (pagina 25-0)

Gekeken is welke regelingen er al bestaan in het land, welke afspraken de huidige regeling al kent en welke jurisprudentie er is over met name uittreding. Op basis hiervan zijn de artikelen in de tekst GR Sociaal geactualiseerd naar een nieuwe systematiek, die zoveel als mogelijk aan de voorkant duidelijk maakt hoe het proces van uittreden eruit ziet en hoe de gevolgen duidelijk worden voor alle

betrokkenen.

In het licht van de vernieuwde regels is goed om nogmaals te vermelden dat de GR Sociaal niet een GR is die vanaf nul wordt opgebouwd. De bestaande Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden wordt omgebouwd. Dat betekent ook dat elke wijziging in taken en bevoegdheden afspraken met zich meebrengen over mogelijke meer- of minderkosten. Dit is een gegeven vanwege het feit dat het bestaande aangepast wordt en er ook nu al afspraken zijn in taak- en bevoegdheidsverdeling. Die verdeling maakt dat taken op een bepaalde manier binnen de GR Sociaal zijn ingericht (organisatie, overhead e.d.). Maatwerk, maar ook het zelf gaan uitvoeren van taken, die nu nog regionaal belegd zijn, horen ook bij die keuzes. En met die keuzes komen mogelijk ook meer- of minderkosten naar boven. Daarbij zij opgemerkt dat elke wijziging of uittreding maatwerk is en feitelijk al start bij de keuzes in beleid en de jaarlijkse uitgangspuntennotitie. Via die route worden keuzes gemaakt, zaken voorbereid en kunnen ook afspraken worden gemaakt over de voorbereiding hierop binnen de GR Sociaal zelf. Bovendien kan de vraag dan gezamenlijk worden aangescherpt.

Daarmee kan het zo zijn dat een uiteindelijke wijziging of uittreding, geen kosten meer met zich meebrengt, omdat hier al tijdig naartoe gewerkt kan worden.

In de tekst is een bewuste splitsing gemaakt tussen uittreden en een beperking in de afname van een deel van de diensten, taken en bevoegdheden c.q. bepaalde diensten, taken of bevoegdheden niet langer te delegeren of mandateren aan de gemeenschappelijke regeling. Beiden hebben gevolgen, maar de gevolgen zijn verschillend, ook in impact en consequenties.

26 Artikel 34 Toetreding

Dit artikel maakt het mogelijk dat en regelt het proces hoe andere gemeenten kunnen toetreden tot deze regeling. Een toetreding leidt automatisch tot een wijziging van de regeling. Voor een wijziging van een regeling hebben de colleges toestemming nodig van hun raad. Betrokkenheid van de raden bij een dergelijk besluit is dus al langs die weg verzekerd.

Artikel 35 Uittreding

Artikel 35 heeft betrekking op de situatie dat een gemeente zich volledig als deelnemer uit de GR wil terugtrekken. Tussen het moment waarop het AB het besluit tot uittreding van een gemeente ontvangt tot de daadwerkelijke datum van uittreden, zit een periode van 2 kalenderjaren. Dus als het AB op 30 december van 2022 een opzeggingsbesluit ontvangt kan de betreffende gemeente op zijn vroegst per 1 januari 2025 uittreden.

Voor die periode is gekozen omdat er een redelijke periode nodig is om met elkaar de gevolgen van die uittreding te bespreken, bijvoorbeeld op het gebied van personeel, inrichting processen,

financiën. Ook is er een periode van 9 maanden tot een jaar nodig voor het opstellen van stukken en het laten vaststellen daarvan, zoals de tekst van de GR Sociaal maar mogelijk ook van regelingen en contracten.

Artikel 36 Niet langer afnemen van een deel van de diensten, taken en bevoegdheden

Artikel 36 heeft betrekking op de situatie dat een of meerdere gemeenten een deel van de taken weghaalt bij de GR Sociaal, bijvoorbeeld om die taken weer zelf te gaan uitvoeren of onder te brengen bij een andere organisatie.

Artikel 36, lid 2 regelt dat ook voor deze gevallen een plan en deskundige nodig is, maar geeft wel meer ruimte om daarin af te wijken ten opzichte van een volledige uittreding.

Tussen het moment waarop het AB een dergelijke aankondiging ontvangt en de datum waarop dat voornemen daadwerkelijk kan worden geëffectueerd, zit een periode van ten minste een

kalenderjaar. Dat volgt uit lid 4. Er is wel ruimte om hier van af te wijken in het AB.

Als alle deelnemende gemeenten hetzelfde deel van de taken weghalen bij de GR Sociaal regelt lid 6 dat in dat geval een gezamenlijk plan wordt opgesteld om alle gevolgen voor de GR van dat besluit te regelen.

Artikel 37 Uittredingsplan

In artikel 37 wordt een risico-opslag benoemd. De ene uittreding is de andere niet, per geval kan het anders zijn en er is een verantwoordelijkheid als eigenaar (ook al treedt men 'deels' uit). Door deze verscheidenheid is geen eenduidig percentage genoemd, maar is besloten het berekenen van het percentage juist te beleggen bij de externe deskundige die in artikel 38 is genoemd. Met andere woorden, de extern deskundige beoordeelt welke opslag gerechtvaardigd is en laat het daarmee onderdeel zijn van het uittredingsplan. Dan krijgen gemeenten op dit punt dus per geval maatwerk op het percentage aan risico-opslag, die door een extern deskundige wordt onderbouwd.

Artikel 38 Externe deskundige

Als de situatie zich voordoet dat een gemeente wil uittreden moeten de gevolgen daarvan worden geregeld. Door een periode van 2 kalenderjaren in te bouwen tussen het moment waarop de uittreding wordt aangekondigd en het daadwerkelijke moment van uittreden, is tijd ingebouwd om in te spelen op die uittreding. Daarbij kan worden gedacht aan het aanpassen van processen, het omzetten van contracten, het organiseren van de personele gevolgen. Dat vergroot de kans dat er zo min mogelijk frictiekosten en desintegratiekosten ontstaan. Dit alles moet worden vastgelegd in een uittredingsplan.

27 Vanwege de complexiteit van het vraagstuk en de onbekendheid daarmee binnen het eigen

ambtelijk apparaat en ook om discussie over belangenverstrengelingen te voorkomen is in artikel 38 bepaald dat voor het opstellen van het uittredingsplan een externe deskundige wordt ingeschakeld.

In het geval het gaat om het niet langer afnemen van een deel van de diensten, taken en

bevoegdheden regelt artikel 36, dat het AB kan bepalen of de deskundige in artikel 37 daadwerkelijk een externe is.

Artikel 39 Uittreedsom

Ondanks de overbruggingsperiode is het niet ondenkbaar dat er kosten ontstaan of achterblijven bij de GR Sociaal als gevolg van dat uittreden. De uittredende gemeente zal die kosten moeten

compenseren. Het AB stelt het Uittredingsplan en de uittreedsom vast. De uittreedsom kan, op verzoek van de uittredende gemeente, eventueel in termijnen worden voldaan.

In het geval het gaat om het niet langer afnemen van een deel van de diensten, taken en

bevoegdheden regelt artikel 36, dat het AB de termijnen in artikel 39, lid 1 en nader kan bepalen.

Hiermee ontstaat er meer flexibiliteit. Zoals gezegd zal per situatie immers de impact verschillen. Op deze manier kan daar rekening mee worden gehouden.

Artikel 40 Verplichtingen uittreder

Op grond van dit artikel is de uittredende gemeente verplicht zich in elk geval in te spannen om personeel dat boventallig wordt als gevolg van het uittreden, zelf in dienst te nemen of anderszins voor een oplossing te zorgen. Dezelfde verplichting geldt voor andere aspecten van het uittreden.

Artikel 41 Wijziging

Voor wijzigen, toetreden en uittreden uit een regeling geldt dat de colleges dit niet kunnen doen voordat er toestemming is van de gemeenteraden. Dit volgt uit artikel 1, lid 2 en 3 van de Wgr, waarin het volgende is opgenomen:

De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters gaan niet over tot het treffen van een regeling dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden. De toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

 Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede verstaan het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een regeling.

Om verwarring te voorkomen is in de GR tekst waar het gaat over wijzigen, toetreden of uittreden een verwijzing naar het bepaalde hierover in de Wet Gemeenschappelijke regelingen opgenomen.

In het tweede lid is bepaald dat voorstellen tot wijziging van de regeling in principe via het college van Dordrecht aan de andere deelnemers worden voorgelegd. De reden daarvoor is van praktische aard. De opsteller van de wijzigingsvoorstellen is in dienst van de gemeente Dordrecht en kan

daarom deze voorstellen het snelst en meest efficiënt langs deze weg in procedure brengen. Dat is al vaste praktijk sinds de oprichting van de GR Drechtsteden in 2006 en daarvan is, wederom om praktische redenen slechts één keer afgeweken. In dat ene geval is het voorstel via het college van Zwijndrecht aan de andere gemeenten voorgelegd.

Artikel 42 Opheffing

De regeling kan slechts worden opgeheven als alle deelnemers dat met elkaar besluiten. In dat geval wordt voor de opheffing een liquidatieplan opgesteld.

28 Hoofdstuk 11 Slotbepalingen (artikelen 43-49)

Artikel 43 Geschillen

In de laatste artikelen van de tekst GR Sociaal komt o.a. aan bod hoe omgegaan wordt met geschillen. Dit is nadrukkelijk een ander onderwerp dan het kunnen instellen van een arbitragecommissie bij discussie over maatwerk.

Artikel 43 gaat altijd uit van het bereiken van consensus in het bestuur en het goede gesprek met het bestuur en (een afvaardiging van) het college waarop het geschil betrekking heeft. Als dit niet tot een oplossing leidt, wordt een deskundigenadvies aangevraagd. Elke deelnemer kan een geschil

voorleggen aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, als het deskundigenadvies voor een deelnemer tot een onwenselijke uitkomst leidt.

Artikel 44 Het archief

Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de huidige situatie.

Artikel 45 Beheerder

Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de huidige situatie.

Artikel 46 Evaluatie

In artikel 46 worden afspraken gemaakt over de evaluatie van de regeling en dat dit in elk geval gebeurt 3 jaar na de invoering van een wezenlijke wijziging. Hiervoor is gekozen zodat er voldoende tijd is om de wijzigingen te bestendigen in de dagelijkse praktijk.

Artikel 47 Geldigheidsduur

De regeling geldt totdat de deelnemers besluiten dat hij wordt opgeheven overeenkomstig artikel 42.

Artikel 48 Inwerkingtreding

In artikel 48 wordt de inwerkingtreding geregeld. Dat is 1 januari 2022, met uitzondering van het kopje "sociale werkvoorziening (wsw). Deze treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 april 2021. In de GR D tekst die gold tot 1-1-2022 stonden de volgende 2 taken uitgewerkt:

c. het bieden van begeleiding aan werkgevers en werknemers, waarbij de werknemers op 1 januari 2015 een sw-indicatie begeleid werken hebben en in dienst zijn van de werkgever;

d. het uitvoeren van de verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw voor zover het gaat om mensen die op 1 januari 2015 een sw-indicatie begeleid werken hebben;

Deze 2 onderdelen zijn per 1 april 2021 komen te vervallen, de taken zijn teruggegaan naar de gemeenschappelijke regeling Drechtwerk. Met een juiste inwerkingtreding van dit onderdeel, is dit ook rechtmatig afgehandeld.

Artikel 49 Citeertitel

Bepaalt de formele naam van de regeling

29

Bijlage 1 Spelregels maatwerk en flexibiliteit

Maatwerk is mogelijk op verschillende manieren. Hieronder treft u een aantal uitgewerkte voorbeelden aan. Dit is niet limitatief. In voorkomende situaties vindt altijd overleg plaats:

Elke route kent eigen kenmerken, die op de volgende bladzijden nader worden toegelicht.

In het gemeenschappelijke takenpakket kan er een maatwerkwens per gemeente zijn > de paarse route

Maatwerk in het gemeenschappelijke takenpakket

Zoals gezegd kan er in de regionale afspraken maatwerk worden toegepast. Met name de paarse route is nieuw. Immers, in de huidige GRD worden alle kaders eenduidig voor alle gemeenten door de Drechtraad vastgesteld, dit gebeurt straks door de lokale raden. Zoals al aangegeven blijft (enige) harmonisatie voor de robuustheid en efficiëntie van de GR Sociaal daarin van belang.

Het maatwerk komt bij voorkeur vroegtijdig naar boven tijdens het interactieve beleidsproces tussen gemeenten en GR Sociaal, waarin in co-creatie gewerkt wordt aan de kaderstellende beleidsstukken, de nadere regels en beleidsregels. GR Sociaal is conform het principebesluit penvoerder (beleid wordt in de GR Sociaal opgesteld en uitgevoerd). Informatie wordt gedeeld, kennis wordt uitgewisseld en in samenwerking wordt tot één of meer voorstellen gekomen.

Tijdens het proces wordt duidelijk waar maatwerk gewenst is. De GR Sociaal maakt daarbij inzichtelijk wat wel en niet kan vanuit wet- en regelgeving en geeft aan of en zo ja welke

consequenties er zijn voor de bedrijfsvoering, uitvoering en inwoners. In dit proces wordt geduid met elkaar waar de echte verschillen zitten. Gemeenten en GR Sociaal beogen met elkaar waar dat kan harmonisatie in de beleidskaders te behouden zodat het uitvoerbaar en efficiënt kan blijven, maar geven de ruimte om lokale wensen te bespreken en een goede plek te geven.

Als er consequenties zijn maakt de GR Sociaal een uitvoeringtoets: een gedetailleerde uitwerking van de consequenties, inclusief reële kostenindicatie van de vraag. Onderdeel van deze uitwerking is o.a. personele- en, organisatorische gevolgen, juridische consequenties, de eventuele meer of minderkosten daarvan en eventuele consequenties voor de andere gemeenten. Ook wordt een dekkingsvoorstel uitgewerkt.

Daarbij wordt opgemerkt dat kosten kunnen fluctueren al naar gelang er één of meer gemeenten dezelfde maatwerkvraag hebben. Mogelijke (frictie)kosten zijn voor de vragende organisatie. Bij een akkoord op het maatwerk zal dit in de verschillende (beleids)stukken verwerkt worden.

30 Het AB van de GR Sociaal wordt vroegtijdig betrokken in de volgende gevallen:

 Het maatwerk raakt de kosten en resultaatafspraken van de andere deelnemende gemeenten

 De GR Sociaal loopt met het maatwerk een risico op het gebied van rechtmatigheid of voor de bedrijfsvoering

 De dekking van het maatwerk moet deels komen uit de begroting van de GR Sociaal Het AB leidt alle beleidsvoorstellen door naar lokale gremia voor vaststelling en is daarmee ook vroegtijdig betrokken en krijgt scherp waar eventuele verschillen zijn. Zij stelt binnen deze kaders en gegeven de gedelegeerde of gemandateerde bevoegdheden ook zelf stukken vast.

Er kunnen ook, al dan niet tijdelijk in de vorm van bijvoorbeeld projecten, extra taken worden afgesproken, boven op het gemeenschappelijke takenpakket ten gunste van deze taak > de groene route.

(Tijdelijke) projecten of afspraken boven op het gemeenschappelijke takenpakket ten gunste van deze taak als extra “plus”.

Op zich is dit ook nu al geen onbekend gegeven, aangezien er nu ook al maatwerk in deze vorm bestaat. Het is goed om vooraf heldere afspraken te maken over het proces in de nieuwe GR. Het gaat om aanvullende activiteiten naast het gemeenschappelijke aanbod die ten gunste komen van de gemeenschappelijke taak waar gemeenten in de GR Sociaal aan samenwerken.

Er komt een regulier ambtelijk overleg tussen de zeven gemeenten en de GR Sociaal. Daar worden maatwerkvragen gemeld en besproken. Zo is er overzicht over de vragen én kunnen andere

gemeenten tegelijkertijd aanhaken op de vraag als hen dat interessant lijkt. Door het aanhaken van andere gemeente op de vraag mag de oorspronkelijke vrager geen onnodige vertraging oplopen.

Zodra duidelijk is dat er een wens is vinden er één of meer vraagverhelderingsgesprekken plaats tussen de vrager en GR en informatie en kennis wordt gedeeld. De GR Sociaal en de vragende gemeente komen met een gedetailleerde uitwerking van de vraag, de consequenties, inclusief reële kostenindicatie van de vraag. Onderdeel van deze uitwerking is o.a. personele- en, organisatorische gevolgen, juridische consequenties, de eventuele meer of minderkosten daarvan en eventuele consequenties voor de andere gemeenten. Ook wordt een dekkingsvoorstel uitgewerkt.

Daarbij wordt opgemerkt dat kosten kunnen fluctueren al naar gelang er 1 of meer gemeenten dezelfde maatwerkvraag hebben. Mogelijke (frictie)kosten zijn voor de vragende organisatie. Na akkoord zal de ambtelijke organisatie van de GR Sociaal met de gemeente(n) het initiatief nemen om de afspraak vast te leggen in de juiste documenten (bv een beleidsnotitie of P&C documenten).

(Tijdelijke) projecten of afspraken boven op het gemeenschappelijke takenpakket ten gunste van deze taak als extra “plus”.

Voorbeeld 1:

Gemeente X wil graag voor het persoonlijk minimabudget 300 euro verstrekken, gemeente Y 200 euro. Dit is kostenneutraal uitvoerbaar voor een GR Sociaal, zolang voorwaarden en eisen hetzelfde blijven.

Voorbeeld 2:

Gemeente Y wil de tegenprestatie (participatiewet) invoeren. De tegenprestatie zou een wijziging van de kaderstelling binnen de verordening Werk & Inkomen inhouden. Idealiter overigens wordt deze wens vroegtijdig kenbaar gemaakt in het interactieve beleidsproces (en niet bij de uiteindelijke behandeling in de lokale raden). Het invoeren van een tegenprestatie heeft een forse impact op de bedrijfsvoering en mogelijk ook maatschappelijke gevolgen. Met een uitvoeringstoets zal de GR Sociaal de gevolgen voor de bedrijfsvoering, uitvoering én inwoners in beeld brengen als ook de financiële consequenties voor de betreffende gemeente Y.

31 Het AB van de GR Sociaal wordt vroegtijdig betrokken in de volgende gevallen:

• Het project raakt de kosten en resultaatafspraken van de andere deelnemende gemeenten

• De GR Sociaal loopt met het project/afspraak een risico op het gebied van rechtmatigheid of voor de bedrijfsvoering

• De dekking moet deels komen uit de begroting van de GR Sociaal

Ook op uitvoeringsniveau, het hoe, is maatwerk mogelijk > de blauwe route.

Gemeenten en andere organisaties kunnen tot slot aparte afspraken maken in de vorm van een DVO.

Een DVO kan worden afgesloten met 1 of meer gemeenten (maar niet alle 7, want dan hoort het in het gemeenschappelijke takenpakket), maar ook met andere organisaties. Dit is de oranje route.

Buiten het gemeenschappelijke takenpakket: afspraken over andere taken met 1 of meer gemeenten of andere organisaties

Deze afspraken kunnen zich voordoen bij bijvoorbeeld nieuwe wetgeving. In het regulier ambtelijk overleg tussen de zeven gemeenten en de GR Sociaal worden ook de landelijke

beleidsontwikkelingen gevolgd en besproken. Bij nieuwe wetgeving in het sociaal domein zullen de gemeenten met elkaar in gesprek gaan over het organiseren en uitvoeren van deze wet. Ook kan het gaan om nieuwe wensen of behoeften. Op het moment dat met elkaar vastgesteld wordt dat de zeven gemeenten de taak graag regulier in de GR Sociaal met elkaar willen afspreken, kan dit verder uitgewerkt worden en zal dit uiteindelijk met een wijziging van de GR tekst juridisch ook geregeld worden.

Maatwerk op uitvoeringsniveau (het HOE)

Dit gaat over het concrete dagelijks werk en hoe je dit met elkaar doet en afspreekt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de gemeenschappelijke toegang en triage en over het overleg op uitvoeringsniveau over inwoners om tot de beste oplossing voor een inwoner te komen. Dit krijgt vorm door samen op locatie of in teams te werken. En zo tijdig contact met elkaar op uitvoeringsniveau te hebben en daar af te stemmen. Elkaar leren kennen, verdiepen in elkaars werkwijze en manier van handelen is daarbij belangrijk, zodat er makkelijker en sneller contact mogelijk is en organisaties met elkaar werken aan de oplossing die het beste past bij de situatie op inwonerniveau.

Aangezien de wethouder die lid is van het AB verantwoording aflegt aan raad, is het van belang dat hij of zij regelmatig geïnformeerd wordt door de GR Sociaal over de uitvoering in zijn/haar

gemeente en eventuele bijzonderheden. Door deze rechtstreekse contacten kunnen ook signalen snel worden opgepakt en uitgezocht.

Voorbeeld 1:

Gemeente X wil graag een extra tijdelijk project voor de re-integratie van jongeren uitvoeren, naast de bestaande afspraken voor re-integratie

Voorbeeld 2:

Gemeente X wil graag een project opzetten voor alleenstaande moeders met multi-problematiek om hun leven daarmee sneller op de rit te krijgen zodat zij met ontwikkelen naar werk aan de slag kunnen.

In document Gemeenschappelijke Regeling Sociaal (pagina 25-0)