• No results found

EMPLOYEE QUESTIONNAIRE

1. Geef aan wat uw geslacht is. 2. Wat is uw leeftijd in jaren?

3. Wat is uw hoogst behaalde opleiding? Middelbare school MBO HBO Universiteit (bachelor) Universiteit (master) PhD Anders

4. Hoe lang werkt u voor deze organisatie?

5. Hoe lang werkt u met uw huidige leidinggevende samen? 6. Hoeveel uur werkt u gemiddeld per week?

Person-Organization fit (Cable & DeRue, 2002)

1. Wat ik belangrijk vind in het leven is vergelijkbaar met wat binnen mijn organisatie belangrijk wordt gevonden

2. Mijn waarden en normen passen bij de waarden, normen en cultuur van mijn organisatie

3. De waarden en cultuur van mijn organisatie sluiten goed aan bij de dingen die ik belangrijk vind in het leven

Person-supervisor fit (Cable & DeRue, 2002)

1. Wat ik belangrijk vind in het leven is vergelijkbaar met wat mijn leidinggevende belangrijk vindt

2. Mijn waarden en normen passen bij de waarden en normen van mijn leidinggevende 3. De waarden van mijn leidinggevende sluiten goed aan bij de dingen die ik belangrijk

(Cable & DeRue, 2002; DeRue & Morgeson, 2007)

1. Wat ik belangrijk vind in het leven is vergelijkbaar met wat mijn collega’s belangrijk vinden

2. Mijn waarden en normen passen bij de waarden en normen van mijn collega’s

3. De waarden van mijn collega’s sluiten goed aan bij de dingen die ik belangrijk vind in het leven

Person-Job fit (DA fit & NS fit) (Cable & DeRue, 2002)

1. Er is een goede ‘match’ tussen de eisen van mijn baan en mijn persoonlijke vaardigheden

2. Mijn vaardigheden en opleiding passen goed bij de eisen voor mijn huidige baan 3. Mijn persoonlijke vaardigheden en opleiding passen goed bij wat er van mij verwacht

wordt in mijn huidige baan

4. Wat mijn baan me biedt komt overeen met wat ik in een baan zoek 5. De dingen die ik zoek in een baan worden in mijn huidige baan vervuld 6. Mijn huidige baan biedt mij alles wat ik verwacht van een baan

Big 5

(Donnellan et al., 2006)

1. Ik ben een gangmaker op feesten.

2. Ik voel mee met de gevoelens van anderen. 3. Ik klaar klusjes meteen.

4. Ik heb vaak stemmingswisselingen. 5. Ik heb een levendige fantasie. 6. Ik praat veel.

7. Ik ben geïnteresseerd in andermans problemen. 8. Ik zet dingen op de juiste plek terug.

9. Ik ben meestal gestresst.

10. Ik ben geïnteresseerd in abstracte ideeën.

11. Ik praat met veel verschillende mensen op feestjes. 12. Ik voel andermans emoties.

13. Ik houd van geordendheid. 14. Ik raak snel van slag.

15. Ik vind het makkelijk om abstracte ideeën te begrijpen. 16. Ik treed op de voorgrond.

17. Ik ben echt geïnteresseerd in anderen. 18. Ik houd dingen netjes.

19. Ik voel mij vaak treurig.

20. Ik heb een goede verbeeldingskracht. Proactive personality

6-item adaptation of Bateman and Crant’s (1993) Proactive Personality Scale (Claes, Beheydt, & Lemmens, 2005; Parker, 1998)

1. Als ik iets zie wat mij niet zint, maak ik het in orde

3. Ik houd ervan om op te komen voor mijn ideeën, ook als anderen tegen zijn. 4. Ik blink uit in het herkennen van kansen en mogelijkheden.

5. Ik ben altijd op zoek naar betere manieren om dingen te doen.

6. Als ik in een idee geloof, zal niets me tegenhouden om dit idee werkelijkheid te laten worden.

HRM practices

(Kehoe & Wright, 2013)

1. Werknemers moeten een formele test (schriftelijke test of een gerelateerde werkoefening) afleggen voordat ze worden aangenomen.

2. Werknemers ondergaan een gestructureerd interview (werkgerelateerde vragen die aan elke sollicitant worden gesteld) voordat ze worden aangenomen.

3. Werknemers zijn betrokken bij het formele participatieproces zoals kwaliteitsverbetergroepen, oplossingsgroepen of discussies in een groep. 4. Er is een redelijk en eerlijk proces voor klachten voor werknemers.

5. Werknemers hebben de kans om groepsbonussen te krijgen voor productiviteit, prestaties of andere uitkomsten gerelateerd aan groepsprestaties.

6. Werknemers hebben de kans om individuele bonussen (of commissies) te krijgen voor productiviteit, prestaties of andere uitkomsten gerelateerd aan individuele prestaties. 7. Ten minste één keer per jaar krijgen werknemers een formele evaluatie over hun

prestaties.

8. Er is regelmatig formele communicatie naar werknemers over bedrijfsdoelen en doelstellingen.

9. Op basis van een suggestie van een werknemer, of groep werknemers, heeft het bedrijf in de afgelopen 4 maanden een verandering doorgevoerd/ondergaan in de manier waarop het werk wordt uitgevoerd.

10. Loonsverhogingen voor werknemers zijn gebaseerd op werkprestaties.

11. Gekwalificeerde werknemers krijgen de kans om door te stromen naar posities binnen het bedrijf met meer loon en/of verantwoordelijkheden.

12. Het is toegestaan voor werknemers om belangrijke werkgerelateerde beslissingen te nemen, bijvoorbeeld over hoe het werk wordt gedaan of hoe nieuwe ideeën worden geïmplementeerd.

13. Mijn organisatie neemt alleen de allerbeste mensen aan.

14. Het totale salaris van de werknemers is het hoogste voor dit type werk. 15. Werknemers krijgen elk jaar formele training.

Job crafting

(Tims, Bakker, & Derks, 2012)

Nooit Soms Regelmatig Vaak Heel vaak

1 2 3 4 5

1. Ik zorg ervoor dat ik mijn capaciteiten optimaal benut

2. Ik zorg ervoor dat ik niet teveel hoef om te gaan met personen wier problemen mij emotioneel raken

5. Als er nieuwe ontwikkelingen zijn, sta ik vooraan om ze te horen en uit te proberen 6. Ik vraag of mijn leidinggevende tevreden is over mijn werk

7. Ik zorg ervoor dat ik zelf kan beslissen hoe ik iets doe

8. Ik zorg ervoor dat ik minder moeilijke beslissingen in mijn werk hoef te nemen 9. Ik probeer nieuwe dingen te leren op mijn werk

10. Ik vraag anderen om feedback over mijn functioneren

11. Ik zorg ervoor dat ik minder emotioneel inspannend werk moet verrichten 12. Ik zoek inspiratie bij mijn leidinggevende

13. Ik neem geregeld extra taken op me hoewel ik daar geen extra salaris voor ontvang 14. Ik probeer mezelf te ontwikkelen

15. Ik zorg ervoor dat ik niet teveel hoef om te gaan met mensen die onrealistische verwachtingen hebben

16. Als het rustig is op mijn werk, zie ik dat als een kans om nieuwe projecten op te starten

17. Ik vraag mijn leidinggevende om mij te coachen

18. Ik zorg ervoor dat ik minder geestelijk inspannend werk hoef te verrichten

19. Ik probeer mijn werk wat zwaarder te maken door de onderliggende verbanden van mijn werkzaamheden in kaart te brengen

20. Als er een interessant project voorbij komt, bied ik mezelf proactief aan als projectmedewerker

21. Ik zorg ervoor dat ik me niet lange tijd achter elkaar hoef te concentreren Psychological empowerment

(Spreitzer, 1995) Meaning:

1. Het werk dat ik doe, is belangrijk voor mij. 2. Mijn werkzaamheden zijn belangrijk voor mij. 3. Het werk dat ik doe, is zinvol voor mij.

Competence:

4. Ik ben overtuigd van mijn vermogen om mijn werk goed te doen.

5. Ik ben zelfverzekerd over mijn mogelijkheden om mijn werkzaamheden uit te voeren. 6. Ik beheers de vaardigheden die nodig zijn voor mijn werk.

Self-determination:

7. Ik heb een grote mate van zelfstandigheid bij het bepalen hoe ik mijn werk doe. 8. Ik kan zelf beslissen hoe ik omga met mijn werkzaamheden.

9. Ik heb veel ruimte voor zelfstandigheid en vrijheid in de manier waarop ik mijn werk doe.

Impact:

10. Mijn invloed op wat er gebeurt op mijn afdeling, is groot. 11. Ik heb veel controle over wat er gebeurt op mijn afdeling. 12. Ik heb belangrijke invloed op wat er gebeurt op mijn afdeling. Social support (colleague support & supervisor support)

(Schreurs, Van Emmerik, Günter, & Germeys, 2012), based on (Peeters, Buunk, & Schaufeli, 1995)

1. Mijn collega’s laten merken dat ze me aardig vinden

2. Mijn collega’s laten zien dat ze de manier waarop ik mijn werk doe waarderen 3. Mijn collega’s geven me advies over hoe ik dingen moet aanpakken

4. Mijn collega’s helpen me als het nodig is

1. Mijn leidinggevende laat merken dat hij/zij me aardig vindt

2. Mijn leidinggevende laat zien dat hij/zij de manier waarop ik mijn werk doe waardeert 3. Mijn leidinggevende geeft me advies over hoe ik dingen moet aanpakken

4. Mijn leidinggevende helpt me als het nodig is Transformational leadership

(De Hoogh, Den Hartog, & Koopman, 2004)

Mijn leidinggevende praat met medewerkers over wat voor hen belangrijk is.

Mijn leidinggevende stimuleert medewerkers om op nieuwe manieren over problemen na te denken.

Mijn leidinggevende heeft een visie en een helder beeld van de toekomst. Mijn leidinggevende moedigt medewerkers aan om onafhankelijk te denken.

Mijn leidinggevende is in staat anderen enthousiast te maken voor zijn/haar plannen. Mijn leidinggevende betrekt medewerkers bij besluiten die van belang zijn voor hun werk. Mijn leidinggevende stimuleert medewerkers hun talenten zo goed mogelijk te ontwikkelen.

Mijn leidinggevende geeft medewerkers het gevoel aan een belangrijk en gemeenschappelijk doel te werken.

Mijn leidinggevende laat zien overtuigd te zijn van zijn/haar idealen, opvattingen en waarden.

Mijn leidinggevende is altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden voor de afdeling van de organisatie.

Mijn leidinggevende delegeert uitdagende verantwoordelijkheden aan medewerkers. Communication quality

(Parker, Axtell, & Turner, 2001)

1. Mijn leidinggevende geeft mij genoeg informatie om mijn werk goed uit te kunnen voeren

2. Mijn leidinggevende legt uit wat de redenen zijn voor veranderingen die invloed hebben op mijn werk

3. Ik kan gerust zeggen wat ik vind tegen mijn leidinggevende

4. Mijn leidinggevende zorgt ervoor dat ik alles wat ik moet weten te horen krijg Intrinsic motivation

(Grant, 2008)

Waarom bent u gemotiveerd om uw werk te doen? 1. Omdat ik het werk zelf leuk vind

2. Omdat ik er plezier in heb 3. Omdat het werk plezierig is 4. Omdat ik ervan geniet Prosocial motivation

(Grant, 2008)10

Waarom bent u gemotiveerd om uw werk te doen?

3. Omdat ik graag een positieve invloed wil hebben op anderen

4. Omdat het belangrijk voor me is om nuttig te zijn voor anderen door middel van mijn werk.

Well-being

(Warr, 1990) – wordt ook gebruikt voor positive/negative affect

Hoe vaak heeft u zich in de afgelopen paar weken in uw werk als volgt gevoeld: Schaal: Nooit- voortdurend

1. Gespannen 2. Onbehaaglijk 3. Bezorgd 4. Rustig 5. Voldaan 6. Ontspannen 7. Gedeprimeerd 8. Somber 9. Ellendig 10. Opgewekt 11. Enthousiast Work engagement

9-item Utrecht Work Engagement Scale (Schaufeli, Bakker, & Salanova, 2006), based on (Schaufeli, Salanova, González-Romá, & Bakker, 2002)

De volgende uitspraken hebben betrekking op hoe u uw werk beleeft en hoe u zich daarbij voelt. Wilt u aangeven hoe vaak iedere uitspraak op u van toepassing is door steeds het best passende cijfer (van 0 tot 6) in te vullen?

1. Als ik ’s morgens opsta heb ik zin om aan het werk te gaan. 2. Ik ben enthousiast over mijn baan.

3. Mijn werk inspireert mij.

4. Op mijn werk bruis ik van energie.

5. Wanneer ik heel intensief aan het werk ben, voel ik mij gelukkig. 6. Als ik werk voel ik me fit en sterk.

7. Ik ga helemaal op in mijn werk. 8. Mijn werk brengt mij in vervoering. 9. Ik ben trots op het werk dat ik doe. Stress

(Motowidlo, Packard, & Manning, 1986) 1. Mijn werk is erg stressvol.

2. Er gebeuren zeer weinig stressvolle dingen op mijn werk. 3. Ik ben erg gestresst door mijn werk.

4. Ik voel me bijna nooit gestresst als gevolg van mijn werk. Org commitment

1. Ik heb echt het gevoel dat de problemen van mijn organisatie ook mijn problemen zijn. 2. Ik heb een sterk gevoel van "erbij horen" bij mijn organisatie.

3. Ik voel me "emotioneel gehecht" aan deze organisatie. 4. Ik voel me als "deel van de familie" in mijn organisatie. 5. Deze organisatie betekent persoonlijk veel voor mij. Job satisfaction

(Cammann, Fichman, Jenkins, & Klesh, 1979) 1. Al met al ben ik tevreden met mijn werk. 2. In het algemeen houd ik niet van mijn werk. 3. In het algemeen ben ik blij om hier te werken.

Appendix 4: Output MODMED Syntax

GERELATEERDE DOCUMENTEN