• No results found

Suggesties voor vervolgonderzoek en aanbevelingen voor de UT

Hierboven werden al enkele zaken genoemd die men bij een vervolgonderzoek zou kunnen behandelen. In dit deel zal op verdere mogelijkheden, het onderzoek te veranderen, worden ingegaan en afsluitend zullen aanbevelingen voor de Universiteit Twente gegeven worden. Deze mikken op twee aspecten: het welbevinden van de studenten en de objectieve studieprestatie van hen te verbeteren. Wat betreft de gebruikte vragenlijst zal het een verbetering zijn om de vraag naar de wel of niet gehaalde ECT’s eenduidiger te formuleren. Bij dit onderzoek waren veel missing values die door het gemiddelde vervangen moesten worden, wat zeker vermeden kan worden.

Een interessant aspect zal kunnen zijn de oorzaken te vinden voor het feit dat psychologiestudenten blijkbaar meer bevlogen zijn dan TCW-studenten. Men zal hier nagaan welke redenen dit verschijnsel ten grond liggen.

Verder wordt als mogelijkheid voor een vervolgonderzoek voorgesteld, het proactief gedrag van de studenten te meten en te onderzoeken, hoe dit met burnout, bevlogenheid en de overige constructen samenhangt. Dit met als reden dat volgens Schaufeli & Bakker (2007) bevlogen werknemers proactief zijn en initiatief nemen wanneer ze vast dreigen te lopen in hun taken, terwijl opgebrande mensen zich een speelbal van de omstandigheden voelen en eerder passief afwachten. Ook Gan et al. (2007) vonden dat zowel proactief als preventief copingsgedrag een rol speelt in de

relatie tussen stress en bevlogenheid. In hoeverre dit ook voor studenten geldt, zal

nog onderzocht moeten worden.

Wat betreft de suggesties voor de Universiteit Twente wordt voorgesteld om vooral naar mogelijkheden te zoeken de studie-eisen te verlagen en tegelijkertijd studieresources te versterken, om vervolgens hogere bevlogenheid en uiteindelijk betere studieprestatie te bereiken.

Als meest negatieve factoren werden: “Teveel stof in een te korte periode” (35),

Oninteressante colleges” (33) en “Oninteressante boeken/ readers” (27) genoemd, terwijl als meest positieve factoren de volgende werden genoemd: “Interessante vakken” (44), “Gebruik van internet binnen de studie, zoals Teletop” (28) en “Goede boeken” (25). Eventueel kan dit erop wijzen dat ‘alles staat en valt’ met de mate waarin de vakken en boeken als interessant en goed worden ervaren. Men zou er dus over kunnen nadenken of er een mogelijkheid bestaat studenten bij de keuze van boeken te betrekken en hen invloed op de inhoud of methoden van colleges te laten uitoefenen.

Gezien het feit dat een studie aan de Universiteit Twente vast en strak georganiseerd is, zal men kunnen denken dat dit een goede voorwaarde voor de studenten is. Maar het betekent ook dat er weinig ruimte voor keuzes zijdens de studenten is. Men heeft gezien dat volgens Hobfoll (1989) ervaren werk-/studieresources een grote maat van autonomie van de werknemer inhouden. Daarom valt te overwegen of het een steunende factor zou kunnen zijn de studenten

bijvoorbeeld een aantal ECT’s vrijer, dus meer autonoom, in te laten vullen dan het nu het geval is.

Een aanvullende mogelijkheid zou zijn, de begeleiding van elke student te intensiveren. Als elke student na afloop van twee blokken (dus op twee momenten per studiejaar) een kort gesprek zou hebben om te zien hoe het met hem/haar gaat en welke vragen en problemen er bestaan, zou het best mogelijk zijn enkele factoren van een mogelijke burnout te voorkomen. Verder wordt aangeraden om vooral aan studenten uit het tweede jaar meer aandacht te schenken omdat bleek dat zij, vergeleken met studenten van het derde en vierde jaar, lagere gewogen cijfers

hadden. Door de studenten van het tweede (of ook eerste) studiejaar bijvoorbeeld

trainingen in tijdsmanagement aan te bieden zullen problemen in de studie voorkomen kunnen worden.

Ten slotte zal nogmaals nadruk op de verschillen tussen Duitse en Nederlandse studenten gelegd worden. Gezien het feit dat de Universiteit Twente veel moeite doet om steeds meer Duitse studenten te werven is het wel van belang ook te onderzoeken hoe zij hier overweg kunnen. Als de aanname klopt dat het redelijk hoog scoren op burnout een gevolg is van de algemene houding in Duitsland, zal het moeilijk zijn er iets aan te veranderen in de korte tijd van een studie. Toch zou het kunnen helpen de prestaties op de universiteit in een breder verband te brengen, zodat deze beter kunnen worden ingeschat. Dit zal in een relatievering van de eigen doelen kunnen resulteren.

Referenties

Bakker, A., Demerouti, E. & Euwema, M. (2005). Job resources buffer the impact of job demands on burnout. Journal of Occupational Health Psychology, 10(2), 170-180

Bakker, A., Demerouti, E. & Verbeke, W. (2004). Using the job demands-resources model to predict burnout and performance. Human Resource Management, 43(1), 83-104

Bakker, A., Schaufeli, W., Demerouti, E. & Euwema, M. (2006). An organizational and socialpsychological perspective on burnout and work engagement. In M. Hewstone, H. Schut, J. de Wit, K. van den Bos & M. Stroebe (Eds.), The scope pf social psychology: Theory and applications. (pp. 229-252). Andover, UK: Psychology Press

Burns, R.B. (1991). Study and Stress among First Year Overseas Students in an Australian University. Higher Education Research & Development. 10(1), 61-77

Demerouti, E., Bakker, A., Nachreiner, F. & Schaufeli, W. (2001). The Job Demands – Resources Model of Burnout. Journal of Applied Psychology, 86(3), 499-512

Fredrickson, A. (2004). The broaden-and-build theory of positive emotions. Philosophical Transactions of the Royal Society of London, Series B-Biological Sciences, 359(1449), 1367-1377 Gan, Y., Yang, M., Zhou, Y. & Zhang, Y. (2007). The two-factor structure of future-oriented coping and its mediating role in student engagement. Personality and Individual Differences, 43(4), 851-863

Gleitman, H., Fridlund, A.J. & Reisberg, D. (2003). Cognition and social behavior. In J. Durbin (Ed.) Psychology (p 372, 385, 6th edition). New York: W.W. Norton & Company Hobfoll, S. (1989). Conservation of resources, a new attempt at conceptualizing stress. American Psychologist, 44(3), 513-524

Hoogstraten, J. (1999). Opdrachtvariabelen en antwoordtendenties. In De machteloze onderzoeker: Voetangels en klemmen van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (p 58, 5de druk). Amsterdam: Boom Meppel.

Kunin, T. (1998). The construction of a new type of attitude measure. Personnel Psychology, 51, 823-824

Llorens, S., Schaufeli, W., Bakker, A. & Salanova, M. (2004). Does a positive gain spiral of resources, efficacy beliefs and engagement exist? Computers in Human Behaviour, 23(1), 841

universitarios. Boletín de Psicología, 74, 79-102

Midgley, C., Maehr, M., Hruda, L., Anderman, E., Anderman, L., Freeman, K., Gheen, M., Kaplan, A., Kumar, R., Middleton, M., Nelson, J., Roeser, R. & Urdan, T. (2000). Manual for the Patterns of Adaptive Learning Scales, University of Michigan

Salanova, M., Bakker, A., & Llorens, S. (2006). Flow at work: evidence for an upward spiral of personal and organizational resources. Journal of Happiness Studies, 7, 1-22

Salanova, M., Bresó, E., & Schaufeli, W. (2005). Hacia un modelo espiral de las creencias de eficacia en el estudio del burnout y del engagement. Ansiedad y Estrés, 11(2-3), 215-231 Schaufeli, W., & Bakker, A. (2003a). Burnout en bevlogenheid. W. Schaufeli, A. Bakker & J. de Jonge (Red.), De psychologie van arbeid en gezondheid. (pp. 295-309). Houten: Bohn Stafleu van Loghum

Schaufeli, W., & Bakker, A. (2003b). UWES Utrecht Work Engagement Scale Preliminary Manual (Version 1). Occupational Health Psychology Unit,Utrecht University

Schaufeli, W., & Bakker, A. (2007). Burnout en bevlogenheid. W. Schaufeli & A. Bakker (Red.), De psychologie van arbeid en gezondheid. (pp. 341-358). Houten: Bohn Stafleu van Loghum

Schaufeli, W., Martínez, I., Marques Pinto, A., Salanova, M., & Bakker, A. (2002a). Burnout and Engagement in University Students: A Cross-National Study. Journal of Cross-Cultural Psychology, 33(5), 464-480

Schaufeli, W. & Salanova, M. (2007). Efficacy or inefficacy, that’s the question: Burnout and work engagement, and their relationships with efficacy beliefs. Anxiety, Stress, and Coping, 20(2), 177-196

Schaufeli, W., Salanova, M., González-Romá, V., & Bakker, A. (2002b). The measurement of engagement and burnout: a two sample confirmatory factor analytic approach. Journal of Happiness Studies, 3, 71-92

Taris, T., Schaufeli, W., & Verhoeven, L. (2005). Workaholism in the Netherlands: Measurement and implications for job strain and work-nonwork conflict. Applied Psychology, an international review, 54(1), 37-60

Waegemakers, K. (2004). Burnout en bevlogenheid bij studenten. Ongepubliceerd

afstudeeronderzoek bij de afdeling Psychologie van Arbeid, Gezondheid en Organisatie, Universiteit Utrecht

Bijlage

Ik verzamel momenteel data voor mijn bacheloronderzoek en zal het erg leuk vinden als je mij hierbij wilt helpen. Het duurt maar 15-20 minuten en je kunt jouw

antwoorden online invullen. Als je je via Sona-Systems aanmeldt ontvang je ½ credit voor jouw deelname. Aanvullend worden onder alle deelnemers twee

bioscoopbonnen verloot.

Het onderzoek bestaat uit enkele vragenlijsten omtrent jouw tevredenheid met je studie, de campus en het aanbod van de Universiteit Twente.

Voordat je met de vragenlijsten begint wordt je gevraagd enkele gegevens in te vullen zoals jouw leeftijd, studierichting, etc. Alle verkregen gegevens worden

anoniem behandeld, samengevoegd met die van de andere proefpersonen en

statistisch geanalyseerd. Er zal dus geen koppeling gemaakt worden tussen jouw persoon en de verkregen antwoorden! Ten slotte blijft mij te zeggen dat het voor mijn onderzoek erg van belang is eerlijke antwoorden te verkrijgen en dat jij vooral elke vraag beantwoord.

Als je meer wilt weten over het onderzoek kun je mij mailen of een briefje in mijn postvakje op de eerste verdieping van de Cubicus leggen. Jij zult dan een schriftelijk debriefing ontvangen.

Alvast bedankt voor je medewerking en succes bij het invullen! Corinna Frese

Studente psychologie

Demografische gegevens

Geslacht Vrouw Man

Leeftijd

Opleiding Psy TCW EDMM

Studiejaar 2 3 4

Nationaliteit Nederlandse Duitse Anders: Werk (vakantiebaantjes uitgezonderd) Ja Nee

Zo ja, hoeveel uren per week Wat is jouw studentnummer?

Hoeveel tentamens heb je tijdens de afgelopen twee blokken gemaakt? Hoeveel van deze tentamens heb je gehaald?

Wat waren de uikomsten van je gemaakte tentamens? Vul a.u.b. je cijfer en het bijhorende aantal ECTs in:

---lijstje komt er online te staan---Binnen hoeveel jaar in totaal denk jij af te studeren?

1 Weinig beschikbare computers 0 1 2 3

2 Weinig/slechte studieruimten 0 1 2 3

3 Slechte collegezalen (bijv. te warm/koud, slecht ‘lay-out’) 0 1 2 3 4 Apparatuur die niet werkt tijdens de colleges/werkgroepen 0 1 2 3

5 Dubbel geboekte collegezalen 0 1 2 3

6 Docenten die afspraken niet nakomen 0 1 2 3

7 Slechte feedback over tentamens/opdrachten (bijv. niet duidelijk) 0 1 2 3

8 Ontoereikende informatie over studie 0 1 2 3

9 Ontoereikende informatie over de vakken 0 1 2 3 10 Niet op tijd leverbare boeken/te weinig boeken in de UB 0 1 2 3

11 Gebrek aan contact met docenten 0 1 2 3

12 Late/niet correcte tentamenuitslagen 0 1 2 3

13 Vroege inschrijving voor nieuw blok 0 1 2 3

14 Onduidelijk waar je voor iets moet wezen 0 1 2 3

15 Oninteressante boeken/readers 0 1 2 3 16 Oninteressante colleges 0 1 2 3 17 Weinig pauzes 0 1 2 3 18 Gedemotiveerde docenten 0 1 2 3 19 Gedemotiveerde medestudenten 0 1 2 3 20 Weinig contacturen 0 1 2 3

21 Tijdstippen van colleges/werkgroepen 0 1 2 3

22 Teveel stof in een te korte periode 0 1 2 3

23 Geen uitdaging in een opdracht 0 1 2 3

24 Weinig begeleiding 0 1 2 3

25 Geef aan welke drie omstandigheden jouw studieprestatie het meest negatief beïnvloeden:

1. Nummer ____ 2. Nummer ____ 3. Nummer ____

26 Heb jij nog omstandigheden aan te vullen? Schrijf deze dan hieronder:

Geef aan in hoeverre de volgende omstandigheden jouw studieprestaties NEGATIEF beïnvloeden. Geef daarbij aan hoe vaak zij een belemmering zijn geweest in de

activiteiten die jij als student(e) uitvoert door het antwoord die het best past bij jouw situatie aan te kruisen.

0 1 2 3 Nooit Soms Vaak Altijd

Geef aan in hoeverre de volgende omstandigheden jouw studieprestaties POSITIEF beïnvloeden. Geef daarbij aan hoe vaak zij een steun zijn geweest in de activiteiten die jij als student(e) uitvoert door het antwoord die het best past bij jouw situatie aan te kruisen.

0 1 2 3 Nooit Soms Vaak Altijd

1 Goede collegezalen 0 1 2 3

2 Goede/voldoende computerzalen 0 1 2 3

3 Gebruik van internet binnen de studie, zoals Teletop 0 1 2 3

4 Goede bibliotheek 0 1 2 3

5 Goede studieruimten 0 1 2 3

6 Docenten die het vak interessant maken 0 1 2 3

7 Duidelijk beeld van de cursus 0 1 2 3

8 Kleine werkgroepen 0 1 2 3

9 Leuke/heldere colleges 0 1 2 3

10 Goede samenwerking met andere studenten 0 1 2 3

11 Interessante vakken 0 1 2 3

12 Goede boeken 0 1 2 3

13 Leuke manier van toetsen 0 1 2 3

14 Groepsgewijze opdrachten 0 1 2 3

15 Goede bereikbaarheid van de docent 0 1 2 3

16 Snelle tentamenuitslagen/feedback 0 1 2 3

17 Tussentijdse toetsen 0 1 2 3

18 Zelf vakken kunnen kiezen 0 1 2 3

19 Studieverenigingen 0 1 2 3

20 Sportcentrum/aanbod van vrijetijdsbesteding 0 1 2 3

21 De campusomgeving 0 1 2 3

22 Geef aan welke drie omstandigheden jouw studieprestatie het meest positief beïnvloeden:

1. Nummer ____ 2. Nummer ____ 3. Nummer ____

23 Heb jij nog omstandigheden aan te vullen? Schrijf deze dan hieronder:

De volgende items hebben betrekking op jouw gevoelen, gedachten en gedrag ten aanzien van jouw ervaring als universitair student(e). Gebruik de onderstaande schaal om de vragen te beantwoorden. Let daarbij op dat 0 betekent dat jij dat gevoel of die gedachte nooit hebt gehad. 6 betekent dat jij het dagelijks hebt.

0 1 2 3 4 5 6 Nooit Een paar keer Eens per Een paar Eens per Een paar keer Dagelijks per jaar of maand of keer per week per week

minder minder maand

1 Ik beschik over een grote mentale veerkracht

(spanning) voor zover het mijn studie betreft.

0 1 2 3 4 5 6

2 Door mijn studie voel ik mij emotioneel

uitgeput.

0 1 2 3 4 5 6

3 Mijn studie inspireert mij. 0 1 2 3 4 5 6

4 Als ik s’ morgens opsta heb ik zin om naar

college te gaan of te gaan studeren.

0 1 2 3 4 5 6

5 Wanneer ik heel intensief aan het studeren

ben, voel ik mij gelukkig.

0 1 2 3 4 5 6

6 Ik denk dat ik een effectieve bijdrage lever

aan de colleges waar response verwacht wordt.

0 1 2 3 4 5 6

7 Ik ben moe als ik s’ morgens opsta en weer

een dag op de universiteit te wachten staat.

0 1 2 3 4 5 6

8 Volgens mij ben ik een goede student(e) . 0 1 2 3 4 5 6

9 Ik ga helemaal op in mijn studie. 0 1 2 3 4 5 6

10 Als ik aan het studeren ben kan ik lang doorgaan.

0 1 2 3 4 5 6

11 Studeren of naar college gaan levert bij mij spanningen op.

0 1 2 3 4 5 6

12 Ik twijfel aan het nut van mijn studie. 0 1 2 3 4 5 6

13 Ik heb de interesse in mijn studie verloren. 0 1 2 3 4 5 6

effectief af.

15 Ik voel mij opgebrand door het studeren. 0 1 2 3 4 5 6

16 Ik vind mijn studie nuttig en zinvol. 0 1 2 3 4 5 6

17 Wanneer ik studeer vliegt de tijd voorbij. 0 1 2 3 4 5 6

18 Als ik studeer bruis ik van de energie. 0 1 2 3 4 5 6

19 Ik ben enthousiast over de inhoud van mijn studie.

0 1 2 3 4 5 6

20 Ik vergeet alles om mij heen als ik verdiept ben in mijn studie.

0 1 2 3 4 5 6

21 Ik los problemen die verband hebben met mijn studie effectief op.

0 1 2 3 4 5 6

22 Het stimuleert mij als ik in mijn studie mijn doelen bereik.

0 1 2 3 4 5 6

23 Ik voel mij uitgeput aan het eind van een dag op de universiteit.

0 1 2 3 4 5 6

24 Ik ben er trots op dat ik deze studie doe. 0 1 2 3 4 5 6

25 Ik vind mijn studie uitdagend. 0 1 2 3 4 5 6

26 Ik laat mij meeslepen door de stof wanneer ik studeer.

0 1 2 3 4 5 6

27 Ik heb tijdens mijn studie interessante dingen geleerd.

0 1 2 3 4 5 6

28 Ik heb het enthousiasme in mijn studie verloren.

0 1 2 3 4 5 6

29 Ik ben cynischer geworden met betrekking tot het nut van mijn studie.

0 1 2 3 4 5 6

30 Tijdens het studeren of het volgen van colleges wil ik niet met andere zaken lastig gevallen worden.

0 1 2 3 4 5 6

31 Ik voel mij sterk en fit wanneer ik studeer en colleges volg.

0 1 2 3 4 5 6

32 Ik ga door met studeren, zelfs als het tegenzit. 0 1 2 3 4 5 6

33 Het is voor mij moeilijk afstand te nemen van mijn studie.

0 1 2 3 4 5 6

34 Ik los problemen die verband houden met mijn studie ineffectief op.

0 1 2 3 4 5 6

35 Ik denk dat ik een weinig effectieve bijdrage lever aan colleges waar response verwacht wordt.

0 1 2 3 4 5 6

36 Volgens mij ben ik een slechte student(e). 0 1 2 3 4 5 6

37 Ik vind het amper stimulerend als ik mijn studiedoelen bereik.

0 1 2 3 4 5 6

dingen geleerd.

39 Tijdens de (werk)colleges werk ik zaken ineffectief af.

0 1 2 3 4 5 6

De onderstaande uitspraken hebben betrekking op de manier waarop jij met je studie omgaat. Lees iedere uitspraak goed door en omcirkel het cijfer dat het meest op jouw situatie van toepassing is. Maximaal één antwoord per vraag.

0 1 2 3 4 Helemaal niet Een beetje Matig waar Redelijk waar Zeer waar waar waar

1 Ik weet zeker dat ik alle vaardigheden die ik in deze studie moet leren onder de knie krijg.

0 1 2 3 4

2 Ik weet zeker dat ik erachter kom hoe ik de moeilijkste studieopgave moet aanpakken.

0 1 2 3 4

3 Ik kan (bijna)alles in mijn studie aan als ik maar niet opgeef. 0 1 2 3 4 4 Ik kan alles leren hoe moeilijk het ook is. 0 1 2 3 4 5 Ik kan zelfs het moeilijkste in mijn studie aan als ik het maar

probeer.

0 1 2 3 4

Dit was de laatste vraag van de vragenlijst.