• No results found

Op 16 juni 2015 werd een ad hoc subsidieregeling goedgekeurd voor de bescherming van vier vogelsoorten (Bruine kiekendief, Grauwe kiekendief, Velduil en Kwartelkoning) die op landbouwpercelen kunnen broeden die niet in natuurbeheer zijn. Indien nesten en jonge vogels van deze soorten niet beschermd worden, lopen ze een groot risico om te worden vernietigd tijdens maai- of oogstwerkzaamheden. De ad hoc subsidieregeling maakt het mogelijk om snel in te spelen op broedgevallen of territoriumindicerende waarnemingen. Door deze regeling kan de betrokken landbouwer vergoed worden voor de gederfde inkomsten en extra inspanningen wanneer - ter bescherming van voornoemde soorten - pas na de gebruikelijke datum gemaaid of geoogst wordt.

De regeling werkt via een projectoproep. Voor elke soort wordt beschreven aan welke vereisten de waarneming moet voldoen en welke voorwaarden moeten nageleefd worden om het nest, de jongen of het territorium van de vogels te beschermen. Iedereen die een broedgeval van Bruine kiekendief, Grauwe kiekendief of Velduil of een territorium van Kwartelkoning vaststelt op een regulier landbouwperceel, kan deze projectoproep voorleggen aan de landbouwer die dit perceel bebouwt. De landbouwer kan dan op vrijwillige basis een ad hoc subsidie aanvragen voor de te nemen

beschermingsmaatregelen. Uiteraard kunnen ook landbouwers die zelf een broedgeval of territorium van één van deze vogelsoorten waarnemen, een dergelijke subsidie aanvragen wanneer ze de nodige beschermingsmaatregelen treffen.

Een aanvraagformulier voor de subsidie maakt deel uit van de projectoproep. Als dit formulier correct ingevuld ontvangen werd en de waarneming bevestigd werd door een werknemer van het Agentschap voor Natuur en Bos of het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek of door een bedrijfsplanner van de Vlaamse Landmaatschappij, krijgt de landbouwer een ontvankelijkheidsverklaring toegestuurd. Deze ontvankelijkheidsverklaring geeft ook de garantie dat de subsidie zal uitbetaald worden binnen de perken van de beschikbare kredieten.

Indien de waarnemingen van het Noordschotebroek hadden kunnen worden bevestigd (zie 4.2), dan had deze subsidieregeling hierop kunnen van toepassing zijn. Het voornaamste knelpunt is dat het uitstel van maaien volledig berust op vrijwilligheid van de betrokken landbouwer. Indien de landbouwer beslist om geen subsidie aan te vragen, kan het perceel op eender welk moment worden gemaaid, zelfs wanneer één van de vier soorten zich hierop heeft gevestigd. Bovendien is de ad hoc regeling beperkt tot 2015. Of deze regeling opnieuw zal gelden in 2016 is momenteel niet duidelijk.

7 Conclusie

Het voorliggend project wordt door alle betrokken actoren als een succes ervaren. Onderstaand worden de kritische succesfactoren nog even opgelijst:

• Er werd een Kwartelkoning aangelokt in een kerngebied waar voorheen nog nooit eerder een Kwartelkoning werd waargenomen. Dit geeft aan dat een ‘gestuurde’ vestiging van Kwartelkoning via een dergelijk geluidsexperiment wel degelijk mogelijk is.

• In het kader van het project werd een enthousiast netwerk van 27 vrijwilligers samengesteld.

Dit netwerk werd (o.a. via een startvergadering, mailinggroep, nachtelijke excursie), aangestuurd door een professionele coördinator en een coördinerend vrijwilliger.

• Via een gestandaardiseerd protocol werd de ganse regio - zowel binnen als buiten de kerngebieden - intensief en quasi gebiedsdekkend gemonitord.

• Het draaiboek ‘wat te doen bij vestiging van Kwartelkoning op een terrein van Natuurpunt’

werd (op een laatste stap na) nauwgezet uitgevoerd.

• De maaidatum van de percelen in de kerngebieden werd in de gebruiksovereenkomsten met de beherende landbouwers voor het eerst ooit proactief vastgelegd op 1 juli en - voor het Vijfhuizenbroek - verlaat naar 15 augustus. Dit leidde niet tot problemen met de betrokken landbouwers.

• Door het project werd (nogmaals) aangetoond dat het maaibeheer in de broeken van de IJzervallei niet is afgestemd op de fenologie en de broedcyclus van de Kwartelkoning.

• De eigendomsstructuur in de kerngebieden maakt het mogelijk om over grotere oppervlaktes, verspreid over de IJzervallei een maaibeheer in te stellen dat specifiek is afgestemd op Kwartelkoning. Zowel bij ANB als bij Natuurpunt is er bereidheid om het beheerplan in die zin bij te sturen. Een gebiedsoverleg tussen beide terreinbeherende instanties dringt zich op.

• Een bevraging van gebieds- en soortexperten geeft aan dat het standaard verschuiven van de maaidata naar 15 juli niet enkel goed zou zijn voor Kwartelkoning. Ook veel andere broedvogelsoorten en habitattypes zullen hier voordeel bij hebben.

• Door het project werden een aantal knelpunten blootgelegd. Het aanpakken van deze moet er toe leiden dat toekomstige (gelijkaardige) projecten nog beter kunnen worden uitgevoerd.

8 Dankwoord

Dit project werd in hoge mate gedragen door vrijwilligers. Een oprecht woord van dank aan iedereen die aan het welslagen van dit project heeft bijgedragen: Raf Anseeuw, Dirk Becuwe, Dieter Coelembier, Wim Debruyne, Wim Declercq, Lut Demarest, Koen Devos, Diederik D’Hert, Olivier Dochy, Philippe Duprez, Eddie Duthoit, Kristof Goemaere, Kenny Hessel, Wim Packet, Jelle Quartier, Henk Schaut, Michel Vanbreusegem, Koen Vandepitte, Sancho Vanherck, Cien Verhaeghe, Sigrid Verhaeghe en Antoine Vervaeke. Floris Verhaeghe was de stuwende kracht achter het vrijwilligersnetwerk: hij organiseerde een startvergadering, leidde de schitterende fluisterboottocht in goede vaarten en was dag en nacht op pad. Stefaan Beydts, Miguel Demeulemeester en Norbert Roothaert verzorgden het technisch luik van het geluidsexperiment en Guido Vandenbroucke was de contactpersoon tussen Natuurpunt en de beherende landbouwers. Jan Schoppers en Kees Koffijberg, de Nederlandse kwartelkoningexperts, bezorgden heel wat nuttig info, waarvoor dank! Zij gaven ook de toestemming om een aantal figuren over te nemen uit eerdere Nederlandse publicaties. Faustine Simon (Observatoire avifaune ZPS ‘estuaire et marais de la Basse Seine’, Maison de l'Estuaire - RNN estuaire de la Seine) en Franck Morel (Groupe Ornithologique Normand) bezorgden de gegevens van de Seine-monding. Ringgegevens werden verstrekt door Didier Vangeluwe (Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen). Arnout Zwaenepoel gaf de nodige input over maaidata in functie van specifieke vegetatietypes en Koen Devos duidde het verhaal van de maaidata in een ruimer avifaunistisch kader. Johan De Boever reikte info aan over de voedingswaarde van beheermaaisel en Serge Hoste maakte het sonogram aan. Aan allen een oprecht woord van dank!

9 Referenties

Berg A. & Hiron M. 2012. Occurence of Corncrakes Crex crex in mosaic farmland landscapes in south-central Sweden - effects of habitat and landscape structure. Bird Conservation International 22:

234-245.

Donaghy A., 2007. Corncrakes: a lot done, more to do. Wings 46: 26-27.

Gerritsen G.L., Koffijberg K. & Voskamp P., 2004. Beschermingsplan kwartelkoning. Rapport EC-LNV nr. 271. Ministerie van LNV.

Goemaere K., Jacobs I., Verbelen D., Lambrechts J. & Heylen O., 2013.

Soortenbeschermingsprogramma voor de Kwartelkoning (Crex crex). AnteaGroup en Natuurpunt Studie vzw, in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos. Mechelen.

Grabovsky V .I. 1993. Spatial distribution and spacing behaviour of males in a Russian Corncrake (Crex crex) population. Gibier Faune Sauvage 10: 259-279.

Keiss O., Granåts J. & Mednis A., 2004. Use of biometrical data to study Corncrake Crex crex population in Latvia. Acta Universitatis Latviensis, Biology 676: 119-126.

Koffijberg K. & Schoppers J., 2009. Kwartelkoningen in Nederland in 2008 en evaluatie van het Beschermingsplan Kwartelkoning. SOVON-informatierapport 2009/02. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

Koffijberg K. & Schoppers J., 2015. Kwartelkoningen steeds later? SOVON-nieuws 2, 28ste jaargang, juni 2015.

Mischenko A., 2008. Corncrake Crex crex monitoring in European Russia in 2002-2003:a pilot study.

Revista Catalana d’Ornitologia 24: 65-70.

Morel F. & De Smet G., 2014. Recensement de râle des genêts (Crex crex) dans la Réserve naturelle de l’ estuaire de la Seine. Mesures de protection. Bilan des prospections 2014. Groupe Ornithologique Normand.

Nevens F. & Reheul D, 1998. Opbrengst en voederkwaliteit van graslanden met huidige of toekomstige natuurwaarde in Vanhuylenbroeck & Jacobs (red.); 1998. Naar een duurzame

grasland-en grograsland-envoederuitbating. Nationaal Cgrasland-entrum voor Grasland- grasland-en Grograsland-envoederonderzoek. Ministerie van Middenstand en Landbouw

Schäffer N., 1999. Habitatwahl und Pertnerschaftssystem von Tüpfelralle Porzana porzana und Wachtelkönig Crex crex. Ökologie der Vögel 21: 1-267.

Sklíba J. & Fuchs R., 2004. Male Corncrakes Crex crex extend their home ranges by visiting the territories of neighbouring males. Bird Study 51: 113-118.

Swann R.L., 1986. The recent decline of the Corncrake Crex crex on the Isle of Canna. Bird Study 33:

201-205.

Ternier K., Bronchart F., Reheul D., Mahieu J. & Nevens F., 2001. Beheersgrasland. Opbrengst, rantsoenen, bedrijfseconomie. Proclam vzw (Beitem), in samenwerking met Ugent, Vakgroep Plantaardige Productie. 40p.

Tyler G.A., 1996. The ecology of the Corncracke.