• No results found

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SIR)

Mainports

Beleid volgens de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SIR)

In de SIR (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2012) is de horizon het jaar 2040. In dat jaar “is de internationale bereikbaarheid van stedelijke regio’s optimaal. Er zijn uitstekende (logistieke) verbindingen van de Mainports Rotterdam en Schiphol, de brainport Zuidoost-Nederland, de greenports en de valleys met Europa en de rest van de wereld.”

De verwachte ontwikkeling van de goederenmobiliteit tot 2030 hangt af van het gekozen WLO-scenario (Welvaart en Leefomgeving; zie CPB, MNP & RPB, 2006). Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen twee scenario’s. In het Regional Communities-scenario (RC) is er eigenlijk geen groei, in het Global Economy-scenario (GE) is er een sterke groei (Afbeelding 1).

Afbeelding 1. Ontwikkeling van de goederenmobiliteit (bron: SIR).

De verwachting voor het personenverkeer is anders. Het autoverkeer groeit tot 2020 met 20% (RC) of tot 45% (GE), waarna de groei in de periode 2020-2030 doorzet met 5% (RC) tot 10% (GE), uitgaande van een gelijk- blijvende wegcapaciteit na 2020. Zonder capaciteitsuitbreiding na 2020 neemt de congestie op de middellange termijn (na 2020) weer toe. Congestie treedt vooral op in de Randstad en, in iets mindere mate, in Brabant en Oost-Nederland. Dit patroon zal naar verwachting nauwelijks veranderen.

De SIR zegt verder dat gestreefd wordt naar “een excellente ruimtelijk- economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigings- klimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren”.

De topsectoren zijn aanwezig in heel Nederland, maar concentreren zich vooral in de stedelijke regio’s van de mainports, brainport, greenports en de valleys8. Het Rijk beschouwt deze stedelijke regio’s van nationale betekenis.

Het Rijk geeft in het verlengde Infrastructuurfonds na 2020 prioriteit aan het oplossen van bereikbaarheidsknelpunten voor de main-, brain- en greenports (inclusief achterlandverbindingen). Het stimuleren van gebiedsontwikkelingen van nationaal belang (zoals Zuidas, Rijk-Regioprogramma Amsterdam- Almere-Markermeer (RRAAM), Brainport Avenue rond Eindhoven, Rotterdam-Zuid/Stadshavens) zet het Rijk door.

Het criterium voor bereikbaarheid is vertaald in de bereikbaarheidsindicator zoals afgebeeld in Afbeelding 2.

Afbeelding 2. Bereikbaarheidsindicator (bron: SIR).

Het Rijk streeft naar een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen.

Bij investeringen in het hoofdwegennet wordt ontvlechting van doorgaand en regionaal verkeer een vast onderdeel van de mogelijkheden in verkenningen en planstudies. Door een fysieke scheiding op plaatsen waar dat nuttig en 8 Mainport Rotterdam, Schiphol, de Brainport Zuidoost-Nederland, de Greenports Venlo,

Westland-Oostland, Aalsmeer, Noord-Holland Noord, Boskoop en Bollenstreek, Energyport in Groningen, Food Valley in Wageningen, Health Valley in Nijmegen, Maintenance Valley in West- en Midden-Brabant, Utrecht Science Park en de nanotechnologie in Twente en Delft.

haalbaar is, kunnen zogenaamde supersnelwegen ontstaan, met minder afslagen en een vlottere doorstroming.

Veel wegverbindingen in de Randstad worden of zijn al uitgebreid naar een capaciteit van 2x4 rijstroken of meer, en de grootste knelpunten worden aangepakt. Op hoofdverbindingen buiten de Randstad (voornamelijk op de dominante multimodale, (inter)nationale verbindingen) wil het Rijk 2x3 rijstroken de standaard laten zijn, tenzij wordt aangetoond dat 2x2 rijstroken ook op de lange termijn voldoende is. Deze ambitie laat onverlet dat voor elke verbreding nog wel moet worden aangetoond dat er sprake is van een daadwerkelijke vraag. Als voor een bepaalde verbinding geldt dat deze op grote delen volgens behoefteramingen verbreed zou moeten worden, dan kan ervoor gekozen worden dat voor de gehele verbinding te besluiten. Dit om knelpunten te voorkomen en de robuustheid van het wegsysteem te bevorderen.

Samenvattend

De mainports liggen verspreid over het land. Het goederenverkeer is daardoor ook verspreid over het wegennet. De capaciteit van het wegennet neemt toe, zeker tot 2020. Na 2020 neemt de bereikbaarheid af, tenzij weer wordt gekozen voor verdere uitbreiding van de capaciteit. Volgens de nieuwe WLO-scenario’s gaat het aantal vrachtkilometers tot 2030 slechts in geringe mate stijgen. De beoogde capaciteitsuitbreidingen zijn niet alleen bedoeld voor het vrachtverkeer.

Verstedelijking

Wat zegt de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte?

De verschillen tussen regio´s nemen toe. Tot 2035 is er nog groei in sommige regio´s. Zes op de tien gemeenten zullen gaan krimpen. Tot 2014 blijven de mobiliteit en de stedelijke ontwikkeling toenemen, met name door een verandering in de samenstelling van de bevolking (meer

eenpersoonshuishoudens).

De economische ontwikkeling van Nederland concentreert zich steeds meer in stedelijke regio’s omdat daar de meeste bedrijven en sectoren zijn gevestigd, het arbeidspotentieel het grootst is en kennis wordt ontwikkeld (onderzoek en onderwijs). Daarmee wordt hier de meeste toegevoegde waarde gecreëerd. Tegelijkertijd zijn de opgaven in deze regio’s ook het grootst en meest complex.

De personenmobiliteit neemt toe tot 2020, na 2020 is dat in beperkte mate het geval (ook volgens nieuwe WLO-scenario’s; zie Afbeelding 3). Congestie vindt vooral plaats in de Randstad, Brabant en Oost-Nederland.

Afbeelding 3. Ontwikkeling van de personenmobiliteit (bron: SIR).

Het is niet duidelijk wat er over het fietsgebruik valt te zeggen. De SIR zegt: “In het beter benutten van het woon-werkverkeer binnen stedelijke regio’s en het verbeteren van het voor- en natransport, speelt de fiets een belangrijke rol. Daarbij gaat het ook om elektrische fietsen, scooters en andere

voertuigen zoals de Segway. De verantwoordelijkheid voor het fietsbeleid en de aanleg van bijbehorende infrastructuur ligt bij de decentrale overheden”. In een verstedelijkte omgeving ligt meer fietsgebruik voor de hand. Juist voor veiligheid is het aandeel van de fiets in de modal split (uitsplitsing van verkeer naar verschillende vervoerwijzen) relevant.

Het Rijk wil in een zogeheten Tour de Force (2015-2020) het fietsgebruik versneld verhogen. Men ziet dit als onderdeel van het streven naar ‘vitale steden’. Verkeersveiligheidsaspecten zijn hierin wel aan de orde maar geen apart doel.