• No results found

Uitgangspunt bij de keuze van de organisatievorm is de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende partijen. Deze lijken in een coöperatieve vorm het meest gewaarborgd. De leden van coöperaties zitten vaak ook in dezelfde branche. Het meest bekend zijn de grote landbouw- coöperaties, bijv. de grote zuivelcoöperaties of aankoopcoöperaties van de twintigste eeuw. De deelnemende boeren hebben gemeenschappelijke belangen, zoals gezamenlijke aankoop van grondstoffen en productiemiddelen, leveren van goederen en diensten. Het unieke van de Vecht- dalcoöperatie is dat hierin partijen participeren uit geheel verschillende branches. In de Vechtdal marketingcoöperatie werken partijen uit de land- en tuinbouw, natuur en landschap en recreatie samen. Dit zijn weliswaar heterogene groepen, maar deze zijn wel homogeen ten aanzien van het belang waarvoor ze deelnemen in de coöperatie.

In de jaren negentig van de vorige eeuw vond in de USA een enorme toename plaats in de inte- resse voor nieuwe toegevoegde waarde marketing coöperaties (new generation cooperatives). Hoewel een algemeen recept voor de vorming van een coöperatie moeilijk is te geven presen- teren Henehan en Anderson (2001) wel zes fasen die in de ontwikkeling van nieuwe coöpera- ties moeten worden doorgelopen. In tabel 7 staan deze stappen vermeld. Tevens is aangege- ven welke activiteiten in de Vechtdalsamenwerking al zijn ondernomen in de richting van de tot stand koming van de Vechtdal marketingcoöperatie.

Tabel 7. Zes fasen in de ontwikkeling van nieuwe coöperaties.

De vorming van de Vechtdal marketingcoöperatie zit in fase 4, de fase van het maken van kost- prijsberekeningen en een businessplan. De potentiële deelnemers moeten nu bepalen wie mede- investeert in de coöperatie. Dit impliceert dat stappen 5 en 6 nog gezet moeten worden. Daarbij is het van belang rekening te houden met de lessen die geleerd kunnen worden uit de ervarin- gen met de ‘new generation cooperatives”. Van bijzonder belang voor de fasen 4, 5 en 6 zijn: • Visionaire boeren geven leiding aan planning en uitvoering van investeringen;

• Zorg voor gekwalificeerde adviseurs; • Effectieve uitvoering van het businessplan;

• Business is in staat om stevige inkomsten te genereren; • Bestuur van de coöperatie heeft een langetermijnvisie.

De werkwijze van de Vechtdal marketingcoöperatie wordt bepaald in de statuten van de coöpe- ratie en eventueel in het huishoudelijke reglement. Bij de start van de coöperatie moeten de statuten notarieel worden vastgesteld. Wij bespreken hier slechts een mogelijke werkwijze van de Vechtdal marketingcoöperatie aan de hand van de belangrijkste punten die in de Statuten aan de orde moeten komen. Bij de definitieve opstelling van de statuten kunnen de statuten van andere coöperaties als voorbeeld en richtsnoer dienen.

Er zijn 5 hoofdlijnen die moeten worden geregeld in de statuten van een coöperatie: 1. Doel

2. Toe- en uitreding (wie kan lid worden) 3. Rechten en plichten van de leden 4. Financiering (waar komt geld vandaan) 5. Bestuurlijke structuur

Ad 1 Doel

Uitgangspunt voor de statuten is een heldere doelstelling. De algemene doelstelling van de Vechtdal marketingcoöperatie is promotie van Vechtdalproducten én van het Vechtdal.

Ad 2 Toe- en uittreding

Partijen die kunnen deelnemen in de Vechtdal marketingcoöperatie zijn natuur/landschapsorga- nisaties, restauranthouders/recreatieondernemers en boeren en tuinders uit het Vechtdal. In uitzonderingsgevallen kunnen ook organisaties/ondernemers worden toegelaten die niet in het

Fase Activiteiten/stappen Vechtdalactiviteiten reeds

ondernomen / nog te ondernemen 1 Identificeren van kansen

Potentiële leden dienen overeenstemming te bereiken over de aard en het belang van de kernproblemen/kansen die worden opgepakt

Vorming van een Stuurgroep

Vechtdaldroom

Samenwerkingsovereenkomst in het kader van het AKK - project: ‘Regioarrangementen’

2 Vorming van consensus over de potentie van de coöperatie

Vechtdalconcept 3 Ontwikkeling vertrouwen tussen potentiële leden

Evalueren haalbaarheid

Bepalen bereidheid potentiële leden om toe te treden. Opstellen statuten

Vorming juridische eenheid

Stakeholderanalyse Convenant

Realisatie Leader+ - project: ‘Vechtdal Varkensvlees keten’ Oprichting Stichting Dianthus 4 Verzekeren commitment van de leden

Analyseren risico’s met betrekking tot de markt, technologie, bouw, activiteiten, organisatie, financieel- en overheidsbeleid

Businessplan

Overeenstemming over investeringsaandelen van de leden

Kostprijsberekeningen Opstellen businessplan Opstellen organisatieplan

5 Betrekken andere stakeholders, zoals management, medewerkers, geldschieters, leveranciers en klanten

Andere stakeholders erbij betrekken 6 Start van de coöperatie

Jaarvergadering

Benoeming directeur(en), commissies

Formele start van de coöperatie: notariële vastlegging; eerste vergadering, benoemde directeuren, commissies)

Vechtdal zijn gehuisvest. Partijen kunnen zichzelf aanmelden of worden gevraagd om te partici- peren. In het algemeen bepaalt het Bestuur wie mee mag doen en met welke omvang van de te leveren goederen en diensten. Zij laat zich daarbij leiden door de marktsituatie en de kwali- teit van de producten en diensten van de potentiële leden. Leden die onvoldoende kwaliteit leve- ren kunnen worden geroyeerd. Bij afwijzing van de aanmelding als lid of bij royement is er een mogelijkheid van beroep bij de Raad van Toezicht.

Toetreding was in traditionele coöperaties eenvoudig geregeld. Tegenwoordig, mede onder in- vloed van de ‘new generation cooperatives’, worden strengere regels toegepast. Daarbij kunnen leden leveringsrechten kopen en daarnaast zijn er ook financieringsverplichtingen. Die strenge- re regels gelden ook voor de investeringen.

Ad 3 Rechten en plichten

In paragraaf 4.2 is al benoemd welke activiteiten, taken en functies de leden zelf doen en welke activiteiten door de coöperatie worden uitgevoerd.

De rechten van de leden zijn:

• Gebruikmaken van de diensten van de coöperatie • Gebruikmaken van Vechtdal logo en merk • Promotie en ontwikkeling

• Participeren in arrangementen

De plichten van de leden zijn:

• Zich houden aan de regels van de coöperatie • Bijdragen aan de financiering

• Bijdragen aan besluitvorming

• Bereidheid bestuursleden te leveren en/of in de Raad van Toezicht te participeren. • Al het mogelijke doen om de belangen van de coöperatie te bevorderen

• Zich onthouden van activiteiten die de belangen van de coöperatie kunnen schaden.

De regels van de coöperatie dienen verder uitgewerkt te worden. Zo is kenmerkend voor de coöperatie dat:

• Boeren en tuinders aan landschapsonderhoud doen

• Natuurorganisaties bijdragen aan promotie van Vechtdalproducten en Vechtdal

• Recreatieondernemers bereid zijn arrangementen aan te gaan met andere leden van de coöperatie (in ieder geval geen concurrerende arrangementen af te sluiten met andere orga- nisaties/ondernemers) en de regels van duurzaam toerisme na te leven.

Ad 4 Financiering

In de Vechtdal marketingcoöperatie werken partijen samen op basis van hun ‘core business’. Dit betekent onder meer dat de coöperatie de producten niet zelf gaat verkopen, maar dat bestaan- de afzetkanalen worden ingeschakeld. Het is wel van belang dat de coöperatie een sterke controle houdt over de cruciale stappen in de keten.

De Vechtdal marketingcoöperatie voert commerciële activiteiten uit tegen kostprijs. Om deze kosten te dekken wordt gewerkt met een opslag op de (kost)prijs.

Deze opslag wordt gebruikt voor: • Bijdragen aan lopende kosten

• Reservering ten behoeve van investeringen

De reservering ten behoeve van investeringen vormt het eigen vermogen van de coöperatie. Dit vermogen bestaat uit een collectief deel en een individueel deel. Het collectief deel zit perma- nent in de coöperatie, het individuele deel kan worden terugontvangen, bijvoorbeeld bij bedrijfs- beëindiging en bij uittreding. Ook kan een ‘revolving fund’ worden ingesteld, waarbij na bijvoor- beeld 10 jaar elk jaar een deel van de leden hun individueel ingelegde vermogen terugontvangt.

Bij aanvang van de coöperatie leveren alle leden een bepaald bedrag ten behoeve van de vorming van het eigen vermogen. Daarnaast groeit het eigen vermogen door de genoemde reservering ten behoeve van investeringen. Later toetredenden leden dragen ook bij aan het eigen vermogen. Ad 5 Bestuurlijke structuur

Binnen de coöperatie onderscheiden we drie groepen leden: agrarische ondernemers, restau- ranthouders/recreatieondernemers en natuur/landschaporganisaties. De drie groepen leden hebben elk 1/3 deel van de stemmen. Daarbinnen is het stemrecht gebaseerd op de inbreng van eigen vermogen en/of omzet. Het kiezen van een gelijke stemverhouding van de 3 groepen leden beklemtoont het gezamenlijke belang van de samenwerking en voorkomt dat de coöperatie uitgroeit tot een belangenorganisatie van een van de drie groepen.

5

Het financiële plan

In dit hoofdstuk wordt eerst in paragraaf 5.1 een kostprijsopbouw gegeven voor varkensvlees, rundvlees en zuivel. Voor rundvlees wordt een onderscheid gemaakt tussen vers vlees en houd- baar gemaakt vleesproduct. Zuivelberekeningen blijven beperkt tot consumptiemelk, geen zuivel- producten. Uitgegaan is voorts van de situatie waarbij aan de vraag kan worden voldaan in 2015. De opbouw is zodanig dat de kostprijzen zichtbaar worden voor de verschillende ketenpartijen (akkerbouwers, natuurorganisaties, veehouders, verwerkers, afzetpartijen). Voor de ketenpartij- en worden daarna in paragraaf 5.2 exploitatierekeningen opgesteld, die o.m. inzicht geven in de omzet- en margeverhoudingen. Ook voor restauranthouders en recreatieondernemingen geven we een indicatie van de brutomarge. De exploitatierekening van de Vechtdal marketingcoöpera- tie komt aan de orde in paragraaf 5.3. Daarbij gaan we ook in op de taken. Ten slotte presente- ren we in paragraaf 5.4 een beeld van mogelijke investeringen. Als voorbeeld kiezen we voor investeringen in productontwikkeling (Vechtdallaboratorium) en zuivelverwerking.

De berekeningen moeten worden gezien als indicatief.

5.1

(Kost)prijsopbouw varkensvlees, rundvlees en zuivel

Varkensvlees

De productie van biologisch varkensvlees in Nederland neemt toe. Een belangrijk deel van de productie vindt plaats onder ketencontracten op basis van ‘Eerlijke Prijs, Heerlijke Prijs’. Hierbij vindt de financiële verrekening tussen de schakels in de productiekolom plaats op basis van werkelijke kosten. Op basis hiervan heeft het LEI een genormaliseerde kostprijs berekend van biologisch varkensvlees (Hoste, 2003).

Deze berekeningen hebben betrekking op de kosten van de primaire productie per kg koud geslacht gewicht. We hebben deze berekeningen als vertrekpunt gekozen voor onze (kost)prijs- calculaties. Op basis van eigen berekeningen en praktijkgegevens zijn deze berekeningen aangepast en aangevuld met de kosten van de overige schakels in de keten. Uitgegaan is van een levend varken van 114 kg. Dat levert een koud geslacht gewicht op van 82 kg. Uitgaande van een uitsnijdverlies van 12 kg is er per varken een hoeveelheid van 70 kg bruikbaar vlees voor consumptie beschikbaar, Hoste et al (2004).

Tabel 8. (Kost)prijsopbouw varkensvlees.

We veronderstellen dat de slager een marge kan behalen van 50%. Hierin zitten de kosten van de winkelruimte, energie, arbeidskosten, uitsnijdverliezen, eigen promotie, etc.

De productiekosten van biologische varkens bedragen volgens LEI 2,56 euro per kilogram koud geslacht gewicht. Wij komen uit op 2,58 euro. Het blijkt dat de kostprijs zoals berekend door LEI maar ongeveer de helft uitmaakt van de prijs voor de consument, hier berekend op een gemiddelde prijs van 5,22 euro per kg. Ter vergelijking: de prijs voor gangbare speklappen bedraagt in regio noord/oost € 7,30 per kg (Slagerswereld, no. 10, 21 mei 2005).

Foto 9. Vechtdal varkens in beweging.

Kosten onderdelen in € per kg koud geslacht gewicht Totaal (kost)prijs in € per kg Akkerbouwers Voerkosten 1 Ruwvoer 0,02 2 Vleesvarkensvoer 0,91 3 Biggenvoer 0,12 4 Zeugenvoer 0,20 5 Kosten veevoer 1,25 Veehouders 6 Arbeid 0,35 7 Huisvesting 0,54

8 Overige kosten primaire productie 0,36 9 Transport naar slachterij 0,08

10 Kosten primaire productie per kg koud geslacht gewicht 2,58 Verwerkers

11 Slachten 0,25

12 Uitsnijden, verwerken, verpakken in kratjes en transport naar slager, incl. heffingen

0,40

13 Slachten, uitsnijden, verwerken en transport (kosten verwerkers) 0,65 14 Marketingkosten en productontwikkeling 0,05 15 Afzetpartijen

18 Product in afzetkanaal 3,28

19 Verkoop consument (marge 50 %) 4,92 20 Verkoop consument (incl. BTW 6 %) 5,22

Rundvlees

We baseren de kostprijsberekeningen voor rundvlees op berekeningen uit de studie van Puister en Hoste (2005), welke we hebben aangepast en aangevuld met eigen berekeningen en erva- ringsgegevens. We gaan uit van een rund van 850 kg levend gewicht.

Tabel 9. Slachtkosten rund.

De slachtkosten in euro per rund bedragen: - Slachten, uitsnijden, verpakken € 515,– - Transportkosten rund 25,– - Afvalheffing Categorie 1.2.3. 38,– - Heffing PVE 10,– - BSE-keuring3 60,– - Reinigen en ontsmetten 2,– - Verpakkingsmateriaal 20,– - Verzekering 5,– _____________________________________________ Totaal € 675,– De gewichten in kg bedragen: Levend gewicht 850 kg Afval slacht + indrogen/afkoelen 394,50 kg*) _____________________________________________ Koud geslacht gewicht 455,5 kg Verlies uitsnijden, incl. uitbenen 109,5 kg**) _____________________________________________ Verkoopbare delen 346 kg

*) Uitgaande van een nettorendement van 55 % en een gebruikt kengetal van 2,5 % voor het verschil tussen warm en koud geslacht gewicht.

**) Uitsnijdverlies wordt gesteld op 24 %, als volgt berekend: Botten en beenderen 10 %, vellen en vet 10 % en afsnijdverlies, indroging en dripverlies 4 %.

De slachter ontvangt per rund € 675,–. Per kg vlees (koud geslacht gewicht) is dit € 1,48. In onze berekeningen gaan we uit van slachtkosten (inclusief transportkosten rund) van € 750,–.

Een deel van het vlees, vooral de betere delen, zullen onbewerkt vers worden afgezet. Een ander deel van het vlees zal, na toevoeging van ingrediënten, worden bewerkt tot houdbare rundvleesproducten. Zie figuur 9. Bij het maken van de houdbare producten worden ingrediën- ten toegevoegd in de verhouding: ingrediënten 40 % en rundvlees 60 %. De aankoop is dan per 100 kg rundvlees 26,7 kg ingrediënten. Dus 100 kg rundvlees + aankoop van 26,7 ingrediën- ten levert op: 60 kg vers rundvlees + 66,7 kg houdbaar gemaakt rundvleesproduct.

Figuur 9. Verwerking Vechtdal rundvlees.

100 kg rundvlees 60 kg Vers onbewerkt product 66,7 kg Bewerkt houdbaar product 60 kg Onbewerkt/vers 40 kg Bewerkt/houdbaar 26,7 kg Ingrediënten

}

Pas op het moment dat het vlees bij de verwerker is aangekomen wordt het vlees verdeeld in vlees bestemd voor vers vlees en bestemd voor houdbaar product. Pas vanaf dit moment gaat de (kost)prijsopbouw voor beide soorten vlees uiteenlopen. Het zijn de betere delen die gebruikt worden voor vers vlees. Deze zullen dan ook een hogere prijs hebben. We nemen aan dat deze tweemaal zo duur zijn als de delen bestemd voor houdbare producten.

Tabel 10. (Kost)prijsopbouw rundvlees.*)

*) 100 kg rundvlees wordt verdeeld in 60 kg vers en 40 kg voor houdbaar.

**) Het verse vlees wordt hoger gewaardeerd door consumenten dan het houdbare product. We veronderstellen hier een verhouding van 1 : 2. 0,6.2x + 0,4x = 5,25 => x = 3,28 en 2x = 6,56 ***) De kosten ingrediënten bedragen € 1,– per kg. Daardoor ontstaat een groter volume product

tegen een gemiddeld lagere prijs. Per kg houdbaar gemaakt product zijn de kosten: 0,40 x 1 + 0,60 x 3,28 = € 2,37

Ter vergelijking: consumentenprijzen voor gangbaar rundvlees in week 21 van 2005 bedragen voor Hollandse biefstuk € 19,70 en voor rundergehakt € 7,89 per kg bij slagers in regio noord/oost (Slagerswereld, no. 10, 21 mei 2005)

De prijzen van de producten op het moment dat ze bij het afzetkanaal zijn afgeleverd (resp. € 7,11 en € 4,92 voor vers en houdbaar product) kunnen we vergelijken met grossiersprijzen. Volgens Slagerswereld van 21 mei 2005 bedroegen deze gemiddeld € 9,– voor vers product en € 4,19 voor houdbaar gemaakt product.

Stel dat het lukt om een marge te behalen van 50 % op de kostprijs (brutowinstmarge), dan is de marge € 3,56 voor vers vlees en € 2,46 voor de houdbare vleesproducten.

Stadium in de keten Kosten per kg (koud geslacht gewicht) in € (Kost)prijs Vers product per kg in € (Kost)prijs Houdbaar product per kg in € Akkerbouwer

1 Kosten veevoer (ruwvoer en krachtvoer)

1,30 1,30 1,30

Veehouder

2 Af-boerderij 3,50 3,50 3,50 3 Transport naar slachterij 0,15 3,65 3,65

Verwerkers

4 Slachten 1,50 5,15 5,15

5 Transport naar verwerker 0,10 5,25 5,25 6 Aanpassing prijsverhouding

vers/houdbaar 1 : 2**)

6,56 3,28

7 Toevoeging ingrediënten***) 2,37 8 Houdbaar product maken bij verwerker 2,00 4,37 9 Transport naar afzetpartij 0,40

10 Marketingkosten en productontwikkeling

0,15

Afzetpartijen

11 Product in afzetkanaal 7,11 4,92 12 Verkoop consument (marge 50 %) 10,67 7,38 13 Verkoop consument (incl. BTW 6 %) 11,30 7,82

Foto 10. Runderen zorgen niet alleen voor het vlees, maar bezorgen ook fietsers een fraai beeld in het landschap.

Consumptiemelk

De kostprijs van melk is op de biologische bedrijven hoger dan op gangbare bedrijven. Sinds de tweede helft van de jaren negentig is het verschil kleiner geworden, mede veroorzaakt door de lage rentestand in de periode 2001-2003, waardoor bij de extensieve (en dus kapitaalintensieve) biologische bedrijven de berekende rente laag uitviel.

Biologische bedrijven hebben gemiddeld evenveel koeien als gangbare bedrijven, maar de melk- productie per koe (en dus ook per bedrijf) is beduidend lager; niet 7530 kg maar gemiddeld 6150 kg per melkkoe per jaar.

In samenhang met de grotere oppervlakte, is er ook sprake van een beduidend extensiever grondgebruik en een lagere krachtvoergift per koe.

De kostprijs van melk kan niet rechtstreeks uit de boekhouding van het LEI worden berekend. Dat komt omdat de melkveebedrijven ook neveninkomsten hebben. De opbrengst van melk en van de overige opbrengsten is wel afzonderlijk bekend, maar de kosten hebben betrekking op de totale bedrijfsvoering (Jager, 2005).

De totale kosten bedragen per 100 kg melk € 60,60, de totale opbrengsten € 51,47 (bestaan- de uit melkopbrengsten van € 38,53 en overige opbrengsten van € 12,93). Er is dus sprake van een negatief bedrijfsresultaat van € 9,13 per 100 kg melk.

Het LEI berekent de kostprijs van melk door de totale kosten te vermenigvuldigen met het aan- deel van de melkopbrengsten in de totale opbrengsten. Dit levert een kostprijs op van € 45,36 per 100 kg melk. Hieraan ligt de veronderstelling ten grondslag dat de rentabiliteit van de melk- productie gelijk is aan die van het totale bedrijf. Het is maar de vraag of deze veronderstelling realistisch is. Wij berekenen de kostprijs van melk veiligheidshalve door de totale kosten te verminderen met de overige opbrengsten. We komen dan uit op een kostprijs van € 47,67 per 100 kg (kosten veevoer + kosten veehouder). We veronderstellen dan in feite dat de overige kosten gelijk zijn aan de overige opbrengsten. Dit komt neer op het bepalen van de kostprijs van melk door de melkopbrengst te vermeerderen met het negatieve nettobedrijfsresultaat. Voor de bestanddelen van deze kostprijs voor melk gaan we uit van de verhoudingen waarin

Tabel 11. (Kost)prijsopbouw melk.

*) Verpakkingskosten bedragen (bij Unilever) 9 % van de totale omzet (LBActualiteiten 23/4/2004).

Aan het product hoeven in het afzetkanaal geen bewerkingen meer plaats te vinden. Dit bete- kent dat hier een marge van 35 % volstaat.

De berekende prijs van melk komt uit op € 84,30 per kg. Ter vergelijking: de prijs van biologi- sche halfvolle melk bedraagt in 2003 € 0,90 (Stichting Natuur en Milieu, Een eerlijke prijs voor duurzaam voedsel).

Kosten voor arbeid, werktuigen en veevoer zijn hoger in de biologische melkveehouderij verge- leken met de reguliere melkveehouderij, de kosten voor melkquotum en meststoffen echter lager. De prijs van biologisch krachtvoer is erg hoog in vergelijking met gangbaar. In 2005 zullen naar verwachting Europees strengere normen gaan gelden t.a.v. het biologische voer. Deze aanscherping zal een kostprijsverhogend effect hebben. De laatste jaren nemen vooral de afschrijving en rentekosten toe, zowel bij de biologische als bij de gangbare melkveebedrijven. Het volumeaandeel melk- en melkproducten in de supermarkt bedraagt in 2002 84 % t.o.v. 83 % in 2001. Het aandeel van de natuurvoedingswinkels in deze productgroep bedraagt nog 16 % in 2002. Het natuurvoedingskanaal heeft minder biologische melk verkocht in 2002. De afzet melk en melkproducten in het natuurvoedingskanaal is afgenomen doordat het aantal natuurvoedingwinkels is afgenomen (10 tot 20 winkels) en door de toenemende concurrentie vanuit het supermarktkanaal. De omzet van biologische kaas is in 2002 met ca. 5 % gestegen. Deze groei wordt voornamelijk veroorzaakt door de verkoop van voorverpakte kaas in de super- markt. In het natuurvoedingskanaal is de afzet gestabiliseerd. Het marktaandeel van het natuur- voedingskanaal in biologische kaas wordt hoger geschat (50%) dan dat van de supermarkten (40%). nr Kosten in € per 100 kg melk, onderdelen (Kost)prijs in € per 100 kg melk, totaal Akkerbouwer 1 Kosten veevoer 5,55 Veehouder 2 Diergezondheid en veeverbetering 1,28 3 Overige toegerekende kosten 2,30

4 Arbeid 14,74 5 Loonwerk 2,14 6 Rente 6,61 7 Afschrijvingen 5,28 8 Onderhoud 3,45 9 Brandstoffen en energie 1,48 10 Kosten immateriële activa 0,42 11 Overige kosten 4,45

Totale kosten veehouder 42,12 Verwerkers

12 Verpakkingskosten 9 % van de omzet*)

7,42

13 Transport naar afzetpartij (1% van de omzet) 0,82 14 Verwerkingskosten 8,24 15 Marketingkosten en productontwikkeling 3,00 Afzetpartijen 16 Product in afzetkanaal 58,91 17 Verkoop consument (marge 35%) 79,53 18 Verkoop consument (incl. BTW 6 %) 84.30

De consumentenprijs van 1 liter halfvolle biologische melk in het supermarktkanaal is 45 % hoger dan de prijs van 1 liter gangbare melk. Door een prijsverhoging in 2002 is het prijsver- schil toegenomen. De meerprijs van biologische roomboter bedraagt ruim 40 %. De meerprijs van biologische kaas varieert sterk per supermarktketen. De consumentenprijs van 1 kg biolo- gische jonge kaas bij Albert Heijn ligt 45 % hoger t.o.v. 1 kg vers afgesneden gangbare jonge kaas of het huismerk. Bij Konmar is de meerprijs ruim 25 %, boter 9 %, melk en melkproduc- ten 80 % en kaas 11 %.

Foto 11. Melkvee in de wei.