• No results found

In figuur 21 wordt een stroomdiagram weergegeven om de zetmeelteler zijn keuze te laten maken. Door het schema te volgen kan een zetmeelteler zien voor welk afzetkanaal het beste aardappelen geteeld kunnen worden. In het diagram zijn geen aandelen meegenomen, omdat de teler zelf moet beslissen of deze aangeschaft worden voor levering aan een afzetkanaal.

In het diagram kan eerst een keuze gemaakt worden om zetmeel/vlokkenaardappelen wel of niet te bewaren of zelf te transporteren naar de fabriek. Bij bewaring van aardappelen in de schuur wordt er een hogere premie uitbetaald. De bewaarkosten die een teler maakt zullen overeenkomen met de bewaarpremie die uitbetaald wordt door het afzetkanaal. Echter dit ligt wel aan de partij aardappelen die in de schuur ligt. Zitten hier veel rotte en slechte aardappelen in dan zullen de bewaarkosten hoger uitvallen vergeleken met de bewaarpremie. Niet in iedere situatie ligt de verhouding gelijk tussen de bewaarkosten en bewaarpremie.

Voor 1 hectare zetmeelaardappelen (48 ton zetmeelaardappelen, zetmeelpercentage 20) zijn de bewaarkosten €310,- volgens adviseur Han Kammer van DLV Plant. Als de zetmeelaardappelen op 15 februari geleverd zullen worden is de namalersvergoeding voor in de schuur €5 per ton aardappelen en de variabele vergoeding voor levertijdstip €58,85 (zie bijlage IX). De bewaarpremie komt op 48 ton x €5 + €58.85 =€298.85.

Daarnaast kan de keuze gemaakt worden om zelf de aardappelen te transporteren. Het voordeel hiervan is dat een teler het goedkoopste transportbedrijf kan kiezen om zijn aardappelen naar de fabriek te vervoeren. Door deze mogelijkheid kan er geld bespaard worden, waardoor er aan het eind van de streep meer geld over blijft. Bij eigen transport wordt arbeid zelden tot nooit meegerekend, waardoor het financieel aantrekkelijker kan zijn om zelf de aardappelen naar de fabriek te brengen. Een ander voordeel is dat arbeid en mechanisatie beter benut kan worden, hierdoor is de afschrijving van machines voordeliger. Daarnaast is afstand tot de fabriek een belangrijk punt. Als de teler dicht bij een fabriek woont is eigen transport voordeliger dan dat het door een transportbedrijf gedaan wordt.

Vervolgens kan de teler kiezen of de aardappelen 1op2 geteeld worden of er een ruimer bouwplan aangehouden wordt of dat er grond geruild kan worden om zo het bouwplan te verruimen of meer aardappelen te kunnen telen. Het voordeel hiervan is dat er meer opties zijn om voor een ander afzetkanaal te gaan telen.

Als laatste wordt aangegeven voor welk afzetkanaal het beste geteeld kan worden. Het gaat hier om de teelt van zetmeel, dubbeldoel en standaardrassen. Dubbeldoelrassen zijn rassen die voor zowel Rixona, Emsland en Avebe geteeld kunnen worden.

- Zetmeelrassen Avebe: Alle rassen die op de zetmeelaardappelen rassenlijst zijn weergegeven. - Standaardrassen Emsland: Saturna, Amanda, Donald, Karlena, Eldena, Allure, Aurora, Lady Ros,

Verdi, Tomensa

- Standaardrassen Rixona: Allure, Hansa, Donald, Saturna, Sassy en Verdi

- Dubbeldoelrassen Emsland: Nomade, Aveka, Novano, Saprodi, Festien en Supporter - Dubbeldoelrassen Rixona: Aveka, Novano, Axion, (festien en Altus in overleg)

Wanneer de bovenstaande rassen geteeld worden in het veenkoloniaal gebied, zullen deze qua opbrengst weinig van elkaar verschillen. De opbrengsten voor bovenstaande rassen zullen liggen tussen de 45 en 50 ton per hectare. Het verschil tussen rassen ligt in het onderwatergewicht van de aardappelen. De standaardrassen van Rixona en Emsland zullen blijven hangen bij een OWG van <460 en zijn daarom minder geschikt voor zetmeeltelers die leveren aan Avebe. Bij Avebe wordt men uitbetaald op zetmeelgehalte, dus deze moet zo hoog mogelijk zijn anders is het saldo van

zetmeelaardappelen niet rendabel. Bij Rixona en Emsland wordt hier steeds meer naar gekeken. Het voordeel van de dubbeldoelrassen is, dat deze aan meerdere afzetkanalen geleverd kunnen worden en een hoog OWG hebben. Hierdoor wordt er een betere prijs uitbetaald en zal er een hoger saldo gehaald worden dan zetmeelaardappelen.

De standaardrassen van Emsland en Rixona plus de zetmeelrassen met een hoog OWG zijn meer gevoelig voor blauw en groen verkleuring. Bij de levering van vlokkenaardappelen aan Rixona en Emsland die blauw en groen verkleurd zijn wordt er een korting aangebracht. Hierdoor zal de uitbetalingsprijs minder zijn. Bij Avebe wordt er minder gelet op groen en blauw verkleuring. Het is van belang dat er een goede rug gemaakt wordt waarin de aardappelen niet buiten de rug kunnen groeien. Rugvormen brengt geen extra kosten met zich mee, alleen wordt er meer grond en een bredere rug opgebouwd. Voorheen werden de ruggen aangeaard, maar deze rugopbouw blijkt niet goed genoeg te zijn voor de teelt van vlokkenaardappelen. Er heeft een verschuiving plaatst gevonden van aanaarden naar rugvormen. Daarnaast ziet men dat er tijdens het poten direct de rug opgebouwd wordt. Het voordeel hiervan is dat er een mankracht uitgespaard kan worden. De kosten hiervan zijn €25 per uur. Het enige effect van directe rugopbouw is dat het 7% meer opbrengst geeft, dit blijkt uit onderzoek op vernieuwingsbedrijf op de Es van DLV Plant. Waar normaal 45 ton gehaald wordt, wordt nu 48 ton gehaald. Door geen extra kosten te maken is het saldo aan het eind van de streep hoger.

Figuur 22: Saldovergelijking tussen zetmeel en vlokkenaardappelen

Aan de teelt van vlokkenaardappelen zitten meer kosten verbonden (zie figuur 22). Wanneer de opbrengst lager uitvalt zal het verschil tussen zetmeelaardappelen en vlokkenaardappelen verdwijnen. Doordat de prijs van vlokkenaardappelen fluctueert kan het verschil in saldo groter of kleiner worden.

Zetmeelaardappelen Vlokkenaardappelen Opbrengst 48 ton x €0.065 €3120 48 ton x €0.085 4080 Pootgoedkosten €515 €675 Bemestingskosten €238 €300 Gewasbeschermingskosten €630 €709 Overige kosten €215 €625 Saldo €1522 €1771