• No results found

5. CELA in de internationale literaire ruimte van Casanova

5.3. De strijd om het literair kapitaal: moderniteit als kantelpunt

De gedomineerde literaire velden binnen de literaire ruimte bezitten minder literair kapitaal; ze hebben onder andere minder oudere teksten en hun taal krijgt weinig prestige toegekend. Dit gebrek aan literair kapitaal komt volgens Casanova voort uit de ontwikkeling en geschiedenis van de staat, die ervoor zorgt dat een land meer of minder literaire productiemiddelen heeft (Casanova 2004: 83). De opkomende talenten van deze landen hebben hierdoor minder mogelijkheden en middelen om zichzelf te

33

uiteraard in stand. Meer productiemiddelen creëren voor een land is enkel mogelijk op een hele lange termijn en vereist ook financiële investeringen. CELA wordt ingezet om de opkomende talenten uit het project daarin tegemoet te komen door kansen voor hen te creëren en ze te helpen zichzelf te

ontwikkelen. Een van de problemen die CELA dient tegen te gaan is dan ook de kloof tussen het literair onderwijs en de beroepspraktijk. Als er al onderwijs is in de deelnemende velden, dan is het voor het opkomend talent daarna nog steeds heel moeilijk om aan de slag te gaan in de beroepspraktijk. Dit blijkt ook uit de enquête die is afgenomen onder de deelnemers, zie het hoofdstuk ‘CELA in de Praktijk’. CELA moet de opkomende talenten meer handvaten bieden waarmee ze (op meer diverse wijze) aan de slag kunnen in de praktijk van hun beroep.

CELA biedt de opkomende talenten verschillende cursussen en workshops aan waarmee ze zichzelf kunnen ontwikkelen op artistiek, praktisch en commercieel gebied. Daarbij ligt de focus dus op het ontwikkelen van vaardigheden die talenten vandaag de dag toepasselijk zijn. Voorbeelden van deze vaardigheden zijn onder andere podiumpresentatie, personal marketing, didactiek maar in het geval van de schrijvers ook vaardigheden zoals screenwriting en transmedia storytelling. Dit zijn vaardigheden die specifiek relevant lijken naar aanleiding van hedendaagse ontwikkelingen. Jim Collins beschrijft in zijn boek Bring on the Books for Everybody: How Literary Culture Became Popular Culture hoe literatuur en de leescultuur zijn veranderd sinds het einde van de twintigste eeuw. Hij noemt daarbij dat digitalisering en globalisering niet maken dat literatuur met nieuwe media moet concurreren, zoals het misschien wel lijkt in eerste instantie, maar hij stelt dat er vooral coöperatie ontstaat tussen de twee. Hij merkt op dat nieuwe vormen van literatuur die samensmelten met andere media, ook een nieuw publiek aantrekken dat zich op een andere manier tot literatuur verhoudt (Collins 2010: 17). CELA anticipeert op deze moderne ontwikkelingen. In de doelstellingen wordt omschreven dat “we specifically integrate the digital opportunities for literature, new ways of creating revenue and the employability of the

participants” (CELA 2017: 5). Daarnaast wordt er in CELA over het algemeen aandacht besteed aan de moderne ontwikkelingen in de literaire markt doordat een van de problemen waar het project zich op concentreert de kloof tussen de productieketting en de productiecyclus is. CELA is erop gericht om bewustwording te creëren van deze moderne veranderingen en de talenten aan te moedigen hierop te anticiperen. Al deze maatregelen die erop gericht zijn de talenten zoveel mogelijk te laten inspelen op moderne ontwikkelingen sluiten aan bij Casanova’s ideeën over “moderniteit”. Volgens Casanova is moderniteit, vernieuwing, het middel waarmee de heersende dynamiek in de internationale literaire ruimte. Casanova is daarin niet specifiek over wat moderniteit exact inhoudt maar ze omschrijft het als “to appeal to a still more present present, as yet unknown, which thus becomes the newest certified present” (Casanova 2004: 91). As nieuwkomers een kans willen maken binnen de internationale literaire

34

ruimte zijn ze volgens haar daarin afhankelijk van “their familiairty with the most recent innovations in form and technique” (Casanova: 2004: 91).

CELA moet bewustzijn creëren over moderne ontwikkelingen en opkomend talent voorzien van nieuwe vaardigheden. De vraag rijst echter of het voor kleine Europese taalgebieden met weinig productiemiddelen ooit wel mogelijk is om de dominante velden daarin voorbij te streven of zelfs maar te evenaren. Net zoals de verdeling van literair kapitaal zijn oorsprong kent in de nationale

ontwikkelingen van een land, hangt de potentie van kleine spelers in het literaire veld sterk samen met middelen en technologie die de staat te bieden heeft. De dominante velden hebben veel meer middelen en mogelijkheden om dergelijke ontwikkelingen te onderzoeken en uit te proberen dan de

gedomineerde velden. Een gelijkwaardige of concurrerende positie vergaren door middel van het achterna jagen van moderne ontwikkelingen is daardoor niet zo eenvoudig en een uitermate lang proces. Jim Collins maakte echter al het punt dat moderne ontwikkelingen een hoop veranderingen teweegbrengen, niet alleen in de vorm en structuur van literatuur maar ook in het soort publiek en de betekenis die het publiek toekent aan de literatuur. Er ontstaat dus op allerlei vlakken beweging in het literaire veld. Ook voor de dominante velden betekent dit dat ze moeten meebewegen en

herpositioneren. Kleine literaire velden hebben misschien minder kansen om daarop te anticiperen dan de dominante velden, maar Casanova lijkt wel gelijk te hebben als ze zegt dat moderne ontwikkelingen een venster van kansen bieden waar alle literaire velden op moeten anticiperen om positie te vergaren of behouden (Casanova 2004: 91).