• No results found

Strafbepaling bij overtreding

versie 14 augustus 2018 blad 24 van 25

Wettelijk is voor wat betreft openbare elektronische communicatienetwerken voorzien in regels ten aanzien van kabels (en bijbehorende voorzieningen) voor wat betreft de duur van de

gedoogplicht. Artikel 5.2, lid 8 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat aan de gedoogplicht een einde komt als gedurende tien jaar een kabel geen onderdeel uitmaakt van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. Om die reden is het van belang dat de gedoogplichtige gemeente in kennis wordt gesteld van het in- of uit gebruik stellen van kabels ten einde bij overschrijding van die termijn over te kunnen gaan tot het verzoeken van verwijdering van de kabel.

Op grond van artikel 5 lid 2b van de WION verstrekt het Kadaster op verzoek aan

bestuursorganen gebiedsinformatie voor zover deze noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak. Op deze wijze voorziet deze wet in de informatiebehoefte van de gemeente over de in het openbaar gebied liggende kabels of leidingen. De WION registreert echter niet of de kabels of leidingen al dan niet in gebruik zijn. Vandaar de aanvullende verplichting voor de netbeheerders om elke wijziging in eigendom van het netwerk zelf aan het college te melden. Wijzigingen kunnen ook optreden door het vervallen van het openbare karakter van gronden. Dit heeft ook gevolgen voor het karakter van kabels of leidingen in deze gronden.

Artikel 5.5. Overleg

Ter afstemming van allerlei zaken en het voeren van proactieve regie kan er regelmatig een periodiek (lange termijn) overleg gepland worden tussen het college en netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen. Dit gebeurt op initiatief van het college. Het kan ook in samenwerking met andere gemeenten of overheden gebeuren.

Hoofdstuk 6: Handhavings- en toezichtsbepalingen

Artikel 6.1. Toezicht en handhaving

Dit artikel maakt alle betrokken partijen bewust van het niet-vrijblijvende karakter van de VOI.

Uitgangspunt is dat partijen zich houden aan de bepalingen van de VOI, waarmee nagestreefde doeleinden bereikt kunnen worden.

Dit artikel geeft aan dat het college ambtenaren kan aanwijzen die belast zijn met toezicht op de naleving van het bepaalde krachtens deze VOI. Als één of meer partijen zich echter niet houden aan de voorschriften en beperkingen van deze VOI behoudt het college zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van de haar toekomende bevoegdheden en mogelijkheden zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk en eventueel strafrechtelijk. Bestuursrechtelijk zijn met name de Awb en de Gemeentewet van belang met de huidige bepalingen inzake bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete. Civielrechtelijk blijven de opties van onrechtmatige daad van toepassing. Strafrechtelijk is naast het wetboek van Strafrecht in algemene zin ook de Wet op de economische delicten relevant, omdat daarin rechtstreeks bepalingen uit de

Telecommunicatiewet van toepassing zijn verklaard.

Artikel 6.2. Bevoegdheid college

Afgezien van voornoemde preventieve en vooral correctieve of repressieve acties kan het college in voorkomende gevallen ook ingrijpen in het lopende proces en werkzaamheden (onder

bepaalde voorwaarden) ook tijdelijk stil leggen. In dit artikel staat beschreven in welke gevallen dit kan.

Artikel 6.3 Strafbepaling bij overtreding

In artikel 154 van de Gemeentewet is bepaald dat de gemeenteraad op overtreding van zijn verordeningen en van die van organen waaraan ingevolge artikel 156 verordende bevoegdheid is gedelegeerd, straf kan stellen maar geen andere of zwaardere dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. In artikel 6.3 van de VOI is van de bevoegdheid om een strafbepaling op

versie 14 augustus 2018 blad 25 van 25

te nemen gebruik gemaakt. In het artikel is bepaald dat overtreding van de bij of krachtens de VOI gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. In artikel 23 van het Wetboek van

Strafrecht zijnde bij de categorieën behorende bedragen vastgelegd.

Artikel 6.3 van de VOI heeft vooral ten doel alle partijen bewust te maken van het

niet-vrijblijvende karakter van de VOI. Partijen dienen zich te houden aan de bepalingen van de VOI, zodat de daarmee nagestreefde doelen bereikt kunnen worden.

Naast de strafrechtelijke handhaving van de VOI door middel van de strafbepaling van artikel 6.3 door het Openbaar Ministerie kan tegen de overtreding van de VOI (eventueel tegelijkertijd) bestuursrechtelijk handhavend opgetreden worden, door middel van de inzet van de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom.

Daarnaast wordt volledigheidshalve opgemerkt dat de overtreding van (sommige bepalingen uit) de Telecommunicatiewet strafbaar is gesteld in de Wet op de Economische Delicten (zie artikel 1 onder 4° van de WED).

Hoofdstuk 7: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7.1. Overgangsbepalingen

Deze bepaling bevat het overgangsrecht. De eigenaren van de talloze kabels of leidingen die thans in de openbare ruimte aanwezig zijn is in de meeste gevallen – al dan niet

privaatrechtelijk dan wel door middel van een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening [GEMEENTE] – een ligrecht gegund waaraan diverse voorwaarden verbonden zijn. Om redenen van efficiency en om te voorkomen dat de huidige netbeheerders hoge kosten moeten maken is er voor gekozen de huidige toestemmingen te beschouwen als een vergunning of instemming in de zin van deze verordening. Overigens geldt voor kabels of leidingen die zonder vergunning of toestemming in de openbare ruimte liggen hoe dan ook dat een aanvraag moet worden ingediend om een vergunning of instemmingsbesluit op grond van deze verordening te kunnen verkrijgen.

Artikel 7.2. Slotbepalingen

Tenzij de gemeenteraad anders besluit treedt de verordening geheel overeenkomstig de Gemeentewet in werking met ingang van de achtste dag na publicatie.

MEMO

ZAAKNUMMER : 2018045881

AAN : Commissie Ruimte

VAN : College van B&W, portefeuillehouder wethouder Th.M. Martens NAMENS DEZE : Team Ruimte, T.L. Wiersma

DATUM : 12 juli 2018

ONDERWERP : Ontwerp-Omgevingsvisie provincie Noord-Brabant

Samenvatting

Omgevingsvisie provincie Noord-Brabant:

De nieuwe Omgevingswet, die naar verwachting in 2021 wordt ingevoerd, verplicht provincies en gemeenten een visie op de leefomgeving te ontwikkelen. De provincie Noord-Brabant geeft hier invulling aan met “De Kwaliteit van Brabant: Visie op de Brabantse Leefomgeving”.

Procedure provinciale Omgevingsvisie:

In januari 2018 heeft de provincie een voorontwerp vrijgegeven. Het voorontwerp was voor een ieder in te zien. De provincie ging met het stuk te rade bij gesprekspartners en belanghebbenden en heeft diverse partijen uitgenodigd schriftelijk te reageren

(bijvoorbeeld de B5-gemeenten). Asten is, samen met buurgemeenten en ketenpartners, via het Peeloverleg Omgevingswet geïnformeerd over de opzet en de procedure. Ook zijn er algemene bijeenkomsten georganiseerd (Tour du Brabant). De griffier heeft u hiervan op de hoogte gesteld.

De input uit deze voorontwerpfase is verwerkt in de ontwerp-Omgevingsvisie. Dit stuk heeft in de periode mei-juni 2018 ter inzage gelegen. Het college heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een reactie op het stuk in te dienen. Zij heeft hierbij uw

belangen meegenomen (borging van de speerpunten uit de door u vastgestelde lokale en regionale visies voor Asten). Hiertoe heeft ook overleg met de buurgemeenten

plaatsgevonden. Het college heeft voor deze koers gekozen, omdat de raadscyclus, gezien de inzage termijn, onvoldoende ruimte bood voor een door de raad vastgestelde reactie. Het college stelt u met dit memo graag op de hoogte van haar reactie.

Het betreft een informele inspraakprocedure. De reactie is op verzoek van de provincie via een upload op haar website ingediend (formele brief of ondertekening niet nodig). De provincie neemt de ingekomen reacties mee in haar verdere besluitvorming over

vaststelling van de provinciale Omgevingsvisie (planning: november 2018). De procedure eindigt na vaststelling.

Status provinciale Omgevingsvisie:

De provinciale Omgevingsvisie is een zelfbindend document. Met andere woorden:

bindend voor de provincie zelf en niet voor andere bestuursorganen. Echter, de visie kan doorwerken in onze mogelijkheden om ruimtelijke plannen te realiseren. Ook legt de visie de basis voor het handelen van de provincie, zowel voor de uitvoering in

programma’s, als voor het opnemen van regels in de provinciale omgevingsverordening (nog op te stellen). Deze kunnen doorwerken in ons lokaal beleid. Daarom is het van

2/2 belang dat onze reactie op de visie tijdig is kenbaar gemaakt en dat wij aanhaken op het traject dat de provincie dit najaar gaat verkennen: het opstellen van provinciale

programma’s en de provinciale verordening. Met bijgaande brief heeft het college hier invulling aan gegeven.

Voor u ligt ter inzage:

• Reactie Burgemeester en Wethouders op de provinciale ontwerp-Omgevingsvisie

“De Kwaliteit van Brabant: Visie op de Brabantse Leefomgeving”. Verseonnummer 2018040291.

• Ontwerp-Omgevingsvisie provincie Noord-Brabant “De Kwaliteit van Brabant: Visie op de Brabantse Leefomgeving”. Verseonnummer 2018033670.

• Bijlage plan-MER bij de ontwerp-Omgevingsvisie van de provincie Noord-Brabant.

Verseonnummer 2018033673.

Onderwerp: Reactie op de provinciale ontwerp-Omgevingsvisie "De kwaliteit van Brabant".

Beste heer, mevrouw,

Behandeld door: T.L. Wiersma Telefoonnummer: (0493) 671 212 Uw brief: 24 april 2018 Uw kenmerk: C2225299/4346791 Zaaknummer: 2018026517

Bijlage(n):

--Verzenddatum: 26 juni 2018

Provincie Noord-Brabant Postbus 90151

5200 MC 'S-HERTOGENBOSCH

*2018040291*

Geacht college,

Wij hebben met belangstelling het ontwerp van uw Omgevingsvisie “De kwaliteit van Brabant” gelezen. Ook hebben we in ons Peeloverleg Omgevingswet een persoonlijke toelichting mogen ontvangen. Wij waarderen deze korte lijn.

Uw Omgevingsvisie is een zelfbindend document. Wel pakken wij graag uw uitnodiging aan om op de inhoud te reageren.

Vooraf complimenteren wij u met de wijze waarop u een open proces bent aangegaan, om samen met inwoners, professionals, overheden en marktpartijen te komen tot dit ontwerp. Dit sluit aan bij de behoefte in de samenleving en bij de werkwijze die de Omgevingswet beoogt. Dit spreekt ons bijzonder aan.

Borging Integrale Strategie Ruimte en Ruimtelijke Agenda Peelgemeenten Uw proces heeft geleid tot een ambitie hoe de Brabantse leefomgeving er in 2050 uit moet zien. Om daartoe te komen heeft u diverse opgaven geformuleerd. De basisopgave

“het werken aan een veilige en gezonde leefomgeving met een goede omgevingskwaliteit”

volgt uit de Omgevingswet. Daarnaast heeft u 4 hoofdopgaven gesteld: “Werken aan de Brabantse Energietransitie”, “Werken aan een klimaatproof Brabant”, “Werken aan de slimme netwerkstad” en “Werken aan een concurrerende, duurzame economie voor de toekomst”.

Deze opgaven hangen nauw met elkaar samen en versterken de ambities die de raden van de Peelgemeenten in de Ruimtelijke Agenda de Peel (RAP) hebben vastgesteld, evenals de ambities uit de Integrale Strategie Ruimte (ISR) die door de 21 raden in Metropoolregio Eindhoven is vastgesteld. De manier waarop u deze opgaven wilt

oppakken, namelijk door “breed, diep en rond te kijken”, spreekt ons erg aan. U stelt zich

-2-

hiermee open voor de Brabantse samenleving om bij het zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke opgaven integraal, gebiedsgericht en samen naar meerwaarde te streven.

Transitie Landelijk Gebied

Wel missen wij in uw ontwerp een specifieke visie met betrekking tot de transitie van het landelijk gebied. Dit is een thema dat voor ons van groot belang is. U raakt een deel van de problematieken in het landelijk gebied wel aan in de geformuleerde basis- en

hoofdopgaven, maar een duidelijke visie ontbreekt.

Wij menen dat dit geen recht doet aan de omvang van de problematiek en vragen op dit onderwerp uw aandacht.

Woningbouw

Wij onderschrijven het basisprincipe van transformatie en herstructurering boven uitbreiding. De kansen in bestaand bebouwd gebied zijn de afgelopen jaren gegrepen, plannen worden gerealiseerd of zijn in ontwikkeling. Dergelijke ontwikkelingen hebben vaak een eigen dynamiek en het tijdstip van daadwerkelijke realisatie is veelal lastig in te schatten. De kernen in Asten zijn relatief “jong”. De enige voor transformatie geschikte grote bedrijfslocatie gelegen in de kern Asten wordt al ontwikkeld. Herbestemming van maatschappelijk vastgoed biedt op dit moment onvoldoende mogelijkheden. Er is sprake van een woningvraag vanuit lokale gemeenschappen. Ook is afronding van bestaande inbreidingslocaties nodig om de komende jaren aan de vraag naar woningen te voldoen.

In deze context vragen wij u uit te spreken dat uitbreiding gemotiveerd mogelijk is.

Uiteraard motiveren wij onze uitbreidingen op basis van de lokale situatie (lokaal maatwerk, passend in de doelstellingen van de Omgevingswet).

Programma’s en verordening

Ook vragen wij uw aandacht over het “hoe nu verder” in hoofdstuk 7 van uw ontwerp. De huidige programma’s en verordening maken, zoals u zelf stelt, geen deel uit van deze visie en hebben nog een sterke sectorale benadering, die niet aansluit op het

voorgestelde “breed, diep en rond kijken”. De uitdaging is nu om de programma’s en de verordening vanuit deze insteek op te stellen.

U nodigt iedereen uit om na te denken over de op te stellen programma’s en de

verordening. Wij maken graag van uw uitnodiging gebruik. Wij pleiten hierbij voor een samenhangende opgave, een samenhangend programma. Ook vragen wij om een gebiedspecfiek instrumentarium met weinig regels en veel ruimte voor ontwikkeling, innovatie en experimenten voor onze regio, subregio en gemeente.

Vervolg

De Brabantse Omgevingsvisie is wat het is: een visie. Er is nog veel werk te verzetten om de ambities te realiseren. U hebt een grondige aanzet gegeven, maar het belangrijkste moet nog komen. Wij horen graag hoe u ons betrekt bij het traject dat u heeft

aangekondigd (programma’s, verordening). Wij denken graag mee over de inhoud, met name aangaande de thema’s die u en wij delen en die bovenlokaal zijn (zoals

klimaatadaptie, energietransitie, transitie landelijk gebied). Ook denken we graag mee over de verdere dergulering en decentralisering, zaken die van belang zijn om onze lokale thema’s en doelen waar te maken (zoals vitale kernen en centrumontwikkeling).

-3- Neem gerust contact op

Als u naar aanleiding van deze brief nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met mevrouw T.L. Wiersma via telefoonnummer (0493) 671 212 of per e-mail

l.wiersma@asten.nl.

Wij verzoeken u bij eventuele vervolgcorrespondentie of contact met de gemeente bovenstaand zaaknummer te vermelden.

Met vriendelijke groet,

college van burgemeester en wethouders van Asten

mr. W.M.A. Verberkt secretaris

mr. H.G. Vos burgemeester

1