• No results found

Straatwaarden binnen de jeugdgroep

4. De casus Delft

4.3 Beschrijving van de problematische jeugdgroep

4.3.3 Straatwaarden binnen de jeugdgroep

Uit meerdere interviews komt naar voren dat status heel belangrijk is binnen de jeugdgroep. Een stoere uitstraling en veel geld hebben zijn daarbij belangrijk. Verschillende respondenten geven aan dat betrokkenheid bij radicalisering of (ogenschijnlijk) grote kennis van de islam eveneens statusverhogend kan werken. Dit gold volgens respondenten bijvoorbeeld voor de eerste uitreizigers, die zich nadrukkelijk in de islam hadden verdiept. Een van hen wierp zich zelfs op als een soort geleerde. Later zou uit registraties in het politiesysteem blijken dat terugkeerders een grote status hadden, vooral onder de jongere aanwas van de jeugdgroep. Dit werd ook genoemd in de interviews, zoals hierna nog aan de orde zal komen.

Verder is de problematische jeugdgroep zeer actief geweest in het rap genre. Leden van de groep hebben zich beziggehouden met het opnemen van raps waarin ze het leven op de straten van Delft beschrijven. Deze filmpjes en opnames gaan terug tot 200713. Het opnemen van raps gebeurde ook op straat, waarbij soms grote groepen

jongeren betrokken waren.

De inhoud van de raps betreft het leven op de straten, ook wel omschreven als het leven in the hood. De raps beschrijven de worstelingen die ze hier doormaken, maar ook de worstelingen die gekoppeld zijn aan hun achterstandspositie en hoe ze proberen om te ontsnappen aan hun slechte thuissituatie. Dit sluit aan bij het doel dat Kooijmans (2017) toedicht aan de muziekstijl: een manier om emoties te uiten en frustraties te delen.

12 De contacten tussen de politie en de sociaal werkers kwamen vooral op gang nadat er jongeren uit de wijk

waren uitgereisd naar Syrië. Zo werd er in maart 2013 overleg georganiseerd om de sfeer onder de jongeren in beeld te krijgen, waarbij ook gesproken is over het opzetten van meer structureel overleg tussen de gemeente, politieen sociaal werk.

41

De inhoud van de raps sluit ook goed aan bij de waarden van een straatcultuur (zie paragraaf 2.2), zoals die eerder door De Jong beschreven werden voor een groep in Amsterdam (De Jong, 2007, 2010). De jongens tonen aan dat ze ‘schijt’ hebben en laten zien dat de politie ze niet beangstigt. Ze tonen uitdagend gedrag richting de politie en ze zwaaien met honkbalknuppels. Ze vertonen in de clips risicovol gedrag als liggen op auto’s terwijl deze rijden en wheelies doen op scooters. Tevens zijn er jongens die bivakmutsen dragen, wat een referentie vormt naar het criminele karakter van de groep, en verschillende jongens dragen kleding met dezelfde opdruk, welke verwijst naar de eenheid van de groep.

In sommige raps lijken de jongens trots op wat ze met deze leefstijl hebben bereikt: van ‘geen cent te makken’ naar euro’s kunnen stapelen. In andere raps is het gevoelde onrecht, de wanhoop en de woede over hun gedepriveerde leven goed voelbaar: “de enige kans in deze buurt is de pakkans”, “kan ik in deze wijk zijn en

tegelijkertijd blij zijn?”, “alle mannen om me heen zijn verpest door de dope en de kleine jongens van 15 lopen met cocaïne”, “mama is broke, dus ik moet voorlopig dealen”, “je weet dat ik niet anders kon, dus vraag me niet waarom!”.

Van rapteksten is bekend dat de werkelijkheid van de ‘hood’ er nogal wordt uitvergroot. Teksten over ervaringen met detentie, criminaliteit en schietpartijen komen vaak terug in de raps en moeten met een korrel zout worden genomen wat betreft de letterlijke inhoud. De verheerlijking van het leven in de criminaliteit is niettemin frappant. Zo wordt in een van de raps gezegd dat iedereen een strafblad heeft. Sommige raps beginnen zelfs met een “shoutout naar alle mensen waarmee ik heb vastgezeten”. Er wordt negatief gesproken over de politie. De “popo” stelt niks voor en zodra de politie ergens aankomt om ze op te pakken, zijn de jongens allang weg van de plaats delict. De raps vertellen ook een verhaal over middelengebruik. De jongens zouden op jonge leeftijd al aan de drugs hebben gezeten om de pijn om hen heen niet te voelen en de stress zou verzacht worden met alcohol. Tot slot wordt geadviseerd om afstand te houden van mensen die het niet net zo goed doen als de jongens die rappen en wordt er gerefereerd naar hoe eenzaam het leven op straat uiteindelijk kan zijn, ondanks dat je deel uitmaakt van een enorme jeugdgroep: “de helft van de wijk zit locked up, de andere helft vecht tegen Assad”. Deze

42

laatstgenoemde rap dateert van de periode van na het vertrek naar Syrië van een twintigtal mensen uit de wijk.

Een ander aspect dat vaak aan de orde komt in de raps is de discriminatie die de jongeren uit de wijk ervaren. Voor een deel wordt dit door respondenten gezien als een reële ervaring van de jongeren. Ze horen bijvoorbeeld de verhalen over hoe moeilijk het voor ze is om binnen te komen in uitgaansgelegenheden. Het gevoel ontstond dat ze er als groep niet bij hoorden en dat ze werden uitgesloten van de samenleving. Er kwamen teksten tegen ‘de Joden’ en tegen Israël, die volgens een sociaal werker gezien kunnen worden als een tegenreactie op de aanzwellende islamkritiek14. Deze kunnen gezien worden als een voorbode van de radicalisering

van een deel van de groep. Enkelen wilden toen weliswaar niet meer naar muziek luisteren, dat is immers haram, maar intussen had de indoctrinatie zijn werk mogelijk al gedaan.

In de stad zijn nog wel andere jeugdgroepen maar daar is volgens de respondenten niet veel contact mee. Andere groepen bestaan voornamelijk uit witte Nederlanders. In het wat verdere verleden zouden er wel wat skinheads geweest zijn, waarmee ook ooit wel een clash zou zijn geweest, aldus een leraar.

4.3.4 Samenvatting en conclusie

De problematische jeugdgroep waar het in deze casus om gaat, bestaat al heel lang in de wijk. Het is een heel omvangrijke groep met geschat zo’n honderd à tweehonderd jongeren die elkaar kennen en in wisselende samenstelling rondhangen op straat. Het is geen vastomlijnde groep of bende, maar meer een fluïde netwerk waarbinnen in kleinere groepjes delicten worden gepleegd of wordt rondgehangen op straat.

14 In het interview werd Ayaan Hirsi Ali als voorbeeld genoemd. Sinds haar vertrek naar de VS in 2006 is de kritiek

43

De jongeren die bij de groep horen, kennen elkaar al lang, delen een migrantenachtergrond en ervaringen van discriminatie. Ze zijn veelal laag opgeleid, afkomstig uit gezinnen met problemen en van jongs af aan aangewezen op de straat. De contacten met politie en jeugdwerkers gaan moeizaam, zeker sinds de sluiting van het jongerencentrum. Jongeren zijn afhoudend en argwanend.

Uit het gedrag en verschillende raps die door leden van de jeugdgroep zijn gemaakt, komen verschillende elementen naar voren die kunnen worden gekoppeld aan ‘straatcultuur’. Jongeren hechten belang aan status en succes, die ze kunnen verkrijgen via criminaliteit, en in sommige gevallen ook via radicalisering. Ze laten zien dat ze worden aangetrokken door een criminele levensstijl, en zich niets aantrekken van de politie. Uit de raps komt echter ook naar voren dat de jongeren worstelen met de buurt en hun situatie, en ervaringen hebben van uitsluiting en discriminatie.