• No results found

berekend en het maaien of begrazen van de snedes uit Waterpas kan worden teruggekoppeld naar SWAP-WOFOST. De door SWAP gesimuleerde drukhoogtes op een bepaalde diepte in de wortelzone bepalen de berijdbaarheid of beweidbaarheid. De relatie tussen drukhoogte en wel of niet berijdbaarheid en beweidbaarheid kan vervolgens worden geactualiseerd inclusief de schade aan de zode door beweiding of berijding onder te natte omstandigheden. Ook de relatie tussen drukhoogte (of een andere variabele) en structurele verandering in stevigheid van de zode kan worden geactualiseerd.

De gekoppelde modules voor hydrologie, gewasgroei en graslandgebruik kunnen worden ge- bruikt voor het doorrekenen van een groot aantal combinaties van hydrologie, bodem en graslandgebruik. De rekenresultaten kunnen worden gebruikt voor het opstellen van meta- relaties.

Nederland kan worden opgedeeld in een beperkt aantal landbouwregio’s met per regio eigen klimaatreeksen en per regio kan op basis van landbouwstatistieken een beperkt aantal be- drijfstypen worden gedefinieerd. Op basis van statistieken over relevante bodemeigenschap- pen en agrohydrologische karakteristieken kunnen per bedrijfstype slim voorbeeldcombina- ties worden ‘getrokken’ (gesampled). Per bedrijfstype per regio kan dan een relevante selectie van de metarelaties worden gebruikt om de effecten van verandering in waterhuishoudkun- dige karakteristieken op de bedrijfsinkomsten te berekenen voor verschillende scenario’s. De achteruitgang van de grassamenstelling of (gedeeltelijk) afsterven van de zode door aanhou- dend te lange natte of te droge omstandigheden worden op basis van expertise ‘op geld gezet’. Ten slotte kunnen deze resultaten worden gebruikt voor het opstellen van de nieuwe HELP- tabellen.

De voorgestelde aanpak bevat elementen zoals voorgesteld door Huinink (2011) maar de opbrengstderving door een beperkte lengte van het draagkrachtseizoen wordt expliciet bere- kend met SWAP-WOFOST, in plaats van met opgelegde groeicurves.

Zoutschade op melkveebedrijven wordt vooralsnog verondersteld nauwelijks op te treden en wordt buiten beschouwing gelaten.

6.3.3 indirEctE nat- En ZoutScHadE aan opEn tEELtEn inLEiding

Open teelten zijn alle landbouwgewassen die worden geteeld in de open lucht, met uitzonde- ring van grasland en maïs.

Indirecte natschade is gedefinieerd als de opbrengstvermindering als gevolg van:

• het niet op tijd kunnen zaaien of poten van gewassen, door lagere bodemtemperaturen als gevolg van natte bodemomstandigheden;

• het niet in staat zijn het zaaibed op tijd gereed te maken door te natte bodemomstandig- heden;

• het niet berijdbaar zijn van het zaai- of pootbed door te natte bodemomstandigheden; • een vertraagde opkomst en groei van het gewas als gevolg van lagere bodemtemperaturen

door te natte bodemomstandigheden (hetgeen mogelijk met SWAP-WOFOST) kan worden meegenomen;

• het niet of onvoldoende kunnen spuiten of verplegen van het gewas tijdens de groei als gevolg van natte bodemomstandigheden;

• het (gedeeltelijk) verrotten van het oogstbaar product tijdens het groeiseizoen, als gevolg van te natte omstandigheden;

• het niet of te laat kunnen oogsten van het gewas als gevolg van te natte bodemomstan- digheden;

• extra structuurbederf en daardoor meer directe natschade en vervolgschade, als gevolg van berijden of bewerken onder te natte bodemomstandigheden;

• extra verslemping als gevolg van natte bouwvoor.

De hamvraag is hoe deze relaties zijn te specificeren en hoe natte omstandigheden zijn te kop- pelen aan agrohydrologische karakteristieken. Daarvoor wordt hier een methode voorgesteld die hierna wordt beschreven.

uitgangSpuntEn

Het belangrijkste uitgangspunt is dat voor open teelten het niet noodzakelijk is de schade per gewas te koppelen aan de bedrijfskenmerken (maar uiteraard wel aan de stand van de techniek).

Uitgangspunt is ook dat de indirecte natschade kan worden berekend met een methode waar- in de bewerkbaarheid, of berijdbaarheid of de extra structuurschade als gevolg van bewerken of berijden onder te natte omstandigheden, op een eenduidige, maar wel van de grondsoort afhankelijke, manier is gekoppeld aan de drukhoogte in de wortelzone. Deze aanpak is con- form Van Wijk et al. (1988). De relaties kunnen worden ontleend aan bestaande kennis en worden geacht klimaatonafhankelijk te zijn. Een veranderd klimaat vertaalt zich in een ver- andering in de sturende variabelen, in dit geval de drukhoogte inde wortelzone. Het tijdsver- loop van de drukhoogte in de wortelzone kan met SWAP worden berekend waarmee ook een geschikte, nog nader vast te stellen, waterhuishoudkundige karakteristiek wordt berekend. Daarnaast is het waarschijnlijk nodig het groot aantal gewassen of teelten terug te brengen tot een beperkt aantal, op basis van bouwplan en saldo, en (indien van toepassing) zouttole- rantie.

HaaLbaarHEid

Om de haalbaarheid van een herziene relatie tussen waterhuishoudkundige karakteristiek en indirecte natschade aan te geven schetsen we hier welke stappen gevolgd zouden kunnen worden. Allereerst kan de relatie tussen drukhoogte op een bepaalde diepte in de wortelzone en berijdbaarheid en bewerkbaarheid voor de verschillende vormen van berijding of bewer- king worden geactualiseerd en zo mogelijk (en indien relevant) gekoppeld aan teeltkeuze en teeltwijze. De gevolgen van berijden of bewerken onder te natte omstandigheden kunnen op basis van bestaande kennis worden vertaald naar gevolgen voor de zuurstofuitwisseling en vochtleverend vermogen. De gevolgen van te hoge grondwaterstand op de verslemping van gronden kunnen worden vertaald naar gevolgen voor de zuurstofvoorziening. De kennis over verrotting van het oogstbaar product als gevolg van te natte omstandigheden (dus anders dan schade door verminderde wateropname door zuurstofstress) kan worden gekoppeld aan de drukhoogte en de temperatuur in de wortelzone. Per gewas of teelt kunnen de benodigde bewerkingen worden gespecificeerd gedurende het jaar.

Nederland kan worden opgedeeld in een beperkt aantal landbouwregio’s met voor elke regio typerende open teelten en klimaatreeksen voor huidig en toekomstig klimaat, met onder- scheid in beregenbaar en niet-beregenbaar. De gekoppelde verdamping en gewasgroei met en zonder vertragingen in het zaaien of opkomst en met en zonder optreden van ziektes als

59