• No results found

7 Waterbeelden onder werknemers van Rijkswaterstaat

7.4 Stellingen over water

In het eerste gedeelte van de enquête is aan de respondenten gevraagd van 18 stellingen over waternatuur aan te geven in hoeverre men het er mee eens is. De uitkomsten worden in deze paragraaf kort beschreven (voor de exacte cijfers zie tabellen 8 t/m 26 in bijlage 2).

kleine wateren

Vrijwel iedereen is het eens of helemaal eens met de stelling dat een uit zichzelf kronkelend beekje echte natuur is (stelling 8). Zo’n 10 procent is het er een beetje mee eens, en bijna niemand is het er mee oneens. De meeste mensen vinden dat een sloot geen echte natuur is (stelling 15). Sommigen vinden een sloot een beetje natuur. Men vindt dat we vennetjes zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat moeten behouden (stelling 1). Slechts een enkeling is het daar niet mee eens. Bijna iedereen is het een beetje tot helemaal eens met de stelling dat het goed is om beken de ruimte te geven om hun eigen loop door het landschap te bepalen (stelling 12). Een paar mensen zijn het daar een beetje mee oneens.

De antwoorden op de stelling of sloten vooral mooi zijn omdat ze een vertrouwd beeld in het landschap zijn (stelling 7) geven geen duidelijk beeld. Gemiddeld is men het er een beetje mee eens. Eenzelfde antwoordpatroon is verkregen op de stelling of een ven in het bos vooral mooi is als het iets vreemds en mysterieus heeft (stelling 16). Ook hier zijn alle antwoorden vaak gegeven, en is men het er gemiddeld een beetje mee eens.

grotere binnenwateren

Over de stelling of een gegraven kanaal geen echte natuur is (stelling 2) lopen de meningen sterk uiteen. Veel mensen zijn het er wel mee eens, veel mensen zijn het er niet mee eens. Gemiddeld is men het er een beetje mee eens. Ook over de stelling of een meer waar veel recreanten komen geen echte natuur is (stelling 10) zijn de meningen sterk verdeeld: alle antwoorden worden vaak gegeven. Gemiddeld is men het er een beetje mee oneens.

Bijna iedereen vindt dat we vaker natuurvriendelijke oevers bij kanalen moeten maken in plaats van harde kades (stelling 6), de meesten zijn het er helemaal mee eens. Over de stelling of men vissen mag uitzetten in meren voor de sportvisserij als daar behoefte aan bestaat (stelling 14) lopen de meningen sterk uiteen. Veel mensen zijn het er helemaal niet of niet mee eens, maar ook veel mensen zijn het er wel mee eens. Gemiddeld is men het er net een beetje mee oneens.

Veel mensen zijn het niet eens met de stelling dat een kanaal mooi is omdat je duidelijk ziet dat de mens het water beheerst (stelling 9). Toch is een aanzienlijk deel van de mensen het eens met de stelling, maar gemiddeld is men het er niet mee eens. De meerderheid van de respondenten vindt dat een meer het mooist is als je geen sporen van de mens ervaart (stelling 18), hoewel redelijk wat mensen het er niet mee eens zijn. Gemiddeld is men het een beetje eens met deze stelling.

zee en rivieren

De meningen zijn erg verdeeld over de stelling of de zee en rivieren alleen echte natuur zijn als ze vrij hun gang kunnen gaan en niet door de mens zijn beïnvloed (stelling 5). Ook de extremen, helemaal mee oneens en helemaal mee eens, worden vaak genoemd. Gemiddeld is men het er noch mee eens, noch mee oneens. Hetzelfde beeld geven de antwoorden op de stelling dat een rivier met stuwen geen echte natuur is (stelling 17): een grote variatie in de antwoorden, en een gemiddeld antwoord van noch mee eens noch mee oneens.

Hoewel de spreiding in de antwoorden groot is, is het grootste deel van de respondenten het eens met de stelling dat het stoppen van agrarisch gebruik van de uiterwaarden zodat de natuur bij de rivier de ruimte krijgt een goede zaak is (stelling 3). De meeste mensen vinden dat mensen mogen ingrijpen in de rivier of de zee als dat nuttig is voor de maatschappij (stelling 11); een aantal mensen is het daar niet mee eens.

Met de stelling dat de zee het mooist is als er niets is dat je herinnert aan de bewoonde wereld (stelling 4) zijn de meeste respondenten het eens of helemaal eens. Een aanzienlijk deel is het er echter niet mee eens. Veel mensen zijn het niet eens of helemaal niet eens met de stelling dat een rivier het mooist is als je je er veilig bij kunt voelen (stelling 13). Een behoorlijk aantal mensen is het wel eens met deze stelling. factoranalyse over stellingen

Om inzicht te krijgen in de samenhang tussen de 18 stellingen over waternatuur is een factoranalyse gedaan. Door middel van deze analyse komen items die bij elkaar horen op grond van de antwoorden die mensen geven, in een gezamenlijke component. De items worden dus ingedeeld in groepen. Interessant is te weten of de cognitieve, normatieve, en expressieve dimensies terugkomen als componenten. Uit de analyse kwamen drie componenten naar voren:

• component 1 wordt vooral teruggevonden in de stellingen 2, 5, 10, 15, 17;

• component 2 wordt vooral teruggevonden in de stellingen 1, 6, 12, 18;

• component 3 wordt vooral teruggevonden in de stellingen 7, 9, 13, 16 (tabel 27 en 28).

(Alleen componenten die een eigenwaarde ruim boven de 1 scoren zijn interessant (‘total’ in tabel 28), omdat deze componenten meer verklaren dan de afzonderlijke items waaruit ze zijn samengesteld.)

Component 1 komt vrijwel overeen met de cognitieve dimensie (alleen stelling 8 ontbreekt). Component 3 lijkt veel op de expressieve dimensie (alleen stelling 4 en 18 missen). Component 2 vertoont wel kenmerken van de normatieve dimensie maar mist stelling 3, 11 en 14 en heeft daarentegen stelling 18 in zich opgenomen. Dit komt dus minder overeen. De van tevoren gemaakte indeling komt al met al redelijk terug in de antwoorden van de respondenten, zij het dat de normatieve dimensie niet erg duidelijk terugkomt.