• No results found

5 Reductie van ammoniakemissie door melkveehouders in Drenthe

5.3 Melkveehouders Drenthe: attitude, informatie, communicatie en gedrag

5.3.6 Stellingen

Het laatste onderdeel van de interviews betrof twee stellingen. Tabel 5.14 laat zien dat alle respondenten het eens waren met de eerste stelling.

Tabel 5.14: Belang economische ontwikkeling melkveehouderijen en bescherming milieu

Respondent

“Op dit moment is er geen goede afweging tussen het belang van de economische ontwikkeling van melkveehouderijen en de bescherming van het milieu” (n.a.v. Groenewoud, 2009)

MVH01 Provincie Drenthe komt er zelf niet uit op welke manier het moet. Er is geen sprake van een goede afweging.

MVH02

Als de kostprijs zo hoog wordt dat je geen bestaan meer hebt als melkveehouder, dan schieten de maatregelen voor de natuurbescherming hun doel voorbij: het kan nooit positief zijn als melkveehouders moeten stoppen, omdat te weinig verdiend wordt.

MVH03

Ten aanzien van het Dwingelderveld moet een reductie plaatsvinden van het 4 tot 5 voudige. Dat kan nooit. Er komt al jaren lang teveel ammoniak op de heiden en hoogvenen. Als deze daar niet tegen konden, waren deze er al lang niet meer geweest. In 20 jaar tijd kun je niet zo’n enorme reductie bewerkstelligen.

MVH04 Provincie Drenthe moet met alle partijen tot een oplossing komen.

MVH05 Uitbreiding is bijna niet mogelijk, ondanks het feit dat MVH05 jaren terug al ammoniakreducerende maatregelen heeft genomen: een emissiearme vloer.

MVH06

Op dit moment zitten de melkveehouderijen op slot. Met het oog op de exportpositie die ze innemen is de huidige gang van zaken omtrent ammoniak aardig kortzichtig. Het neemt niet weg dat melkveehouders hun verantwoordelijkheid moeten nemen.

MVH07 Het is goed dat er natuurgebieden zijn en worden gemaakt, maar melkveehouders worden wel de dupe van de maatregelen die daaruit voortkomen. De eisen zijn weer strenger geworden.

De tweede stelling ging over het op de hoogte zijn of geloven in nieuwe innovatieve maatregelen. Tabel 5.15 toont dat de meeste respondenten het oneens zijn met deze stelling.

Tabel 5.15: Overname innovatieve maatregelen

Respondent

“Melkveehouders kennen en geloven niet genoeg in nieuwe innovatieve maatregelen. Maatregelen die al bewezen hebben dat ze werken, maar toch niet door hen worden overgenomen” (n.a.v. Kuneman, 2010)

MVH01

Eens: veel melkveehouders hebben geld gestoken in het aankopen van quotum en niet in

gebouwen en innovaties. Bovendien is het moeilijker voor melkveehouders om bijvoorbeeld een nieuwe vloer aan te leggen in een bestaande stal: je kunt niet zomaar de koeien verkopen en gaan renoveren, want een melkveehouder zit wat betreft fokkerij vast aan ‘familielijnen’ die hij dan kwijtraakt.

MVH03

Eens / oneens: de stimulans is er nog niet. Nieuwe vloeren moeten eerst wetenschappelijk bewezen worden dat ze werken. Hiermee doelt hij niet alleen op ammoniakreductie, maar ook op de beloopbaarheid van de vloeren. Bij Groen Label stallen ontstonden klauwproblemen en dat weerhield om deze systemen te nemen. Als je bovendien een up-to-date stal hebt breek je deze niet af. Als je een oude stal hebt staan, kun je nieuw gaan bouwen.

MVH02

Oneens: hij staat open voor nieuwe dingen, maar deze kosten geld. Je moet keuzes maken als je aan een investering toe bent. Je gaat niet na 5 of 10 jaar weer investeren als er iets nieuws op de markt komt.

MVH04 Oneens: hij kijkt zelf ook naar innovaties en duurzaamheid in de toekomst. MVH05

Oneens: hij wil van alles doen om de ammoniakemissie vanuit zijn stal nog verder terug te dringen, maar het moet wel betaalbaar zijn en goed voor het welzijn van de koeien. Overigens heeft hij een aantal jaren terug al een sleuvenvloer aangelegd.

MVH06

Oneens: melkveehouders zijn vaak afwachtend, vanwege de hoge kosten en de zeer onbetrouwbare politiek. Maar het is niet zo dat de wil er niet is. Financiering is ook beperkt, dus je kunt niet zomaar gaan ‘freewheelen’ wat betreft het doorvoeren van innovaties.

MVH07

Oneens: hij is zelf bezig met ammoniakemissiereducerende maatregelen. Hij stelt dat de Groen Label stallen van een aantal jaren geleden niet goed werkten. Volgens hem bedenkt de overheid allerlei regels die een aantal jaren later weer anders zijn. Hij vindt het daarom niet verwonderlijk dat weleens gesproken wordt over een ‘onbetrouwbare’ overheid, wanneer investeringen worden gedaan die achteraf gezien niet hadden gehoeven.

Belangrijkste bevindingen “stellingen”

Kader 5.7: Belangrijkste bevindingen “stellingen”

 Alle melkveehouders vinden dat er op dit moment geen goede afweging is tussen het belang van de economische ontwikkeling van melkveehouderijen en de bescherming van het milieu. Verklaringen hiervoor zijn onder andere: de ontwikkeling van melkveehouderijen ‘zit op slot’, melkveehouders worden de dupe van steeds weer strenger beleid, de kostprijs van de productie van melk wordt hoger en de stikstofreductie waarnaar gestreefd wordt, valt niet te realiseren in 20 jaar tijd.

 Bijna alle melkveehouders kennen en geloven in nieuwe innovatieve maatregelen, maar stellen dat voornamelijk hoge investeringskosten en wisselend beleid hen belemmert om deze maatregelen over te nemen.

5.4 Tot slot

In dit hoofdstuk zijn 7 brongerichte ammoniakreducerende maatregelen besproken en geanalyseerd op basis van emissiereductie, kosten, voor- en nadelen. Op basis van deze analyse is geconcludeerd dat niet alle maatregelen even sterk zijn. Op dit moment staan alleen enkele emissiereducerende vloeren op de RAV-lijst. Er wordt op dit moment nog veel onderzoek verricht op proefboerderijen naar de emissiereductie van de potentieel te nemen maatregelen. Wanneer deze emissiereductiefactoren definitief vastgesteld worden en mogelijk op de RAV-lijst komen te staan, is er ook meer keuze voor de melkveehouders. Afhankelijk van de bedrijfssituatie kunnen de melkveehouders dan kiezen welke maatregelen voor hen het meest aantrekkelijk zijn.

Het feit dat veel maatregelen nog niet ‘officieel’ door de overheid erkend worden en daarmee nog op de RAV-lijst ontbreken, leidt tot een situatie waarin de melkveehouders afwachtend zijn om dergelijke maatregelen te nemen. Dit is naar voren gekomen tijdens de interviews. Bovendien hebben de meeste respondenten grote twijfels over emissiearme vloeren, vanwege negatieve berichten uit het verleden over de beloopbaarheid en de hoge prijs ten opzichte van traditionele niet-emissiereducerende roostervloeren. De respondenten zijn het erover eens dat de melkveehouderijsector ook maatregelen moet nemen om de ammoniakreductie terug te dringen, net zoals dat al jaren geschiedt in de varkens- en pluimveehouderijsector. Ze zijn bereid maatregelen te nemen als voldoende uitbreiding mogelijk is om deze te bekostigen.

6 Slot