• No results found

STEDELIJKE PROGRAMMERING

In document Visie openbare ruimte Almere (pagina 56-62)

en welke invloed bewoners en ondernemers daarop kunnen uitoefenen”

STEDELIJKE PROGRAMMERING

In hoofdstuk 1 en 2 zijn de opgaven voor de openbare ruimte geschetst. In hoofdstuk 3 zijn we ingegaan op hoe er vanuit het beheer bijgedragen wordt aan de openbare ruimte. Daarmee lijkt de openbare ruimte, zodra die er ligt, als iets van het beheerdomein. Toch is dit niet zo. De openbare ruimte is bij uitstek de plek waar alle bewoners en dus ook alle beleidsdomeinen samenkomen, zoals ook terug te zien is in de opgaven genoemd in hoofdstuk 2. Dat betekent dat juist in de openbare ruimte kansen liggen om, gebundeld vanuit verschillende beleidsdomeinen, te investeren in de stad.

Een investering in meer ruimte voor sport en beweging in de openbare ruimte draagt bij aan doelstellingen die wij hebben op het gebied van het tegengaan van obesitas. Meer plekken voor ontmoeting in de openbare ruimte draagt bij aan de doelstellingen die we hebben op het gebied van inclusie en het tegengaan van eenzaamheid. Om deze kansen te kunnen benutten is het echter wel nodig dat we bewegen naar een stedelijke programmering waarin we de verschillende beleidsdoelen en budgetten naast elkaar leggen en op basis daarvan kijken wat we gezamenlijk kunnen investeren in de openbare ruimte. Er bestaan al verschillende meerjarenprogramma’s zoals het Meerjaren Infrastructuur Programma Almere (MIPA), het Meerjarenprogramma Vastgoed Almere (MPVA) en het Meerjarenperspectief Beheer Almere (MPBA). Deze

meerjarenprogramma’s gaan we aan elkaar verbinden en de komende jaren uitbreiden met andere programma’s, zodat we deze stedelijke programmaring vorm kunnen gaan geven.

BODEMDALING

Bodemdaling is voor grote delen van Almere een gegeven. Het heeft effect op de levensduur van bestrating en riolering en zorgt daarmee voor de onvermijdelijke kosten. Bodemdaling is niet te stoppen, maar we doen wel ons best om de snelheid van bodemdaling te temperen. Daarmee worden niet alleen de kosten gespreid maar wordt ook de overlast verminderd.

Hiervoor hanteren we in de basis drie toepassingen:

a. Voorbelasting

Extra ophogen voorafgaand aan gebiedsontwikkeling of aanleg van infrastructuur blijft nood­

zakelijk om in een vroeg stadium al veel van de bodemzetting te forceren en weg te nemen.

Zetting die zich anders in de gebruiksfase zou manifesteren en afbreuk doet aan de levensduur.

b. Ophogen met lichte bodemmaterialen

Nadat de voorbelasting weer is verwijderd, gaan we met lichte ophoogmaterialen werken. Deze materialen geven minder druk op de ondergrond waardoor zetting trager verloopt. Er wordt hiermee in Nederland volop geëxperimenteerd en ook in Almere doen we hier ervaringen mee op. Het toepassen van lichte ophoogmaterialen kan zowel bij gebiedsontwikkeling als bij grootschalig onderhoud van woonwijken worden toegepast.

c. Functioneel ophogen

Bij ophoging worden de gebruiksmogelijkheden hersteld, maar neemt tegelijk ook de druk op de ondergrond toe met als gevolg een versnelling van de zetting. Dat is tevens nadelig voor kabels en leidingen in de ondergrond. Aansluitingen kunnen beschadigen en de afstroming van de riolering kan verstoord raken. Als het enigszins kan laten we ophogen zoveel mogelijk

achterwege. Waar het nodig is om gebruiksfuncties te herstellen, gaan we niet per se terug naar de oorspronkelijke hoogte. Dit gericht ophogen noemen we functioneel ophogen. In situaties waarin de ingangen van woningen en bedrijven verder weg liggen van de openbare verharding, is ophoging niet altijd nodig. In combinatie met diepe voortuinen bijvoorbeeld kan de zetting worden opgevangen met een geleidelijke overgang. Tegelijk kunnen niet opgehoogde delen dienen voor infiltratie of als tijdelijke opvang van neerslag.

4.3 RANDVOORWAARDE 3: DE AANPAK VAN OVERLAST IN DE OPENBARE RUIMTE Tijdens de stadsconsultatie hebben bewoners aangegeven dat hun beleving van de openbare ruimte in belangrijke mate wordt bepaald door het gedrag van andere bewoners. Almeerders storen zich het meest aan zaken die herkenbaar zijn terug te leiden naar onverschillig gedrag van de ander. Vervuiling, vandalisme en overlastgevend gedrag, de zogenoemde man­made­

overlast, doen relatief meer afbreuk aan de veiligheids­ en kwaliteitsbeleving dan onkruid of achterstallig onderhoud. De aanpak hiervan is daarom een belangrijke randvoorwaarde voor een goede waardering van de openbare ruimte.

De inspanningen van de gemeente richten zich in de aanpak van overlast voornamelijk op het curatieve onderhoud. Wij ruimen op en herstellen. Als dit de enige strategie zou zijn, dan zouden we onszelf onnodig veel werk op de hals halen en tegelijk het beeld bevestigen als zou de gemeente alleen verantwoordelijk zijn voor een schone stad. Terwijl het effectiever is wanneer we de verantwoordelijkheid hiervoor delen.

Op basis van gedragsonderzoeken adviseren brancheorganisaties1 om de inzet van de overheid meer naar voren te verplaatsen in het proces van het ontstaan van overlast. In de kern gaat het om het principe van: “het schoon houden”. Met meer aandacht voor preventie en samen met de stad, komen we dichterbij de oorzaak en de oplossing van het overlastprobleem.

Dit leidt tot de volgende aanpak:

1. SCHOONHOUDEN EN ONDERHOUDEN DOOR LOGISCHE DIENSTVERLENING

Voordat wij de stad vragen met ons mee te doen, zorgen wij allereerst voor een logische dienstverlening. Hierbij letten we op maatregelen als:

a. Heldere communicatie en eenduidige (afval)regels

Bewoners weten wat er van hen verwacht wordt. We zetten het schoonhouden van de stad op de kaart en versterken de norm door te laten zien wat we zelf al doen en wat er al gebeurt aan initiatieven in de stad.

b. Integrale werkprocessen

Bewoners die tevreden zijn over de dienstverlening, zijn eerder bereid om het juiste gedrag te vertonen. Hiervoor is het belangrijk dat alle werkprocessen die betrokken zijn bij het

schoonhouden en onderhouden van de stad op elkaar zijn afgestemd.

c. Faciliteiten op orde

Voorzieningen zoals bijvoorbeeld afvalbakken staan op logische plekken. Storingen aan inzamel­

middelen worden zo spoedig mogelijk verholpen. Een verzorgd uiterlijk van een inzamelvoorziening draagt bij aan het juiste afvalgedrag, net als een openbare ruimte die zoveel mogelijk schoon en heel is.

2. OP ORDE HOUDEN VAN DE OPENBARE RUIMTE DOOR EIGENAARSCHAP VERSTERKEN Net zoals wij ons bewijzen als betrouwbare partner door bovenstaande dienstverlening, kan van de Almeerder gevraagd worden om de stad mede schoon en op orde te houden. Het versterken van een collectieve verantwoordelijkheid voor een schone en veilige openbare ruimte doen we door het vergroten van onze aandacht op:

a. Gebruikers van de buitenruimte voelen zich medeverantwoordelijk

We zullen continu blijven uitdragen dat we samen het verschil kunnen maken. Je verantwoordelijk voelen is niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid. Soms zijn externe interventies nodig om mensen bewust te maken. Dat kan door mensen uit hun routine te halen met gedrags­

veranderingstechnieken en een activiteit zoals bijvoorbeeld een opschoondag voor de buurt.

Daarmee ervaart men dat het niet zo moeilijk is om zelf bij te dragen aan een schone en veilige openbare ruimte. Het organiseren van externe interventies heeft een klein bereik maar groot en blijvend effect.

b. Weten hoe het hoort

Wij dragen de boodschap van de schone en veilige openbare ruimte uit en versterken de intrinsieke norm van een schone en veilige openbare ruimte. In tegenstelling tot de interventies op de

dagelijkse routines, heeft deze activiteit een groot bereik maar een beperkt en tijdelijk effect. Toch is het continu herhalen van hoe het eigenlijk hoort belangrijk. Het zorgt ervoor dat iedereen weet

“We streven naar het omzetten van curatieve

In document Visie openbare ruimte Almere (pagina 56-62)