• No results found

Stap 2 – Omgevingsvisie of strategische visie

In document INSTRUMENT RUIMTELIJKE VEILIGHEID 2021 (pagina 12-15)

Te beschouwen onderwerpen:

☐ Kernwaarden veiligheid

Brandweer Nederland heeft een werkdocument opgeleverd om binnen het gedachtengoed van de Omgevingswet, te adviseren over fysieke veiligheid. Hiervoor is in dit werkdocument een aantal kernwaarden geformuleerd, die de IRV-adviseur meeneemt in de advisering bij omgevingsvisie / strategische visie.

☐ Bijlage – Hoogwaterveiligheid in het omgevingsplan

Hierbij gaat het om de maximale overstromingsdieptes van het gebied/ de gebieden waar de gemeente/ de provincie mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen wil creëren. Het streven is om te kiezen voor een gebied waar óf geen overstromingsrisico bestaat óf waar de

maximale overstromingsdiepte zo beperkt mogelijk is. Daarnaast zijn er maatregelen te nemen waardoor vitale infrastructuur zo veel mogelijk beschermd kan worden en evacuatie van gebieden bevorderd kan worden. Bron voor toetsing en advies: Website:

www.overstroomik.nl

☐ Bijlage Natuurbrand in het omgevingsplan

Hierbij gaat het om een risico op natuurbrand in het gebied/ de gebieden waar de gemeente/ de provincie mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen wil creëren of het creëren van nieuwe natuur. In de regio Gelderland-Zuid betreft de natuur met

natuurbrandrisico voornamelijk een gebied in het oosten van de regio. Het streven is om bij ruimtelijke functietoedeling rekening te houden met het risico op natuurbrand. Daar waar nieuwe natuur aangelegd wordt, dient de beperking van het natuurbrandrisico een aandachtspunt te zijn. Bron voor toetsing en advies: Risicokaart,

natuurbrandverspreidingsmodel, Risico-indexnatuurbranden (in ontwikkeling).

☐ Bijlage – Omgevingsveiligheid in het omgevingsplan (voorheen externe veiligheid)

Over de reikwijdte van het begrip ‘omgevingsveiligheid’ bestaat discussie; in het Instrument Ruimtelijke Veiligheid volgen we de nu meest gangbare definitie: risico's voor de omgeving veroorzaakt opslag, gebruik, productie of vervoer van gevaarlijke stoffen. Om personen in de omgeving van inrichtingen met gevaarlijke stoffen, transportassen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd en buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd te beschermen, zijn normen voor het plaatsgebonden risico gesteld en dient rekening gehouden te worden met het groepsrisico, zowel bij aanpassingen van het omgevingsplan als bij

vergunningverlening. Bronnen voor toetsing en advies: Risicokaart (voor identificatie risicobronnen) en Bijlage – Omgevingsveiligheid in het omgevingsplan (voor vrij te houden afstanden). Bron: https://nl.ev-signaleringskaart.nl/

☐ Bijlage – Veilige energietransitie in het omgevingsplan

Nederland heeft de keuze gemaakt om over te schakelen van energievoorziening door voornamelijk fossiele brandstoffen naar schonere, meer CO2-neutrale vormen van

energieopwekking. In deze overgangsperiode worden allerlei, relatief nieuwe, vormen van energiebronnen, -opslag en -gebruik. geïntroduceerd. Regelgeving loopt hier vaak achter op de ontwikkeling, wat niet wil zeggen dat er geen veiligheidsissues verbonden kunnen zijn met dergelijke initiatieven. Om die reden adviseert de VRGZ vanuit haar wettelijke taak op deze ontwikkelingen.

In het kader van omgevingsvisies kan bijvoorbeeld geadviseerd worden over zoeklocaties en/of functietoedeling. Gehanteerde bronnen zijn o.a. het Scenarioboek externe veiligheid, landelijke en regionale aandachtskaarten.

Op het moment dat technieken meer ‘main stream’ worden, valt te verwachten dat er aandacht voor komt in landelijke regelgeving: uiteraard zal op dat moment de regelgeving als advieskader (mee)genomen worden.

☐ Bijlage – Extreem weer in hetomgevingsplan

Met het toenemen van extreem weer door de klimaatveranderingen, kan de overlast door extreem weer toenemen. Denk hierbij aan storm, hagel, onweer, droogte, wateroverlast en hitte. Een aantal gevolgen zijn met de algemene richtlijnen voor bereikbaarheid en

ontvluchtingsmogelijkheden uit een gebied qua impact te beperken. Voor droogte, wateroverlast en hitte kan daarnaast met de locatiekeuze voor bepaalde functies en het nemen van maatregelen de effecten beperkt worden. Bron voor toetsing en advies:

klimaateffectatlas.

Daarnaast is er een tekst opgesteld om als input te gebruiken voor gemeenten bij het opstellen van een omgevingsvisie:

Voor de omschrijving van de algemene verantwoordelijkheid van de gemeente voor een veilige leefomgeving, zou bijvoorbeeld onderstaande tekst in de gemeentelijke omgevingsvisie opgenomen kunnen worden:

“De gemeente zal het belang van een veilige en gezonde leefomgeving laten meewegen in besluiten over de inrichting en activiteiten van de leefomgeving, voor zover dit nog niet is geborgd door toepassing van landelijke wet- en regelgeving.

Bij de afwegingen wordt gekeken naar de risico’s en crisistypen die zich (kunnen) voordoen in de fysieke leefomgeving, en naar mogelijkheden ter voorkoming en beperking van onveilige en

ongezonde situaties en de bescherming van personen. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden om op te treden in deze situaties en het bieden van handelingsperspectief aan de bevolking. Hieronder vallen 1) bestrijding en hulpverlening door de overheid en andere hulpdiensten, 2) de bijdrage van private partijen en burgers aan de bestrijding en hulpverlening, 3) het tijdig informeren en waarschuwen van de bevolking en 4) de bevordering van zelfredzaamheid en zelfbescherming van de bevolking.

De gemeente zal gebruik maken van de specifieke expertise van de betrokken ketenpartners om te komen tot goede afwegingen. De gemeente zal de veiligheidsregio betrekken vanuit haar rollen en taken die zijn vastgelegd in de Wet veiligheidsregio’s (Wvr), de Omgevingswet (Ow) en Wet publieke gezondheid (Wpg) en vanwege de expertise die zij daarin kan bieden.”

De ontwerpprincipes zoals voor omgevingsvisies door Brandweer Nederland zijn opgenomen in de kernwaarden, zijn daarbij bruikbaar:

Figuur 1. De kernwaarden voor de omgevingsvisie van BrandweerNederland. De ontwerpprincipes staan omschreven in a t/m f.

Dergelijke ontwerpprincipes kan men toepassen op externe veiligheidsvraagstukken, maar ook op andere ramptypen als overstromingen en natuurbranden. Hierbij moet men, naast afstand houden tot risicobronnen, ook denken aan het zorgen voor op het omgevingsrisico afgestemde vluchtwegen in gebouwen, vluchtroutes/-wegen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld uit een overstromingsgebied of een bosgebied) en op het risico afgestemde bluswater- en bereikbaarheidsvoorzieningen voor hulpdiensten.

6. Stap 3 – Omgevingsplan of initiatief dat afwijkt van

In document INSTRUMENT RUIMTELIJKE VEILIGHEID 2021 (pagina 12-15)