• No results found

Stand van de voorbereidingen op nationaal niveau

In deze afdeling komen de belangrijkste aspecten van de bestaande nationale strategieën en plannen aan de orde. Bij de toelichting van deze aspecten zal rekening worden gehouden met de voornaamste lessen die uit de voorbije ervaringen werden geleerd (zie het eerste verslag over de praktische voorbereidingen, dat vorig jaar werd gepubliceerd).

In bijlage 1 wordt de stand van de nationale voorbereidingen samengevat. De samenvatting is hoofdzakelijk gebaseerd op door de desbetreffende landen openbaar gemaakte gegevens. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de stand van de voorbereiding met betrekking tot de voornaamste punten van de overgang.

3.1. Aanneming van de overgangsplannen

Alle zeven lidstaten die de euro tussen 2007 en 2009 willen invoeren, hebben een instelling of commissie voor de overgang naar de euro opgericht die verantwoordelijk is voor de voorbereiding en de coördinatie van de nationale overgang. Vier landen (Estland, Litouwen, Slovenië en Slowakije) hebben nationale overgangsplannen aangenomen. Wat de stand van de voorbereidingen betreft, zijn er vrij grote verschillen tussen de landen. In de meeste gevallen moet het tempo van de voorbereidingen worden versneld.

Slovenië heeft zijn eerste nationale overgangsplan in januari 2005 aangenomen. De praktische voorbereidingen vorderen in het algemeen goed, terwijl bepaalde aspecten (bijvoorbeeld de regelingen met betrekking tot de bevoorrading vooraf) nog verder zullen moeten worden verstrekt. De tenuitvoerlegging van dit plan moet nauwgezet worden gevolgd. Estland en Litouwen hebben respectievelijk in augustus en september 2005 de eerste versies van hun nationale overgangsplannen aangenomen. Beide landen moeten absoluut de lopende voorbereidingen versnellen. Alle economische sectoren en actoren die rechtstreeks met de overgang te maken hebben, moeten nauw hierbij worden betrokken.

De situatie in Cyprus, Letland en Malta geeft ook aanleiding tot enige bezorgdheid, aangezien de voorbereidingen zich nog steeds in een eerste stadium bevinden en moeten worden versneld. In de drie landen moet de eerste versie van hun overgangsplan, dat normaliter voor het einde van het jaar is gepland, zo snel mogelijk worden aangenomen om de openbare en particuliere actoren zo spoedig mogelijk specifieke en tijdige richtsnoeren te kunnen verstrekken.

De situatie in Slowakije is bevredigend, aangezien tijdig een allesomvattend nationaal plan is goedgekeurd met duidelijke richtsnoeren voor alle sectoren en actoren die bij de praktische

voorbereidingen van het land zijn betrokken, waardoor de overgang in zowel de openbare als de particuliere sector wordt bevorderd en vergemakkelijkt. Het plan zal regelmatig worden bijgewerkt.

De praktische voorbereidingen in Tsjechië, Hongarije en Polen bevinden zich in een zeer prille aanvangsfase. Wegens het negatieve resultaat van het referendum van 14 september 2003 zijn de voorbereidingen in Zweden in de praktijk stopgezet.

3.2. Inhoud van de overgangsplannen

In de meeste overgangsplannen wordt vooral aandacht besteed aan de omschakeling naar de chartale euro. Bij andere essentiële punten (de overgang bij de overheidsdiensten, nationale wetgeving enz.) wordt meestal veel minder lang stilgestaan.

De omschakeling naar de chartale euro is het meest in het oog springende onderdeel van de omschakeling naar de euro in een land. Hierbij zijn niet alleen alle ondernemingen of overheidsdiensten, maar ook het brede publiek betrokken. De zorgvuldige planning en voorbereiding van de omschakeling naar de chartale euro zijn volledig terecht. De omschakeling van de administratieve, financiële, budgettaire en boekhoudkundige systemen in de particuliere en de overheidssector is evenwel het duurste en meest tijdrovende onderdeel van de overgang.

In de nationale overgangsplannen moet worden aangegeven welke de meest essentiële en complexe systemen zijn, waarbij voor de omschakeling lange uitvoeringstermijnen of aanzienlijke middelen zijn vereist. Hierbij moeten zowel de noodzakelijke personele middelen (bijvoorbeeld uitgedrukt in mensjaren) als de benodigde begrotingsmiddelen worden ingeschat. Voorts moeten begrotingskredieten worden gereserveerd om alle specfieke overgangskosten in de overheidssector (omschakeling van IT-systemen, voorlichtingscampagnes enz.) te dekken.

3.3. Overgangsscenario's

De voorkeur wordt gegeven aan een "big bang"-scenario, in samenhang met een korte periode van dubbele omloop.

Een "big bang"-scenario houdt in dat de eurobankbiljetten en –munten bij de invoering van de euro in het land onmiddellijk wettig betaaldmiddel worden. Voorts wordt in de meeste landen de voorkeur gegeven aan een korte periode van dubbele omloop (meestal twee weken). Dit stemt overeen met de ervaring die bij de eerste omschakeling werd opgedaan, waarbij nationale bankbiljetten en munten spoedig uit de omloop werden genomen, in het bijzonder in landen die zich goed hadden voorbereid.

Na de periode van dubbele omloop kunnen burgers en ondernemingen gedurende een bepaalde periode hun oude nationale geld kosteloos bij de banken omwisselen. In de meeste landen zal de centrale bank kosteloos of zonder beperking in de tijd de nationale munteenheid in euro omwisselen.

3.4. Dubbele omloop

In verscheidene plannen wordt voorzien in een vroege en aanzienlijke bevoorrading3 vooraf, terwijl het uit circulatie nemen van het oude nationale geld meestal wordt verwaarloosd.

Estland en Slowakije hebben reeds specifieke regelingen aangenomen voor de bevoorrading vooraf van banken en de bevoorrading vooraf van detailhandelaren en andere bedrijven, die meestal enige maanden vóór E-dag zal plaatsvinden. Wat de bevoorrading vooraf betreft, zullen Litouwen en

3 Met "bevoorrading vooraf" wordt het vooraf (vóór E-dag) verstrekken van eurobankbiljetten en -munten door de centrale bank aan banken bedoeld, aangezien deze instellingen een sleutelrol vervullen bij het in omloop brengen van contanten in de economie. De banken zullen op hun beurt detailhandelaren en andere bedrijven vooraf met deze bankbiljetten en munten bevoorraden opdat zij vanaf E-dag wisselgeld in euro kunnen geven.

Slovenië ambitieuze doelstellingen moeten hanteren. Anders zou een korte periode van dubbele omloop onhaalbaar kunnen zijn. Door gunstige debiteringsregels kan ervoor worden gezorgd dat banken en ondernemingen zich niet terughoudend opstellen om in een vroeg stadium eurocontanten te bestellen.

Verwacht wordt dat winkels vanaf E-dag alleen wisselgeld in euro zullen geven, hoewel het vaak onduidelijk blijft hoe dit beginsel ten uitvoer zal worden gelegd. Meestal is voorzien in een snelle en volledige omschakeling van geldautomaten naar de euro.

Met uitzondering van de muntinzamelingscampagne in het Estse plan wordt weinig aandacht besteed aan de inlevering van contanten in de nationale munteenheid. De enorme terugvloeiing van bankbiljetten en munten in de nationale munteenheid veroorzaakte evenwel in de eerste groep landen die deel gingen uitmaken van de eurozone, aanzienlijke logistieke problemen en gaf aanleiding tot aanzienlijke vertragingen bij het transport en het tellen van bankbiljetten en muntstukken in de nationale munteenheid en de creditering van rekeningen. Landen die in de toekomst tot de eurozone willen toetreden, moeten zich op juiste manier voorbereiden op dit vraagstuk.

3.5. Consumentenbescherming

Uit de laatste Eurobarometerpeiling blijkt dat 75% van de burgers uit de nieuw toegetreden lidstaten zich erover bezorgd tonen dat tijdens de overgang onbillijke prijzen zullen worden aangerekend. In de vier bestaande overgangsplannen die tot nu toe zijn aangenomen (Estland, Litouwen, Slovenië en Slowakije) wordt terecht grote aandacht besteed aan het aspect consumentenbescherming.

Tegelijkertijd moet evenwel ook worden erkend dat de algemene impact van de omschakeling naar de chartale euro zeer beperkt bleek te zijn tijdens de omschakeling in de eerste groep landen (ramingen schommelen tussen 0,1% en 0,3%) en nogal sterk samenhangt met het onjuiste gevoel bij de burgers dat zich dergelijke prijsverhogingen hebben voorgedaan4.

De vier bovenvermelde plannen voorzien in een verplichte dubbele prijsaanduiding gedurende een bepaalde tijd, niet alleen in de handelszaken maar ook op handelsgerelateerde zaken (rekeningafschriften, productcatalogi enz.). Wat de totale duur van deze verplichting betreft, zijn er aanzienlijke onderlinge verschillen tussen de landen: 4 maanden in Litouwen, 12 maanden in Estland en 16 maanden in Slovenië. In Slowakije wordt de verplichting van kracht één maand nadat de omrekeningskoers is vastgesteld en blijft zij gelden tot één jaar na de invoering van de euro, gevolgd door een periode van zes maanden voor een vrijwillig gebruik van de dubbele prijsaanduiding. In de vier landen wordt verwacht dat de overheidssector het voorbeeld zal geven wat de billijke prijszetting betreft door bedragen in het voordeel van de burger af te ronden.

De Estse en Slowaakse plannen voorzien in toezicht op de prijsontwikkelingen door openbare instellingen (met de mogelijke betrokkenheid van bepaalde consumentenorganisaties). De resultaten zullen regelmatig openbaar worden gemaakt. Consumenten zullen melding kunnen maken van mogelijke misbruiken.

Aan andere nuttige middelen om te voorkomen dat prijsstijgingen optreden die onterecht zijn en als dusdanig worden aangevoeld, wordt veel minder aandacht besteed. In de huidige plannen wordt bijvoorbeeld geen melding gemaakt van mogelijke akkoorden die op nationaal niveau met organisaties

4 Uit gedetailleerd statistisch onderzoek van Eurostat is gebleken dat zich inderdaad aanzienlijke prijsstijgingen hebben voorgedaan in bepaalde dienstengerelateerde terreinen (restaurants, cafés, kappers, bioscopen en sport), die slechts een zeer klein onderdeel vormen van het totale verbruik van de huishoudens en dus slechts een marginale impact hadden op de algemene HICP-index van de consumentenprijzen. Aangezien er een regelmatig verbruik is van dergelijke diensten, wordt de inflatiebeleving van de consumenten hierdoor sterk beïnvloed. Zie ook: http://epp.eurostat.cec.eu.int/cache/ITY_PUBLIC/2-18062003-AP/EN/2-18062003-AP-EN.HTML.

van detailhandelaren kunnen worden afgesloten om een billijke prijszetting te garanderen. Momenteel worden soortgelijke verbintenissen op het niveau van de individuele detailhandelaren (bijvoorbeeld stickers die een "billijke prijszetting" promoten) alleen in Litouwen overwogen.

3.6. Bevoorrading met eurobankbiljetten en -munten

Landen die tot de eurozone toetreden, kunnen eurobankbiljetten en -munten beginnen te vervaardigen zodra de derogatie van het land door de Raad is ingetrokken. Wat de eurobankbiljetten betreft, heeft de ECB besloten dat deze landen de noodzakelijke hoeveelheden eurobankbiljetten bij het Eurosysteem kunnen lenen en als onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst deze bankbiljetten na de overgang kunnen terugbetalen met eurobankbiljetten die door middel van hun eigen voorzieningsregelingen zijn vervaardigd.

Verscheidene landen hebben een nationale munt waarvan de productie de behoefte aan euromunten van een land geheel of gedeeltelijk kan dekken (Tsjechië, Litouwen, Hongarije, Polen en Slowakije).

De overige landen zullen de noodzakelijke hoeveelheden euromunten in het buitenland bestellen. In beide gevallen kunnen alle voorbereidende activiteiten, met inbegrip van het proefslaan van de euromunten met de nationale zijde van het land, worden afgerond voordat het besluit over de toetreding van het land tot de eurozone is genomen. In drie landen (Estland, Litouwen en Slovenië, zie bijlage 3) is de selectieprocedure voor de nationale zijde beëindigd. In Letland wordt de procedure afgerond en in Cyprus en Slowakije is de procedure van start gegaan.

3.7. Informatie en communicatie

Juiste informatie en communicatie is essentieel opdat het publiek met het volle vertrouwen naar de euro kan overschakelen. De ervaring die bij de vorige voorlichtingscampagnes werd opgedaan, zal dienen als leidraad voor de communicatie in de nieuw toegetreden lidstaten.

De nationale campagnes moeten ruim voor de invoering van de euro van start gaan en blijven lopen tot iets na het einde van de periode van dubbele omloop. In landen die van plan zijn de euro in 2007 of 2008 in te voeren, rest er dus weinig tijd om een volwaardige communicatiecampagne voor te bereiden en ten uitvoer te leggen.

Medio 2005 stelden de landen die vanaf 1 januari 2007 deel van de eurozone wensten uit te maken (Estland, Litouwen en Slovenië), hun communicatiestrategieën op. Deze plannen zijn bijzonder ambitieus, ondanks de korte tijdsspanne voor de tenuitvoerlegging ervan. De aanvang van de campagnes is gepland voor het laatste kwartaal van 2005. De campagnes zullen tot juni 2007 blijven lopen. Het meest intensieve onderdeel van de campagne zal in september 2006 van start gaan en lopen tot het einde van de periode van dubbele omloop. Het zal berusten op een multimediale en multidisciplinaire aanpak. Wanneer E-dag dichterbij komt, worden tv en radio de belangrijkste communicatiemiddelen voor het grote publiek.

Cyprus en Malta bevinden zich nog steeds in een voorbereidende fase, terwijl in Letland de voorbereidingen zo snel mogelijk van start zouden moeten gaan. Slowakije heeft reeds een eerste ontwerp van zijn communicatiestrategie opgesteld. Zodra de praktische voorbereidingen van start zijn gegaan, zullen Tsjechië, Hongarije en Polen hun informatie- en communicatieactiviteiten beginnen te plannen.