• No results found

IXa: Correlatie afstand tot het stadscentrum en het percentage gezinnen met kinderen

Voor de samenhang wordt gekeken naar de Pearson Correlation. De Pearson Correlation kan een waarde aannemen tussen de -1 en +1. Waardes dicht bij de 0 geven een zwak verband aan. Wanneer de Pearson Correlation waarde aanneemt van -1 duidt dit op perfecte negatieve correlatie en een waarde van +1 duidt op een perfecte positieve correlatie (Mclave, Benson, Sincich, & Knypstra, 2014). Waardes tussen de 0,1 en 0,3 duiden een lage correlatie aan, bij waardes tussen 0.3 en 0.6 wordt gesproken van een matige correlatie en vanaf de waarde 0,6 kan gesproken worden van hoge correlatie.

De resultaten uit de SPSS output laten een significant positief matig verband zien tussen de afstand tot het centrum en het percentage gezinnen met kinderen. r (268) = 0,557, p = 0,000.

Hierbij staat de r voor de correlatiecoëfficiënt en tussen de haakjes staat het aantal vrijheidsgraden. Het aantal vrijheidsgraden wordt bepaald door het aantal steekproeven af te trekken van de

steekproefgrootte (N). De p staat voor de p-waarde. Deze is in de SPSS output terug te vinden onder ‘Sig.

IXb: Correlatie ik vind het belangrijk dat mijn huis goed te bereiken is via het openbaar vervoer en het gebruik van het openbaar vervoer

Voor de variabelen ik vind het belangrijk dat mijn huis goed te bereiken is via het openbaar vervoer en het gebruik van het openbaar vervoer is gekeken of er sprake is van een verband. Hieruit is gebleken dat er een negatief verband is tussen de variabelen. Hiervoor is niet gekeken naar de Pearson’s r maar de Spearman’s rho correlatiecoëfficiënt. Dit omdat beide variabelen ordinaal van schaalniveau zijn. Deze rangcorrelatiecoëfficiënt berekent het verschil tussen de verschillende rangen. De interpretatie van deze coëfficiënt is hetzelfde als bij de Pearson’s r correlatiecoëfficiënt. De Spearmans rho bedraagt in dit geval -.253. Dit betekent dat er een significant negatief verband is tussen deze variabelen. De correlatie is echter laag. r (268) = -0,253, p = 0,000.

IXc: Correlatie hoogst genoten opleiding en het gebruik van openbaar vervoer

De resultaten laten een negatief laag verband zien tussen de variabelen hoe tevreden bent u over de buurt waarin u nu woont en ik vind de plek waar ik nu woon geschikt voor kinderen om op te groeien.

IXd: Correlatie hoe tevreden bent u over de buurt waarin u nu woont en ik vind de plek waar ik nu woon geschikt voor kinderen om op te groeien

De resultaten laten een significant positief matig verband zien tussen de variabelen hoe tevreden bent u over de buurt waarin u nu woont en ik vind de plek waar ik nu woon geschikt voor kinderen om op te groeien. r (268) = 0,409, p = 0,000.

IXe: Correlatie gemiddelde leeftijd van de kinderen en de stelling ik vind dat er genoeg mogelijkheden zijn voor kinderen om zich in mijn buurt te vermaken

De resultatenlaten een significant laag negatief verband zien tussen de variabelen gemiddelde leeftijd van de kinderen en de score voor ik vind dat er genoeg mogelijkheden zijn voor kinderen om zich in mijn buurt te vermaken. r (268) = -0,193 p = 0,001.

IXf: Correlatie hoelang woont u al in de gemeente ’s-Hertogenbosch en ik vind het gemakkelijk om in de gemeente ’s-Hertogenbosch een woning te vinden die aan mijn eisen voldoet

De resultaten laten een zeer laag positief verband zien tussen de variabelen ik vind het gemakkelijk om in de gemeente ’s-Hertogenbosch een woning te vinden die aan mijn eisen voldoet en hoelang woont u al in de gemeente ’s-Hertogenbosch. r (268) = 0,089, p = 0,144.

IXg: Correlatie percentage huishoudens met kinderen en de gemiddelde woningwaarde De resultaten laten een significant matig positief verband zien tussen de variabelen gemiddelde woningwaarde en het percentage huishoudens met kinderen. r (75) = 0,436, p = 0,000.

IXh: Correlatie gemiddelde woningwaarde en percentage huishoudens met een laag inkomen

De resultaten laten een significant sterk negatief verband zien tussen de variabelen gemiddelde woningwaarde en huishoudens met een laag inkomen. r (75) = -0,690, p = 0,000.

IXi: Correlatie gemiddelde woningwaarde en gemiddeld inkomen

De resultaten laten een significant sterk positief verband zien tussen de variabelen

gemiddelde woningwaarde en het gemiddeld inkomen per inwoner. r (75) = 0,684, p = 0,000.

IXj: Correlatie gemiddelde woningwaarde en percentage niet-westerse allochtonen

De resultaten laten een significant laag negatief verband zien tussen de variabelen gemiddelde woningwaarde en het percentage niet-westerse allochtonen. r (75) = -0,372, p = 0,001.

IXk: Independent Samples test verschil tussen mannen en vrouwen op de stelling ik vind het belangrijk

om dicht bij mijn werk te wonen

Hierbij was de H0 hypothese: er is geen verschil tussen mannen en vrouwen in het gegeven cijfer voor ik vind het belangrijk om dicht bij mijn werk te wonen. De alternatieve hypothese: er is wel verschil tussen mannen en vrouwen in het gegeven cijfer voor ik vind het belangrijk om dicht bij mijn werk te wonen.

Allereerst is hiervoor gekeken naar de Levene’s test. Deze test geeft aan of er gelijkheid in de

variantie bestaat tussen de twee groepen. Wanneer de Levene’s test significant is wordt aangenomen dat er geen gelijkheid is in de variantie. In dit geval is de significantie groter dan .05 namelijk .582. Hierbij wordt aangenomen dat de varianties gelijk zijn. Om te kijken of dit verschil significant is en dat er met een betrouwbaarheid van 95 procent of meer gezegd kan worden dat er een verschil bestaat is gekeken naar de significantie (2-tailed). Deze bedraagt .000. De kans is kleiner dan .05, waaruit geconcludeerd kan worden dat er wel een significant verschil is tussen de waardering die mannen geven en de waardering die vrouwen geven aan de stelling. H0 wordt verworpen, HA wordt aangenomen.

IXl: Independent Samples Test hoe tevreden bent u over de buurt waarin u nu woont

Hierbij was de H0 hypothese: er is geen verschil tussen mannen en vrouwen in het gegeven cijfer voor ik vind het belangrijk om dicht bij mijn werk te wonen. De alternatieve hypothese: er is wel verschil tussen mannen en vrouwen in het gegeven cijfer voor ik vind het belangrijk om dicht bij mijn werk te wonen.

Allereerst is hiervoor gekeken naar de Levene’s test. Deze test geeft aan of er gelijkheid in de variantie bestaat tussen de twee groepen. Wanneer de Levene’s test significant is wordt aangenomen dat er geen gelijkheid is in de variantie. In dit geval is de significantie groter dan .05 namelijk .259. Hierbij wordt aangenomen dat de varianties gelijk zijn. Om te kijken of dit verschil significant is en dat er met een betrouwbaarheid van 95 procent of meer gezegd kan worden dat er een verschil bestaat is gekeken naar de significantie (2-tailed). Deze bedraagt .731. De kans is groter dan .05, waaruit geconcludeerd kan worden dat er geen significant verschil is tussen de waardering die mannen geven en de waardering die vrouwen geven aan de stelling. H0 wordt aangenomen.