• No results found

Sportverenigingen moeten een Open Club-traject opstarten

Hoofdstuk 7: Aanbevelingen

7.5 Sportverenigingen moeten een Open Club-traject opstarten

De laatste aanbeveling geldt als een samenvattende eindconclusie van de eerdere aanbevelingen die al eerder in het onderzoek zijn gedaan. Sportverenigingen moeten een Open Club-traject opstarten, omdat dit onderzoek laat zien dat het een positieve invloed heeft op de leefbaarheid en het

individueel welzijn in het dorp Wilp. Hieronder worden de invloeden van het Open Club-traject nog een keer kort samengevat:

Sportverenigingen moeten een Open Club- traject opstarten, omdat: Invloed op leefbaarheid:

 Er beschrijvende resultaten zijn geconstateerd, over de positieve invloed van het Open Club- traject op de leefbaarheids-indicatoren; waardering van de woonomgeving en de

saamhorigheid in de wijk van de leefbaarheid.

 Er verklarende resultaten zijn geconstateerd, over de (mogelijke) positieve invloed van de Open Club/Vitaal sportpark-kenmerken; bestuurlijke vitaliteit, sportieve maatschappelijke benutting, ruimtelijke integratie van het sportpak, ondernemend en de functiemenging, op de leefbaarheids-indicatoren; waardering van de woonomgeving, saamhorigheid in de wijk en de overlast & vernielingen van de leefbaarheid

Invloed op het individueel welzijn:

 Er beschrijvende resultaten zijn geconstateerd, over de positieve invloed van het Open Club- traject op de gezondheidsbevordering van de (ervaren) gezondheid, de sportparticipatie- indicatoren; sportdeelname (additionele beweegminuten), de tevredenheid van het sport- en beweegaanbod en de verlening van clublidmaatschapen, en het opdoen van sociale contacten bij de participatie.

 Er verklarende resultaten zijn geconstateerd, over de (mogelijke) positieve invloed van de Open Club/Vitaal sportpark-kenmerken; ruimtelijke integratie op het spotpark en

ondernemend, op de gezondheidsbevordering van de (ervaren) gezondheid.

 Er verklarende resultaten zijn geconstateerd, over de (mogelijke) positieve invloed van de Open Club/Vitaal sportpark-kenmerken; sportieve maatschappelijke benutting en ruimtelijke integratie van het sportpark, op de sportparticipatie-indicatoren; sportdeelname,

tevredenheid van het sport- en beweegaanbod en de verlening van clublidmaatschappen.  Er verklarende resultaten zijn geconstateerd, over de (mogelijke) positieve invloed van het

Open Club/Vitaal sportpark-kenmerk ruimtelijke integratie van het sportpark, op het opdoen van nieuwe sociale contacten van de participatie.

52

Bibliografie

Arends, H. (2017, Juli 31). https://www.allesoversport.nl/artikel/wat-kunnen-sportverenigingen- betekenen-in-arbeidsre-integratie/. Opgehaald van https://www.allesoversport.nl. Beleidskader sportsponsoring , 015254 (Hoge Raad der Nederlanden November 2017).

Bottenburg, V. (2012). Perspectief met Open Clubs . In J. &. Lucassen, Vitale clubs voor sport en samenleving (p. 13). Mulier Instituut .

Breedveld. (2014 ). Sportverenigingen verguisd . In J. &. Lucassen, Vitale clubs voor sport en samenleving (pp. 12-13). Mulier Instituut .

Brook. (1979). Uitleg RAND-36 model. In R. Sanderman, Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de RAND-36 (p. 7). Groningen: Research Institute SHARE.

CBS. (2013). Sport in beeld: De bijdrage van sport aan de Nederlandse economie . Den Haag : Centraal Bureau voor de Statistiek .

CBS. (2018). https://allecijfers.nl/buurt/wilp-voorst/. Opgehaald van https://allecijfers.nl. Constanza. (2007). Quality of Life . In M. Sato, The Role of Physically Active Leisure for Enhancing

Quality of Life (p. 293). Philadelphia : Routledge Taylor & Francis Group . De Jong, M. (1998). Onderzoek naar de validiteit van probleemopsporende methoden.

Taalbeheersing , 93-105.

Dool, V. d. (2009). Sportverenigingen verguisd. In J. &. Lucassen, Vitale clubs voor sport en samenleving (pp. 12-13). Mulier Instituut.

Gelders Sportakkoord . (2017). Met sport halen we het beste uit Gelderland! Arnhem : Provincie Gelderland .

Hopstaken. (2004). Sportverenigingen verguisd. In J. &. Lucassen, Vitale clubs voor sport en samenleving (pp. 12-13). Mulier Instituut.

Kamp, V. (2003). Definitie van Leefbaarheid. In K. &. Leijdelmeijer, Leefbaarometer 2.0 (p. 7). RIGO Research en Advies - Atlas voor gemeenten.

Kenniscentrum Sport . (2017). https://www.allesoversport.nl/artikel/open-club-nu-of-nooit/. Opgehaald van https://www.allesoversport.nl.

Knoppers, A. (2006). Wat brengt sport teweeg?! Zeist : Jan Luting Fonds .

Leefbaarometer. (2018). Info over leefbaarheid. Opgeroepen op Maart 14-03-2019, 2019, van Website van Leefbarometer: https://www.leefbaarometer.nl/page/leefbaarometer

Leidelmeijer, K. &. (2014). Leefbaarometer 2.0 . RIGO Research en Advies BV- Atlas voor gemeenten . Lenselink. (2014). Perspectief voor Open Clubs . In J. &. Lucassen, Vitale clubs voor sport en

samenleving (p. 13 ). Mulier Instituut .

Lucassen & Van Kalmthout. (2015). Vitale clubs voor sport en samenleving. Mulier Instituut. Methorst, R. (2007). Shared Space: Safe or Dangerous? Rotterdam/Wuppertal.

53 NOC*NSF. (2018). https://www.nocnsf.nl/openclubs. Opgehaald van https://www.nocnsf.nl.

Onder Ons, B. (2017). https://bvonderons.nl/wp-

content/uploads/2013/12/Definitieve_beleidsplan_OnderOns.pdf. Opgehaald van https://bvonderons.nl.

Provincie Gelderland. (2017). Subsidiekader. Subsidieverleningen 2017 Provincie Gelderland. Gelderland, Nederland.

Putnam. (2000). Sociale contacten (Bonding en Bridging). In Tiessen-Raaphorst, Rapoortage sport 2018 (pp. 19-21-201-202). Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau .

Rijksoverheid . (2018). https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/omgevingswet/vernieuwing- omgevingsrecht. Opgehaald van https://www.rijksoverheid.nl.

RIVM. (2014). https://www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren. Opgehaald van https://www.sportenbewegenincijfers.nl.

RIVM. (2017). https://www.sportenbewegenincijfers.nl/toekomstverkenning. Opgehaald van https://www.sportenbewegenincijfers.nl.

Roeterdink & Markink. (2018). Open Clubs en Vitale sportparken. Provincie Gelderland. Sanderman, R. (2012). Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de RAND-36 .

Groningen : Research Insitute SHARE.

Shapiro-Hays. (1992). Gezondheidsverandering toegevoegd aan RAND-36 model. In R. Sanderman, Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de RAND-36 (p. 7). Groningen: Research Institute SHARE.

SV CCW'16 . (2016). https://svccw.nl/vereniging/. Opgehaald van https://svccw.nl.

Tiessen-Raaphorst, A. (2018 ). Rapportage sport 2018. Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau . TPS. (2019, Mei 28). https://www.transferpuntsport.nl/. Opgehaald van

https://www.transferpuntsport.nl/.

Van Dijk, T. &. (2017). Vitale sportparken Gelderland . Sport&Ruimte .

Van Hal. (2011, Juni 1). https://blog.han.nl/sportenbeweegprofessionals/2011/06/01/lopende- onderzoeken-sports-economics-research-centre/. Opgehaald van https://blog.han.nl. Van Kalmhout . (2019).

https://www.mulierinstituut.nl/onderzoeksthemas/aanbieders/sportverenigingen/. Opgehaald van https://www.mulierinstituut.nl.

Van Kalmhout, J. H. (2015). Maatschappelijke functie sportverenigingen in Gelderland. Utrecht: Mulier Instituut.

Van Kalmthout, J. (2016 ). Vitaliteit Index. Utrecht: Mulier Instituut.

Vereniging Sport en Gemeenten. (2018). Visiedocument Lokaal Sport en Beweegbeleid . Den Haag : Vereniging Sport en Gemeenten .

54 WHO. (1948). Gezondheidsdefinitie volgens de World Health Organization . In R. Sanderman, Het

meten van de algemene gezondheidstoestand met de RAND-36 (p. 7). Groningen : Research Institute SHARE.