• No results found

Hoofdstuk 5: Resultaten van het archeologisch onderzoek

5.3. Bespreking van de archeologische vondsten (inventaris)

5.3.1. Spoor 1

De vulling van spoor 1 leverde in totaal maar liefst 1121 vondsten op, met name 1107 ceramiekfragmenten (98%), 2 metalen objecten (0,18%), 1 stukje glas (0,09%), 9 stukken steen (0,8%) en 2 fragmenten verbrande leem (0,18%). Onderstaande grafiek (Fig. 47) geeft de verhoudingen tussen deze vondstcategorieën weer.

Fig. 47: Grafiek die de aard van de vondsten uit spoor 1 weergeeft.

In de hiernavolgende hoofdstukken worden deze vondsten verder besproken. 1121; 100% 2; 0%

Aantal vondsten

Spoor 1 Spoor 4 1107 2 1 9 2 0 200 400 600 800 1000 1200 CERAMIEK METAAL GLAS STEEN VERBRANDE LEEM

Aantal

79

5.3.1.1. Ceramiek

Spoor 1 leverde in totaal 1107 ceramiekvondsten op die we kunnen opdelen in twee grote groepen: de bouwceramiek en het vaatwerk.

A. Bouwceramiek

De vulling van spoor leverde 14 fragmenten van Romeinse dakpannen op met een totaal gewicht van 0,145 kg. Twee fragmenten zijn afkomstig van tegulae, van de overige 12 stukken kon de vorm niet achterhaald worden.

B. Vaatwerk

De vulling van spoor 1 leverde maar liefst 1093 ceramiekfragmenten op die aan vaatwerk kunnen worden toegeschreven. Hierbij kon een onderscheid gemaakt worden tussen import aardewerk en vermoedelijk lokaal geproduceerde waar.

 Import aardewerk

In totaal konden 79 fragmenten, met een totaalgewicht van 0,515 kg, toegeschreven worden aan import aardewerk. Hierbij onderscheiden we de groep van het ‘oxiderend aardewerk’ en de groep van het ‘reducerend aardewerk’ (Fig. 48).

Het oxiderend aardewerk omvatte 60 scherven die toe te schrijven zijn aan: - Terra sigillata: 1 onbepaald wandfragment,

- Pompejaans Rood Aardewerk: 1 wandfragment van een bord, - 1 wandfragmenten, vermoedelijk afkomstig van een wrijfschaal, - 57 onbepaalde wandscherven

Het reducerend aardewerk omvatte 19 scherven waaronder: - Terra nigra: 1 onbepaald wandfragment,

- 18 onbepaalde stukken waarvan 14 wanden, 3 randen (wellicht afkomstig van een kom) en 1 bodem.

80

Fig. 48: Importaardewerk uit spoor 1.

 Lokaal aardewerk (?)

Behalve het aardewerk dat duidelijk als import-aardewerk beschouwd kan worden, bevatte de vulling van spoor 1 ook 1014 stukken wielgedraaid, reducerend aardewerk die mogelijk een lokale oorsprong hebben. Macroscopische onderzoek wees uit dat er op basis van het baksel 5 verschillende groepen onderscheiden kunnen worden die hierna verder in detail besproken worden.

Groep 1 (Fig. 49, 50 en 51)

Groep 1 is een homogene groep aardewerk die kan omschreven worden als een beigebruin baksel dat gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van zwarte partikels en mica.

In totaal behoorden 60 scherven tot deze bakselsoort. Het betreft 59 wandfragmenten en 1 bodemfragment.

Bij de wandfragmenten waren 19 stukken versierd met parallelle banden en restanten van een geelbeige deklaag, 4 stukken waren enkel versierd met parallelle banden, 23 fragmenten hadden enkel een geelbeige deklaag en 13 stukken waren niet versierd. Het bodemfragment had resten van een geelwitte verflaag op de buitenzijde.

81

Fig. 49, 50 en 51: Groep 1, wand- en bodemfragmenten.

Het totaal gewicht van de fragmenten in deze groep bedroeg 0,420 kg.

Groep 2 (Fig. 52, 53 en 54)

Groep 2 is een homogene groep aardewerk die wordt gekenmerkt door een grijs tot grijsbeige baksel met een zeer grove verschraling op zowel de buiten- als de binnenzijde. De verschraling bestaat uit zwarte en witte partikels met een maximale grootte van 3 à 4 mm.

In totaal konden 27 fragmenten aan deze groep worden toegeschreven. Het betreft 21 wanden, 3 randen en 3 bodems met een totaal gewicht van 0,225 kg.

82

Fig. 52: Groep 2, randfragmenten.

83

Fig. 54: Groep 2, bodemfragmenten.

Groep 3 (Fig. 55, 56, 57, 58 en 59)

Groep 3 is een erg heterogene groep reducerend aardewerk met grote verschillen qua kleur, baksel, verschraling en versieringstechnieken. Binnen de grenzen van dit basisrapport zou het te ver leiden om het materiaal uit deze groep verder op te splitsen in subgroepen.

In totaal konden 784 fragmenten met een totaal gewicht van 5,023 kg toegeschreven worden aan deze groep. Het gaat om 751 wanden, 23 randen, 6 bodems en 4 oorfragmenten.

84

Fig. 56: Groep 3, bodem- en randfragmenten.

Vooral opvallend was de aanwezigheid van 3 kruikfragmenten in deze groep, met name oorfragmenten. Omdat kruiken in de Romeinse periode overwegend oxiderend gebakken werden, kan hier mogelijk gedacht worden aan misbaksels of een lokale bakseltechniek.

85

Qua versiering werden zowel restanten van een witgele verflaag, bandenversiering en zwart geschilderde banden vastgesteld. Deze versieringen waren enkel aanwezig op wandscherven.

Fig. X: Groep 58, wandfragmenten in reducerende techniek versierd met zwarte banden.

Groep 4 (Fig. 60, 61, 62 en 63)

Groep 4 bevat 126 aardewerkfragmenten die allen gekenmerkt worden door de restanten van een zwarte deklaag, de zogenaamde ‘peklaag’, die wellicht dienst deed om de recipiënten waterdicht te maken. Het totale gewicht bedraagt 1,095 kg. Mogelijk kan deze groep ook als een subgroep van groep 3 beschouwd worden.

86

Groep 4 bevatte 124 wandfragmenten, 1 randfragment en 1 bodemfragment. Bij de wandfragmenten waren 94 fragmenten onversierd, 28 fragmenten waren versierd met banden, 1 fragment had een radstempelversiering en 1 fragment werd gekenmerkt door een ‘bultje’. Het rand- en bodemfragment waren beiden onversierd.

Fig. 61: Groep 4, wandfragmenten men bandenversiering.

87

Fig. 63: Groep 4, wandfragment met radstempelversiering.

Groep 5 (Fig. 64)

Groep 5 bestaat uit 17 oranjebruine tot beigegrijze wandfragmenten met zwarte partikels als verschraling. Het totaalgewicht van deze groep bedraagt 0,110 kg. Op drie van deze fragmenten zijn restanten van een geelwitte deklaag zichtbaar.

Fig. 64: Groep 5, wandfragmenten.

Wetenschappelijk onderzoek

Momenteel voert Agilas onder de naam Comhaire een wetenschappelijk onderzoeksproject uit met als doel het in kaart brengen van de lokale, Romeinse aardewerkproductie tussen de 1ste en de 3de eeuw

88

n.C.. Stalen van aardewerkfragmenten uit de groepen 1, 2, 3, 4 en 5 zullen binnen dit project verder bestudeerd worden om na te gaan of het hier inderdaad lokaal geproduceerd aardewerk betreft. De resultaten hiervan worden pas in de loop van 2019 verwacht.

5.3.1.2. Metaal

De vulling van spoor 1 leverde slechts twee metalen objecten op, met name een ijzeren nagel en een onbepaald ijzeren voorwerp. Beiden zijn sterk gecorrodeerd waardoor het geven van verdere informatie niet mogelijk is.

5.3.1.3. Glas

Het aangetroffen glas was erg gefragmenteerd en bestond uit verschillende kleinere fragmenten die vermengd waren met aarde. Hierdoor is het geven van een verdere beschrijving of het maken van een analyse niet mogelijk.

5.3.1.4. Steen

In totaal werden 9 stukken steen aangetroffen die ingedeeld kunnen worden in kalkzandsteen (5 fragmenten), steenkool/antraciet (?) (3 fragmenten) (Fig. 65) en een klein, onbepaald stuk.

Het is niet de eerste keer dat steenkoolfragmenten aangetroffen werden in Romeinse contexten in Asse. Ook tijdens het archeologisch onderzoek aan de Kalkoven 72 werden dergelijke fragmenten aangetroffen.56 Er bestaat geen twijfel dat de Romeinen reeds steenkool kenden en gebruikten. Steenkoolfragmenten in Romeinse contexten zijn geen zeldzaamheid. In ons land kwamen er steenkoolfragmenten aan het licht op verschillende plaatsen in Tongeren (Sacramentstraat, in een crematiegraf langs de Romeinse Kassei en in een puinlaag in de O.L.V.-basiliek die geassocieerd kon worden met de afbraak van een Romeins gebouw)57, in Tienen (opgraving Spikdorenstraat)58, in een Romeinse villa in Hacourt en in relatie met een badhuis in Luik. Al deze vondstlocaties bevinden zich in de regio Luik waar steenkool dagzoomt in het synclinorium van Namen. Andere plaatsen waar steenkoollagen dagzomen in België zijn de omgeving van Charleroi en de Basse-Sambre tot bij Namen en Andenne (allen in de as van Samber en Maas) en in enkele kleinere steenkoolbekkens in de Condroz, bijvoorbeeld Bois-et-Borsu. Ook in Nederland zijn er op een aantal Romeinse sites steenkoolfragmenten gevonden, met name in Ouddorp, Aardenburg, Velsen59 en in de Romeinse villae van Voerendaal, Bocholtz en Kerkrade. Onder meer in het Wormdal (grensgebied tussen de Nederlandse provincie Limburg en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen) komt steenkool voor aan het oppervlak.60 In

56 Magerman en Saerens 2015: 69-70.

57 Deforce 2015: persoonlijke communicatie; Vanderhoeven, Vynckier, Lentacker, Ervynck, Van Neer, Cooremans, Deforce, Vandenbruaene, van Heesch en De Bie 2014: 137-138.

58 Martens 2015: persoonlijke communicatie.

59 Vanderhoeven, Vynckier, Lentacker, Ervynck, Van Neer, Cooremans, Deforce, Vandenbruaene, van Heesch en De Bie 2014: 137-138; Dusar 2015: persoonlijke communicatie.

89

Engeland is het aantal steenkoolfragmenten afkomstig uit Romeinse contexten veel hoger. Dit heeft wellicht te maken met het feit dat er meer gebieden zijn waar steenkool voorkomt aan het oppervlak. De meeste vondsten in Engeland werden geassocieerd met hypocaustsystemen in villae, badhuizen, graandroogovens en metaalbewerkingssites (smidsen).61 In Noord-Frankrijk werden steenkoolfragmenten onder meer aangetroffen op de sites van Saultain en Famars Rhonelle II.62

Over de betekenis van drie steenkoolfragmenten in spoor 1 bestaat geen duidelijkheid.

Fig. 65: Vermoedelijke steenkoolfragmenten uit spoor 1.

5.3.1.5. Gebakken leem

De vulling van spoor 1 leverde 2 kleine stukjes gebakken leem op waarover weinig meer informatie kan gegeven worden.