• No results found

Sociale- en opvoedingsproblematiek

In welke mate bestaat er een verband tussen sociale- en opvoedingsproblematiek, en niet positief denken over Joden in Nederland en Joden in Israël? In de survey zijn aan de jongeren hieromtrent verschillende typen vragen voorgelegd. Het eerste type vragen betreft de band tussen de jongere en zijn of haar ouders. Het tweede type vragen betreft sociale problematiek in het gezin. Het derde type vragen betreft zelfredzaamheid en problemen van de jongeren zelf.

In de survey zijn aan de jongeren de volgende vragen voorgelegd (tussen haakjes het type vraag-stelling):

● Praat je met je ouders over wat je bezighoudt? (1)

● Kun je het goed met je ouders vinden? (1)

● Vertel je je ouders wat jou bezighoudt? (1)

● Als je iets goed doet, zeggen je ouders dat dan ook? (1)

● Als je een persoonlijk probleem hebt, kun je dan bij je moeder of vader terecht? (1)

● Binnen ons gezin gaan we niet plezierig met elkaar om. (2)

● Binnen ons gezin zijn veel problemen. (2)

● Binnen ons gezin wordt veel ruzie gemaakt en/of gescholden. (2)

● Ik kan me goed redden in het leven. (3)

● Ik heb problemen thuis. (3)

● Ik heb het financieel moeilijk (schulden). (3)

● Ik heb problemen op school of op mijn werk. (3)

Zowel de thuissituatie (band met ouders en problemen in gezin) als persoonlijke problemen (sociaal en financieel) laten geen statistisch verband zien met de attitude ten opzichte van Joden in Neder-land, Joden in Israël, de staat Israël en zionisten.

Conclusies

We zien we een duidelijk trigger-effect voor anti-Israël sentimenten door incidenten die plaatsvin-den in het conflict tussen Israël en de Palestijnen. De uitkomsten van het survey onderzoek laten zien dat veel islamitische jongeren een sterke betrokkenheid en meningsvorming hebben ten aanzien van het conflict tussen Israël en de Palestijnen, en dat dit kan leiden tot antisemitische opvattingen. Contextuele factoren zoals Internet en mediagebruik, gesprekken met ouders en vrienden, kunnen antisemitische houdingen versterken. Incidenten die plaatsvinden in het conflict tussen Israël en de Palestijnen komen via sociale media en buitenlandse media als schokkende beelden naar de jongeren toe. De overgrote meerderheid van de islamitische jongeren volgt de gebeurtenissen in het conflict, voelt boosheid als gevolg van het conflict, ziet Israël als het meest schuldig aan de het conflict. De jongeren worden boos door de beelden die ze zien van Palestijnse slachtoffers, vinden dat andere landen de Palestijnen aan hun lot overlaten en vinden dat de Nederlandse media en politici te veel partij kiezen voor Israël. Islamitische jongeren ervaren discrepantie tussen Nederlandse berichtgeving en berichtgeving in buitenlandse media en op sociale media. Dit leidt tot verwarring en woede, en maakt jongeren vatbaar voor complottheo-rieën. Statements van Nederlandse politici en media bevestigen jongeren in hun beleving dat eenzijdig de kant van Israël wordt gekozen. Factoren zoals lage sociaal-economische status, opvoe-dingsproblematiek en persoonlijke problemen waarmee jongeren kampen, spelen niet of nauwelijks een rol. Mediërend in de heftigheid van de trigger lijken wel factoren zoals etniciteit, identificatie met het land van herkomst, opleiding, persoonlijk ervaren discriminatie en frustraties door het gevoel minder kansen te krijgen De mate waarin jongeren religie belangrijk vinden en zich identifi-ceren als moslim lijkt wel de kans te vergroten dat jongeren niet positief over Joden in Israël, de staat Israël en zionisten denken. De frequentie van moskeebezoek en het volgen van Koranlessen heeft daarentegen geen invloed. Hoewel de boosheid van de meeste jongeren zich richt op de Israëlische rol in het conflict met de Palestijnen, en niet op de Joden in Nederland, zijn de uitingen van de jongeren vaak minder gedifferentieerd. Jongeren hebben het vaak over “de Joden” in plaats van over “de staat Israël”, wat bedreigend kan overkomen op Joodse Nederlanders.

Oplossingsrichtingen

Welke oplossingsrichtingen geven de bevindingen in ons onderzoek om antisemitisme bij jongeren tegen te gaan? Onderstaand geven we hiervoor enkele aanknopingspunten, waar zinvol verhelderd met citaten vanuit de focusgroep. Allereerst: leerkrachten hebben thans in klassen met veel islami-tische jongeren moeite om antisemitisme bespreekbaar te maken, door de heftige en defensieve reacties van de jongeren. Als in de les antisemitisme ter sprake wordt gebracht dan schieten jonge-ren in de contramine. Niet zelden zijn reacties in de klas te hojonge-ren zoals “Waarom moeten we het

over de Joden hebben? Waarom niet over de Palestijnen? Worden die dan niet vervolgd?” of “En wij dan, worden wij (Marokkaanse jongeren, Turkse jongeren) niet gediscrimineerd in Nederland?” Veel islamitische jongeren hebben het gevoel dat met twee maten wordt gemeten, waardoor leertrajec-ten over antisemitisme eerder antisemitisme oproepen dan bestrijden. Aanknopingspunt om in klassen met veel islamitische leerlingen de weerstand van de jongeren te overwinnen, is door met hen een brede discussie over discriminatie aan te gaan, waarin zowel moslim discriminatie als antisemitisme aan de orde komen. “Alleen een brede discussie over discriminatie werkt om met deze jongeren in gesprek te komen. Laat de jongeren vertellen over hun ervaringen met gediscrimi-neerd worden, geen stageplek vinden, en wat dat met hen doet. Pak dan ook antisemitisme erbij, en hoe Joden dat ervaren”. Besteedt in de lessen tevens aandacht aan de problematiek in het Midden-Oosten. Voor autochtonen kunnen de opvattingen en beelden (waaronder samenzwerings-theorieën) onbegrijpelijk zijn (“hoe kun je dat nou geloven”), maar het resultaat van alleen het simpelweg tegenspreken hiervan kan contraproductief zijn. “Laat de jongeren vertellen waarom ze boos zijn, en op wie. Negeer hun beelden niet, en besef als docent waar deze vandaan komen. Die jongeren gebruiken andere media, zien andere feiten dan jij.” Geef ruimte aan hoe de jongeren er zelf tegenaan kijken, zodat ze zich gehoord voelen. Maar confronteer de jongeren ook met andere beelden en visies dan die van hunzelf. Jongeren zien en horen veel, en zijn beïnvloedbaar in hun beeldvorming naar Joden en Israël. Jongeren weten niet meer wat ze moeten geloven. Er is veel verwarring. In deze omstandigheden kunnen complottheorieën welig tieren. Maak de jongeren daarbij kritischer in het filteren van informatie. Aanknopingspunt: leer jongeren om kritischer met nieuws om te gaan, en vooral met internet. Waar komen berichten vandaan, welke doelen dienen die? “Het gaat erom dat jongeren leren een onderscheid te maken tussen feiten en meningen. Ga vooral de dialoog aan. Luister naar het verhaal van de jongere. Veroordeel niet, geen moreel verhaal, maar empower de jongere in het kritischer kunnen zijn, leer vaardigheden aan.” Tracht daarbij een bres te slaan in het vijandbeeld, waarbij de jongeren Israël niet langer als één uniforme entiteit zien: “Maak de jongeren kritischer. Ook binnen Israël wordt heel verschillend gedacht over het conflict. De jongeren moeten over deze diversiteit weten, en niet alle Joden en Israël over een kam scheren.”

VVerwey- Jonker Instituut

6 Antisemitisme in de context van voetbal

In hoofdstuk 3 hebben we een overzicht gegeven van de voornaamste verklaringen volgens de wetenschappelijke literatuur voor antisemitische uitingen in de context van het betaald voetbal. In voorliggend hoofdstuk 6 beschrijven we de resultaten van het survey onderzoek.