• No results found

3. Resultatenbeschrijving

3.1 Huidige stand van zaken

3.2.2 Stand van zaken, voordelen en beperkingen per technologie

3.2.2.6 Sociale media en fora

Stand van zaken

Op sociale media of fora kunnen gebruikers (bijvoorbeeld cliënten, naasten of hulpverleners) met elkaar in contact komen. Hierbij kan gedacht worden aan openbare platforms zoals Facebook of twitter, maar bijvoorbeeld ook aan besloten fora. In principe is dit zonder controle van

behandelaren. In dit rapport gaat het om sociale media en fora als behandelmiddel, en niet zozeer het dagelijks gebruik hiervan. In de forensische zorg blijkt hier echter nog weinig over bekend te zijn. Zo zijn er slechts twee studies geïdentificeerd in het literatuuronderzoek. Eén hiervan was een

online zelfhulpgroep voor zedendelinquenten (Kernsmith & Kernsmith, 2008), de ander een Facebook-pagina om jongeren in contact te brengen met hun toekomstige zelf (Van Gelder, Luciano, Weulen Kranenbarg, & Hershfield, 2015). Ook zijn er, voor zover bekend, geen sociale mediagroepen of fora specifiek gericht op forensische patiënten in Nederland. Wel zijn er

voorbeelden voor andere stoornissen en sectoren, bijvoorbeeld Psychosenet, 99gram, Proud2Bme, Autsider of depressie-forum.nl. Ook zijn patiënten actief op social media, bijvoorbeeld in besloten Facebookgroepen of op Twitter. Er is niet veel onderzoek gedaan naar sociale media en online lotgenotencontact als behandelinterventie in de geestelijke gezondheidszorg. Enkele onderzoeken naar dit type technologie gaan bijvoorbeeld over online sociaal netwerken bij mensen met een psychose (Highton-Williamson, Priebe, & Giacco, 2015), autisme (Hong, Kim, Abowd, & Arriaga, 2012) of postnatale depressie (Evans, Donelle, & Hume-Loveland, 2012). Deze auteurs geven aan dat dit een veelbelovende manier is om mensen met elkaar in contact te brengen en zo sociale steun te vergroten, maar er is nog te weinig effectonderzoek uitgevoerd om hier uitspraken over te kunnen doen.

In Figuur 10 staan de scores die participanten van de online vragenlijst toekenden aan de mate van veelbelovendheid voor sociale media en fora. Dit type technologie heeft de laagste gemiddelde score.

50

Figuur 10. De mening van de respondenten van de vragenlijst over de mate van veelbelovendheid

van sociale media en fora voor de forensische zorg (M=3.38; SD=.97).

Voordelen

Een voordeel dat relatief vaak werd genoemd, was de mogelijkheid tot lotgenotencontact. Via anonieme of niet-anonieme fora of sociale media kunnen patiënten contact met elkaar houden, elkaar ondersteunen of praktische tips geven. In de vragenlijst werd hierover het volgende gezegd:

“Indien er een gezond sociaal netwerk is, kan het helpend zijn in de behandeling om hier op

hedendaagse wijze (dus niet slechts middels brief/post en telefoon) contact mee te onderhouden of te herstellen. Indien er een (gezond) sociaal netwerk ontbreekt kan deze technologie helpen om in contact te komen met bijvoorbeeld familie, lotgenoten en/of het oriënteren op een toekomstige woonvoorziening.”

Instellingen kunnen ook contact blijven houden met patiënten, zoals blijkt uit de volgende quote van een behandelaar:

“We hebben zelfs op een bepaald moment gezegd we willen graag een Facebook-pagina, dus wij zijn ook een persoon op facebook. We hebben ook cliënten en ex-cliënten als ‘vriendjes’ op ons facebook. Dus dat is ook niet ‘wij zijn een ggz instelling’, nee, dat is echt een, naja goed, een privé-stukje waarin cliënten inderdaad daar ook gebruik van kunnen maken. Dat levert op dat je heel makkelijk contact blijft houden, wat we in het kader van duurzaam verbinden ontzettend belangrijk vinden. Dat je de cliënt ook nog kan volgen zodat die niet ergens in het gat tussen hulpverlening na het einde van een forensische maatregel valt.”

Ook kan het voor patiënten helpend zijn om hun problemen of verhaal met (anonieme) anderen te delen, zoals werd uitgelegd door een (voormalig) cliënt:

“Sommige mensen weten het gewoon echt niet. Die wanhopen en zitten maar, terwijl als je de vraag stelt dan gooi je het ook van je af. Je gooit het naar buiten, er gaat een deurtje open in je hoofd alsof er een windje gaat waaien, zo is het gewoon alsof het werkt. En daar krijg je dan reacties op terug en dan kun je heel zeker of onzeker van worden maar dan gebeurt er tenminste wat.”

Daarnaast kunnen dit soort media eenzame patiënten helpen doordat ze contact hebben met anderen of er zelfs nieuwe vriendschappen kunnen ontstaan. Daarnaast werd de mogelijkheid om gebruik te maken van sociale media tijdens het verblijf genoemd: op die wijze kunnen patiënten contact houden met naasten. Tenslotte kwam naar voren dat we niet meer om sociale media heen kunnen: bijna iedereen maakt er gebruik van, waardoor participanten aangaven ‘er wel iets mee te moeten’, zoals naar voren kwam in de volgende quote van innovatie-expert:

“Maar het voordeel is natuurlijk als je daar iets mee gaat doen is dat je gewoon aansluit bij de huidige maatschappij. En je kunt mensen er bijna niet van weerhouden. Want het speelt zo, daar kun je bijna niet omheen.”

Beperkingen

Voor sociale media en fora werden relatief veel nadelen genoemd door de participanten van de interviews en vragenlijst. Wel werd hier in de vragenlijst door meerdere participanten wat nuance in aangebracht door aan te geven dat de toegevoegde waarde of risico’s per casus en bijbehorend

51

sociaal netwerk zouden kunnen verschillen. Met name de oncontroleerbaarheid werd vaak als nadeel genoemd. Behandelaren hebben geen zicht op wat er gebeurt op fora of social media. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van onderling pestgedrag, ongewenste onderwerpen die worden besproken, of het benaderen van slachtoffers via social media, zoals blijkt uit deze quote van een innovatieadviseur:

“Nou ja goed, we hebben dus een tijdje geprobeerd om het goed gecontroleerd aan te bieden. En je kunt bijna niet voorkomen dat mensen toch hun slachtoffers opzoeken of met mensen contact leggen waar ze geen contact mee mogen hebben.”

Met name in de vragenlijst kwam naar voren dat social media als Facebook om dit soort redenen als minder geschikt werden gezien, maar dat er positiever gedacht werd over besloten fora voor lotgenotencontact. Dit komt ook naar voren in de quote van een cliënt:

“Nou, ja het is natuurlijk zo, heel veel mensen zullen niet op een openbaar iets willen reageren. Dat zie je al op een beperkt forum, als het Autsider forum waar ik op zit, wat dus alleen voor mensen met autisme is. Daar ze je al dat een boel mensen dat eigenlijk te openbaar vinden. Dus daar is al een stuk van afgesplitst, wat dus nog beperkter is.”

Ook werd het begrip filter bubble gebruikt om aan te geven dat het mogelijk is dat een online groep zijn eigen normen creëert, waardoor patiënten beïnvloed kunnen worden. Er kan een vertekend beeld en ongewenste sociale vergelijking met anderen ontstaan. Een voorbeeld hiervan werd gegeven door een psycholoog:

“Nadeel is denk ik dat er gewoon heel veel op social media, fora gezegd wordt en staat wat ook niet waar is en wat ook niet helpend is. Ik ben er niet helemaal in thuis maar kan me wel zo voorstellen als cliënten nou chatten met elkaar op social media dan kan dat ook nog wel een aanwakkerend effect hebben. Dat ze elkaar gaan opjutten of in negativiteit gaan verzanden. Wat cliënten toch ook al veel hebben, een groot deel van de doelgroep is niet of slecht gemotiveerd. Als die dan allemaal op social media met elkaar gaan zeggen hoe klote het allemaal is en hoe weinig je ook hebt aan behandeling dan is dat niet per se veel beter.”

Daarnaast werd aangegeven dat een risico van het gebruik van sociale media is dat er gevoelige gegevens worden gepost, bijvoorbeeld informatie over medecliënten, slachtoffers of medewerkers, zoals door een onderzoeker werd gezegd:

“Of stel dat er dan een artikel staat, oh, dit incident is gebeurd en dat daar iemand onder reageert ‘oh, ja, die zat bij mij op de afdeling’, ik noem maar iets. Patiënten die op Facebook zitten. Ja, ik snap het wel, maar ik vind het allemaal een beetje ingewikkeld.”

Hiermee hangt samen dat niet elke patiënt kan overzien wat voor gevolgen het posten van bepaalde informatie over zichzelf kan hebben. Tenslotte werd aangegeven dat het geen toegang hebben tot internet een beperking zou kunnen zijn voor dit type technologie.