• No results found

SOCIAAL-ECONOMISCHE EFFECTEN PAS-MAATREGELEN

EN FLORA EN FAUNA

7.4 KOSTEN EN FINANCIERING

7.6.1 SOCIAAL-ECONOMISCHE EFFECTEN PAS-MAATREGELEN

Het belangrijkste deel van de maatregelen in dit Natura 2000-beheerplan komt voort uit de PAS. In 2013 heeft het Landbouw Economisch Instituut (LEI) de sociaaleconomische effecten van de PAS onderzocht voor de periode tot 2030. Er is gekeken naar effecten op werkgelegenheid en leefbaarheid en de verdeling van de lusten en de lasten.

In zijn algemeenheid worden de te verwachten resultaten van de PAS op basis van dit rapport positief gewaardeerd. Plaatselijk kunnen PAS-maatregelen verschillend uitwerken. De PAS heeft een positief effect op de werkgelegenheid (o.a. door uitvoering van de maatregelen) en geeft ontwikkelingsmogelijkheden via

depositie-/ontwikkelingsruimte. Direct na inwerkingtreding per 1 juli 2015 konden veel ontwikkelingen dankzij het programma doorgang vinden.

De werkgelegenheid zal naar verwachting in de landbouw over het geheel genomen wel blijven dalen o.a. door stoppers en door opschaling. Voor wat betreft de gevolgen voor de recreatiesector en de burgers die in of nabij een natuurgebied wonen, is de verwachting dat het gebied door de herstelmaat- regelen meer mogelijkheden gaat bieden om er te recreëren. Bij nadere

uitwerking en uitvoering van de maatregelen in gebiedsprocessen is er ruimte om met de ‘gebiedsgroep’ cq. overlegplatform invulling te geven aan een zorgvuldig proces.

7.6.2 SOCIAAL-ECONOMISCHE EFFECTEN VAN NIET-PAS-MAATREGELEN

In meerdere Natura 2000-beheerplannen zijn in aanvulling op de PAS-maat- regelen ook niet-stikstof gerelateerde maatregelen opgenomen – in Fryslân is dat voor bijna alle plannen het geval. Hier kun je denken aan bijv. afspraken over de zonering van recreatie. Bij de invulling van deze maatregelen en het maken van afspraken streven provincies naar de balans tussen natuur en economie, ter voorkoming van negatieve effecten op de werkgelegenheid en/of de leefbaarheid mét aandacht voor ontwikkelingen, die het gebied nadrukkelijker op de kaart zetten.

Sociaal-economische gevolgen in relatie tot vergunningverlening: nieuwe activiteiten

Voor toekomstige activiteiten geldt het vergunningenstelsel op grond van de Natuurbeschermingswet. Als een activiteit mogelijk negatieve effecten heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied is een Nb-

vergunning nodig. Deze vergunningplicht geldt niet alleen binnen het Natura 2000-gebied maar ook daarbuiten.

Het doel van de PAS-maatregelen is het beschermen en ontwikkelen van kwetsbare, voor stikstof gevoelige natuur, terwijl tegelijkertijd economische ontwikkelingen mogelijk blijven. Voor de verlening van toestemming aan activiteiten met stikstofdepositie kan gebruik gemaakt worden van de ontwikkelingsruimte van PAS.

Het beheerplan kan niet voor alle activiteiten duidelijkheid geven over de

zijn niet in beeld; sommige ontwikkelingen zijn nog in ontwikkeling bij ondernemers en plannen van nieuwe ondernemers zijn per definitie nog een black box. Nieuwe activiteiten die (nog) niet in het beheerplan zijn beschreven, kunnen mogelijk vergunningplichtig zijn. Of een activiteit ook vergunningplicht is, hangt af van de mogelijke effecten.

Voor zover nieuwe activiteiten negatieve niet stikstof gerelateerde effecten kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen zijn, moet uit een beoordeling blijken of een vergunning kan worden verleend. Een

vergunningenprocedure kan vaak sneller worden doorlopen als in een vroeg (plan)stadium van een project of een activiteit rekening wordt gehouden met mogelijke effecten op Natura 2000-gebieden. Door ‘natuurinclusief’ denken kan een project zo vorm worden gegeven dat negatieve effecten op de

natuurwaarden kunnen worden voorkomen. Op deze wijze worden negatieve sociaal-economische effecten als gevolg van een beperkende werking van de Natuurbeschermingswet voor de ontplooiing van nieuwe activiteiten, voorkomen. Voor een aantal Natura 2000 gebieden geldt dat het om een natuurgebied gaat dat twee provincies bestrijkt. De vraag speelt dan welke provincie wanneer het bevoegde gezag voor vergunningverlening is. Op basis van de huidige regelgeving is dan die provincie het bevoegde gezag waar het grootste effect als gevolg van een aanvraag op Natura 2000 habitattypen te verwachten valt.

De waarde van het gebied voor andere functies dan natuur

Het Natura 2000-beheerplan beschrijft welke maatregelen nodig zijn voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen. Daarbij is in eerste instantie met een ecologische bril naar het gebied gekeken: wat is nodig om de internationaal karakteristieke biodiversiteit te behouden, herstellen en te ontwikkelen. Het Natura 2000-gebied levert ook andere diensten aan de maatschappij: schoon water, rust, een plek om te ontspannen en te recreëren, landschappelijke waarde, identiteit, een mooi woonomgeving etc. Dit is een mooie uitdaging om ook deze waarden te beleven en te benutten.

Bij de uitvoering van de beheerplannen is het een uitdaging om ambities, opgaven en doelen zoveel mogelijk in samenhang te realiseren: samen afspraken maken, in transparantie en met wederzijds vertrouwen. ‘Good governance’ met aandacht voor het proces en controle op de uitvoeringseffecten. Een gebiedsgroep speelt een belangrijke rol in dit proces, waarbij belangen in beeld gebracht worden en toekomstperspectieven besproken worden met ook aandacht voor de individuele agrarische- en recreatieondernemer en de bewoners van het gebied.

Lieftingsbroek

Het Lieftinghsbroek is de parel van de Ruiten Aa, De grote variatie aan bos en het blauwgrasland maken het tot een belangrijk gebied voor Nederland. In het recente verleden is veel werk verzet om de Ruiten Aa in zijn oude glorie te herstellen. Dit heeft geleid tot sterk verbeterde omstandigheden voor plant en dier maar ook tot een sterk verhoogde waarde van het gebied als onderdeel van het recreatiegebied van Westerwolde. Ofschoon het Lieftinghsbroek zelf niet toegankelijk is voor bezoekers hebben de ingrepen in de omgeving er wel voor gezorgd dat Westerwolde en het hele Ruiten Aa gebied voor toeristen een stuk aantrekkelijker is geworden. Wandelaars en fietsers uit de directe omgeving

weten Westerwolde al te vinden. De rest van Nederland volgt. Verder is het opgenomen in wandel- en fietsroutes die het gebied kort aandoen.

HOOFDSTUK

8

Vergunningverlening,