• No results found

Slotconclusie en aanbevelingen

In document Kleine zeehavens in Nederland (pagina 92-98)

Hoofdstuk 8: Conclusies en aanbevelingen

8.5 Slotconclusie en aanbevelingen

Terugkomend op de hoofdvraag van deze scriptie kan het volgende worden geconcludeerd. De impact van kleine zeehavens in Nederland op de regionale economie verschilt per zeehaven. Aan de hand van de gestelde indicatoren kan worden gesteld dat de Zeeuwse havens Terneuzen en Vlissingen in relatief grote impact hebben op de economie van de provincie Zeeland. Het aandeel van de indicatoren werkgelegenheid in toegevoegde waarde is hier sterk oververtegenwoordigd. De impact van de Groninger zeehavens is kleiner, maar gemiddeld. De bijdrage van deze havens is ongeveer gelijk aan de gemiddelde bijdrage van een Nederlandse haven op de regio in Nederland. De bijdrage van de havens van Den Helder en Harlingen is klein. Daarom zijn deze havens in dit onderzoek niet verder geanalyseerd. Opgemerkt moet worden dat de kleine zeehavens in Nederland een geringe bijdrage aan de economie hebben, wanneer een vergelijking met de grote havens (Rotterdam en Amsterdam) wordt gemaakt, maar, nogmaals, voor de regio kan een kleine zeehaven een belangrijke betekenis hebben. Onderscheid moet worden gemaakt tussen de beide functies van een zeehaven. Enerzijds is een zeehaven een knooppunt in verschillende vervoersstromen tussen verschillende vervoersmodaliteiten. Door de overslag van goederen tussen modaliteiten zijn de laatste decennia bedrijven ontstaan in zeehavens (Hoyle & Knowles, 1998) vanwege onder meer de hoge kosten van de overslag. Deze functie van zeehavens wordt de vestigingsplaatsfunctie genoemd en kan wordt in de literatuur omschreven als havenindustrialisatie. Binnen de kleine zeehavens in Nederland wordt het grootste gedeelte van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid gegenereerd door de havenindustrialisatie.

De rol van de haven als vestigingsplaats voor bedrijven in zeehavens is bekeken aan de hand van de casestudy naar de Eemshaven en Delfzijl. Hierbij moet worden geconcludeerd dat de rol van de haven in deze divers kan zijn. In de Eemshaven zitten bedrijven die gebaat zijn bij de havenfaciliteiten, maar tegelijkertijd zitten hier ook bedrijven die hier vanwege hele andere motieven zijn gerealiseerd. In de haven van Delfzijl zit een groot aantal bedrijven dat hier gekomen is door de aanwezige industrie en zodoende gevestigd is op een unieke, wellicht in de toekomst schaarse, havenlocatie. Zodoende is het merkwaardig dat wordt gesproken over de economische betekenis van zeehavens.

Het verdient de voorkeur dat uitgebreider onderzoek wordt verricht naar de economische betekenis van de kleine zeehavens aan de hand van een uitgebreide input-output analyse. Hiermee kan worden geanalyseerd wat de geldstromen vanuit de zeehavens naar andere regio’s zijn. Zodoende kan door middel van de multiplier een indirecte betekenis worden gegeven. Nu de ruimte in de Randstad, en daarmee in mainport Rotterdam,

schaars begint te worden, moet men ervan bewust worden dat de nog beschikbare havenlocaties in de kleine zeehavens op een verstandige manier benut gaan worden. Daarom is het belangrijk dat in het Rijksbeleid de kansen die liggen bij de ontwikkeling van kleine zeehavens erkend worden. Hierbij zal de relatie van een bedrijf met de haven een grote rol spelen. Kadegebonden locaties zijn immers unieke locaties waar zorgvuldig mee om moet worden gegaan.

BIBLIOGRAFIE

Abrahamse, J. (1996). Succesvol bedrijf in Eemshaven: Sealane. Noorderbreedte (3), pp. 28-30. Alma, C. (1998). De Eemshaven: een kwart eeuw zieltogend bestaan. Noorderbreedte (6), pp. 38-40. Aluminium Delfzijl BV. (2006). Aldel Stroomopwaarts Maatschappelijk verslag 2006. Zuidbroek: Drukkerij De Bruin.

Bird, J. (1971). Seaports and seaport terminals. Londen: Hutchinson.

Buijen, M., Van Uhm, J., Hamersma, M., & Nicolai, J. (2006). Bachelorproject 2006: Een onderzoek naar de

Interne en Externe beeldvorming . Groningen.

Chemie Park Delfzijl. (2007). Duurzaamheidsjaarverslag 2007. Delfzijl: Akzo Nobel. Christaller, W. (1933). Die Zentralen Örte in Süddeutschland. Gustav Fischer Verlag: Jena.

De Langen, P. W., & Chouly, A. (2004). Hinterland Access Regimes in Seaports. European Journal of Transport

and Infrastructure Research , 4 (4), 361-380.

ECORYS-NEI. (2004). Economische betekenis Nederlandse zeehavens 2002. Rotterdam: ECORYS Nederland B.V. ECORYS-NEI. (2006). Economische betekenis Nederlandse zeehavens 2005. Rotterdam: ECORYS Nederland B.V. ECORYS-NEI. (2003). Sociaal-economisch perspectief voor Waddenzeegemeenten in Kop van Noord-Holland. Rotterdam: ECORYS-NEI.

Groningen Seaports. (2008a). Geschiedenis Groningen Seaports. Delfzijl: Groningen Seaports. Groningen Seaports. (2008b). Tariffs 2008. Delfzijl: Groningen Seaports.

Havenbedrijf Rotterdam N.V. (2007). Jaarverslag 2006. Rotterdam.

Hebbink, G., & van Velthoven, B. (2003). Macro-economie en stabilistatiepolitiek. Groningen: Stenfort Kroese. Hoover, E. (1948). The Location of Economic Activity. New York: McGraw-Hill.

Hoyle, B., & Knowles, R. (1998). Modern Transport Geography. Chisester: Wiley.

Isard, W. (1956). Location and space economy: a general theory relating to industrial location, market areas,

land use, trade and urban structure. Cambridge/New York: Cambridge/Technology Press of Massachusetts

Institute of Technology and Wiley.

Keynes, J. M. (1936). The general theory of employment, interest and money. London: MacMillan. Kuiler, H. (1973). Inleiding tot de vervoers- en haveneconomie. Rotterdam: Universitaire Pers Rotterdam. Kuipers, B. (1999). Flexibiliteit in de Rotterdamse havenregio. Delft: Uitgeverij Eburon.

Lambooy, J. G., Wever, E., & Atzema, O. A. (1997). Ruimtelijke economische dynamiek. Bussum: Coutinho. Leontief, W. W. (1953). Inerregional Theory. In W. W. Leontief, Studies in the Structure of the American

Economy. New York: Oxford University Press.

Marshall, A. (1920). Principles of economics. London: Macmillian.

McCann, P. (2001). Urban and Regional Economics. Oxford: Oxford University Press.

Ministerie van Economische Zaken. (2004). Pieken in de Delta: Gebiedsgerichte perspectieven. Den Haag: Ministerie van EZ.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. (1991). Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer deel e: na

parmelemtaire behandeling vastgestelde pkb. 's-Gravenhage: Sdu Uitgeverij Plantijnstraat.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. (1999). Tweede Voortgangsnota Zeehavenbeleid. Culemborg: Technimedia.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. (2006). Zeehavens: ankers van de economie. Den Haag: Ministerie van V&W.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van VROM. (1981 - 1984).

Structuurschema Zeehavens. Den Haag: Tweede Kamer der Staten Generaal - Document 16789 nr. 1 - 9.

Ministerie van VROM. (2006). Nota Ruimte: Ruimte voor onwikkeling, deel 4: tekst na parlementaire

instemming. Den Haag: Ministerie van VROM.

Ministerie van VROM. (2007). Ontwikkeling van de wadden voor natuur en mens. Deel 4 van de planologische

kernbeslissing. Derde Nota Waddenzee. Den Haag: Ministerie van VROM.

Ministierie van Verkeer en Waterstaat; Ministerie van VROM. (2006). Nota Mobiliteit. Den Haag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Myrdal, G. (1957). Economic theory and unverdeveloped regions. London: Duckworth.

NEA. (2004). Analyse maritieme goederenstromen in de Hamburg - Le Havre range. Rijswijk: NEA Transportonderzoek en - opleiding.

NEA. (2005). Maritieme goederenstromen in de Hamburg - Le Havre range; nadere analyse achterlandvervoer

2010. Rijswijk: NEA Transportonderzoek en -opleiding.

Oosterhaven, J., Eding, G., & Stelder, D. (2001). Clusters, Linkages and Regional Spillovers: Methodology and Policy Implications for the two Dutch Mainports and the Rural North. Regional Studies , 35 (9), pp. 809-822. Oosterhaven, J., Stelder, D., & Elhorst, J. P. (2008). Syllabus Capita Selecta Spatial Economics: An addendum to

McCann (2001) for the spatial economics course 2007/2008. Groningen: Faculty of Economics and Business;

University of Groningen.

Perroux, F. (1950). Economic Space, Theory and Applications. Quarterly Journal of Economics , 64, 89-104. Porter, M. (1998). Clusters and the New Economics of Competition. Harvard Business Review , 76 (6), 77-90. Rijks Planologische Dienst. (1966). De behoefte aan zeehavenareaal in 1980: Bijlage bij de Zeehavennota. 's-Gravenhage: Staatsuitgeverij.

Rodrigue, J. P. (2008). The Geography of Transport systems. Opgeroepen op mei 26, 2008, van The evolution of a port (The Anyport Model): http://people.hofstra.edu/geotrans/eng/ch4en/conc4en/portdev.html

Sijtsma, F. (2003). Economische gevolgen van de PKB Waddenzee in de Kop van Noord-Holland. Een beoordeling

van het ECORYS-NEI rapport, 2003. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Simons, J. G. (1984). Een achterlandverkenning. 's-Gravenhage: Offsetdrukkerij J.H. Pasmans b.v.

Suurhoff, J. (1966). Zeehaven nota: Het zeehavenbeleid van de Rijksoverheid. 's-Gravenhage: Staatsuitgeverij. TNO Inro. (2003). De maatschappelijke betekenis van doorvoer: Een onderzoek naar de zuivere doorvoer van

goederen door de Nederlandse zeehavens. Delft: TNO Inro.

Udink, B. (1959). Enige aspecten van de positie van de zeehavens in de Europese Economische Gemeenschap. Rotterdam: Nederlandse Economische Hogeschool.

Van der Woud, A. (2006). Een nieuwe wereld. Amsterdam: Bakker.

Vernon, R. (1966). International investment and international trade. Quarterly Journal of Economics , 80, 225-267.

Weber, A. (1909). Über den Standort der Industrien. 1. Teil: Reine Theorie des Standorts. Tübingen: J.C.B. Mohr Verlag.

Wever, E. (1974). Olieraffinaderij en petrochemische industrie: onstaan, samenstelling, voorkomen van

petrochemische complexen. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Winkelmans, W. (1973). De moderne havenindustrialisatie. Rijswijk: Nederlands vervoerswetenschappelijk instituut.

Winkelmans, W. (1984). Paradoxen in de zeehaveneconomie. Rotterdam: Rotterdam.

LIJST MET TABELLEN

Tabel 1 - Overslagcijfers Nederlandse Zeehavens... 2 Tabel 2 - Bruto zeehavenareaal in 1960 in Nederland en beoogde ontwikkelingsmogelijkheden (Suurhoff, 1966, p. 67) ... 18 Tabel 3 - Totale geraamde behoefte zeehaventerrein 1960 – 1980 (Suurhoff, 1966, p. 43) ... 19 Tabel 4 - Prognose zeehavenareaal 1981 in hectares (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van VROM, 1981 - 1984, p. 9 nr. 8-9) ... 20 Tabel 5 - Economische betekenis Nederlandse zeehavens in 2002 en 2005 (ECORYS-NEI, 2004) en (ECORYS-NEI, 2006) ... 23 Tabel 6 - In- en uitvoer van goederen van/naar het achterland van het Scheldebekken over 2002 en 2010 (prognose) (NEA, 2004) ... 47 Tabel 7 - In- en uitvoer van goederen van/naar het achterland van het Scheldebekken over 2002 en 2010 (prognose) (NEA, 2004) ... 49 Tabel 8 - Bedrijven en instanties in het Shortsea gebied ... 58 Tabel 9 - Bedrijven en instanties in het bulkgebied ... 59

Tabel 10 - Bedrijven en instanties in het RoRo gebied ... 60

Tabel 11 - Bedrijven en instanties aan de handelskade ... 61

Tabel 12 - Bedrijven en instanties in het logistiek park ... 62

Tabel 13 - Bedrijven en instanties in het MKB park ... 63

Tabel 14 - Bedrijven en instanties in het recyclingpark ... 64

Tabel 15 - Bedrijven en instanties in het MKB park oost ... 64

Tabel 16 - Bedrijven en instanties in het Energypark ... 65

Tabel 17 - Bedrijven en instanties aan de Handelskade Oost ... 67

Tabel 18 - Bedrijven en instanties in Chemie Park Delfzijl ... 68

Tabel 19 - Bedrijven en instanties in Chemie Park De Valgen ... 70

Tabel 20 - Bedrijven en instanties in het Metaal Park Delfzijl ... 72

Tabel 21 - Bedrijven in de Eemshaven onderverdeeld naar type ... 74

LIJST MET FIGUREN Figuur 1 - Zeehavens in Nederland (Ministerie van VROM, 2006, p. 28-29) ... 10

Figuur 2 - Anyport-model van Bird (1971) uit Rodrigue (2008) ... 27

Figuur 3 - Centrale vestigingsplaats theorie van Christaller toegepast als verklaring voor het achterland van zeehavens (Bird, 1971, p. 135). ... 29

Figuur 4 - Model van het verspreidingsgebied van een haven ... 38

Figuur 5 – Vertegenwoordiging van de indicatoren toegevoegde waarde (links) en werkgelegenheid (rechts) in de regio (zie appendix C) ... 50

Figuur 6 - Vertegenwoordiging van de twee functies en zes sectoren binnen de haven van Terneuzen (zie appendix D) ... 51

Figuur 7 - Vertegenwoordiging van de twee functies en zes sectoren binnen de haven van Vlissingen (zie appendix D) ... 52

Figuur 8 - Vertegenwoordiging van de twee functies en zes sectoren binnen de haven van de Eemshaven en de haven van Delfzijl (zie appendix D) ... 53

In document Kleine zeehavens in Nederland (pagina 92-98)