• No results found

Slotbeschouwing

In document Niet te vergeten: Frans Breukelman (pagina 88-91)

Hoofdstuk 2 Vertalen

2.9 Slotbeschouwing

Stel je voor, een bijbelvertaler ontmoet in het hiernamaals zijn Schepper. Erg blij kijkt deze bepaald niet. Dan dondert het: ‘Ezel!! Dat bedoelde ik helemaal niet!’105

Dit hoofdstuk is een samenvatting op hoofdlijnen geweest van de grote hoeveelheid literatuur die er verschenen is over vertalen, meer in het bijzonder: bijbelvertalen. Deze studies zijn onderling allesbehalve unaniem of eensluidend. De vier benoemde vertaalwijzen bewegen zich binnen drie niveaus, waarbij links in het spectrum zich het 100% concordante, formeel-equivalente vertalen bevindt en rechts het zo idiolect mogelijke kerugmatisch-equivalente vertalen. Daartussenin staan aan de linkerkant dynamisch-equivalent vertalen en aan de rechterkant functioneel-equivalent vertalen. Herhaald zij dat dit een statische weergave is; de praktijk is weerbarstig. Dat blijkt wel uit de constatering dat als er sleutelwoorden in het spel zijn een formeel-equivalente en een kerugmatisch-equivalente vertaling heel dicht bij elkaar kunnen komen te liggen, waardoor het spectrum cirkelvormig wordt.

Breukelmans kritiek op veel vertalingen is geweest dat zij vertaalden wat zij dachten te verstaan. Breukelman wilde zo vertalen dat de lezer zèlf zou kunnen verstaan: zoveel mogelijk mogelijkheden openlatend, niet tornen aan de peilloze diepten die in sommige perikopen verscholen liggen. Vertalen zonder theologische veronderstellingen lijkt onmogelijk, of een vertaler zich hier nu wel of niet bewust van is. Eeuwen Wirkungsgeschichte van teksten wegen mee en werken door. Cruciaal is dat een vertaler geen keuzes maakt voor de lezer. Zuurmond verduidelijkt dit als volgt:

Waar het om gaat is dat wij in een vertaling de noodzakelijk interpretatieve momenten willen minimaliseren, terwijl de NBV ze naar ons inzicht aan de lopende band nodeloos maximaliseert.106

104

Louw, T. van der, ‘Theologie, vertaalmethode en vertaalpraktijk. Overwegingen rond de Nieuwe Bijbelvertaling’, in: Theologia Reformata 43, 4 (2000), 10.

105 Vrij naar Kuitenbrouwer, J., Onze Taal, 73, 10 (2004), 259.

106

Zuurmond, R., ‘Goed vertalen. Wat bij een gesprek over bijbelvertalen ter sprake kan komen’, in: Nieuwpoort, A. van en R. Zuurmond e.a. (red.), De beproeving, 53.

Dit is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Wat door Zuurmond bedoeld wordt, is dat de momenten waarop er geïnterpreteerd moet worden in het vertaalproces zo schaars mogelijk moeten zijn, zodat er voor de lezer van de resulterende vertaling zoveel mogelijk uitlegopties open blijven. Het NBG doet volgens Zuurmond het omgekeerde en vertelt aldus de lezer veel vaker dan noodzakelijk hoe een tekst moet worden uitgelegd. Systematiseren is lastig, omdat bij vertalen alles in beweging is. Dit is Zuurmonds bezwaar tegen Nida’s methodologische aanpak.107 Tekst en vertaler staan altijd in een wisselwerking.

Vertalen is interpretatie, het gaat juist níet aan de theologie vooraf. Ik sluit mij aan bij K. Spronk, oudtestamenticus te Kampen, die stelt dat het ‘onmogelijk en ook ongewenst (is) om bijbelvertalen los te zien van de theologie.’108 Ter vergelijking: jaren geleden verscheen er een vertaling van een prachtig Duitstalig schaakboek (Schaakkoningen; de duels van Steinitz tot

Kasparow).109 De vertaler, zelf overduidelijk geen schaker, was zonder twijfel zowel de Duitse als de Nederlandse taal machtig. Schaaktermen had hij met de Van Dale in de hand vertaald, zo verantwoordde hij, en daarmee was hij nog een eind gekomen. Niettemin was zijn vertaling op veel plaatsen volstrekte larie. De vertaler beheerste het schaakjargon niet. Hier had schaakkennis aan de vertaling vooraf moeten gaan.

De bijbel is een niet-alledaags boek en een mensenleven is te kort om hem geheel te verstaan. Zoals ik in 2.4 heb betoogd, ben ik van mening dat een bijbelvertaling idiolect moet zijn, ook als dat op het eerste gezicht vreemd Nederlands oplevert; vreemd in de betekenis van ‘apart’. Smelik verdedigt dat door te stellen dat het Hebreeuwse woord voor ‘heilig’ eigenlijk ‘afgezonderd, apart gesteld’ betekent.110 Een aparte vertaalmethodiek is uit de grond van de zaak voor de bijbel niet zo vreemd. Klouwen, predikant, vindt dat dat mag vragen om een zekere flexibiliteit: ‘Laat ruimte! (…) Mogelijk wil er wat gezegd worden. Ja wèrkelijk!’111 De notie dat er mogelijk wat ‘gezegd wil worden’ zal nog terugkeren in het volgende hoofdstuk.

Na het voorgaande is er ook veel voor te zeggen om vertalen, met Zuurmond, als een wijze van omgaan met een tekst te beschouwen:

Vertalen is een manier van omgaan met een tekst. Omdat de bijbel in de grondtalen nu eenmaal voor de meeste mensen ontoegankelijk is heeft de Kerk het al vroeg als haar taak gezien de bijbelse teksten door vertaling zo goed en zo kwaad als dat gaat toegankelijk te maken. Dat was een beslissing die niet vanzelf sprak. In het Rabbijnse Jodendom zag men vertalingen (Targums) hoogstens als hulp bij het lezen van de grondtekst, nooit als vervanging. De Islam doet ongeveer hetzelfde: men ‘vertaalt’ de Koran niet, maar ‘verklaart’ hem.112

107 Zuurmond, R., Goed vertalen, 37.

108

Spronk, K., ‘Theologische en liturgische aspecten van bijbelvertalen’, in: De bijbel vertaald; De kunst van het kiezen bij het vertalen van de bijbelse geschriften, Zoetermeer: Meinema, 2007, 137.

109

Stolze, R., Schach-Könige, die Duelle von Steinitz bis Kasparow (oorspronkelijke titel), Rijswijk: Elmar, 1987.

110 Smelik, K. ‘Idiolect, concordant of doeltaalgericht?’, in: Oussoren, P., De Naardense Bijbel: de volledige tekst van de Hebreeuwse Bijbel, Vught: Skandalon, 2004, 1632.

111

Klouwen, W., ‘En toen … en toen … en toen. Over vertaling en historisering’, in: Nieuwpoort, A. van en R. Zuurmond e.a. (red.), De beproeving, 127-128.

112

Zuurmond, R., ‘Vertalen, vertalen’, www.rzuurmond.net > Teksten in het Nederlands > De Nieuwe Bijbelvertaling, > voor ‘[2]’, 15-06-2009, 11:15.

Maar voor wie dit een zwaktebod vindt toch nog een definitie. De Joodse denker en cultuurfilosoof W. Benjamin geeft de volgende omschrijving van een goede vertaling, die ik treffend genoeg vind om dit hoofdstuk mee te besluiten:

(…) de echte vertaling is doorzichtig, ze verhult het origineel niet, gaat niet in zijn licht staan, maar laat het perspectief van de ‘zuivere taal’, als het ware versterkt door haar eigen medium, alleen maar des te vollediger op het origineel vallen.113

Mijn mening is, dat vertalingen als die van Oussoren, in de geest van de Amsterdamse School, dit ideaal het dichtst benaderen.

113

Zoals geciteerd in Zuurmond, R., ‘Stemmen over vertalen’ in: Nieuwpoort, A. van en R. Zuurmond e.a. (red.), De beproeving, 28.

In mijn jeugd was de hermeneutiek een deel van de theologie; nu is de theologie een deel van de hermeneutiek. Vroeger kwispelde de teckel met zijn staart. Nu kwispelt de staart met de teckel.1

In document Niet te vergeten: Frans Breukelman (pagina 88-91)