• No results found

Slaap: een periode van tijdreizen

In document Brein in de groei (pagina 65-68)

£ prof. dr. gerard kerkhof

J

ongeren verkennen grenzen, ook die tussen dag en nacht. Vooral de oudere adolescenten verwisselen in het weekend vaak de nacht voor de dag en passeren als het ware in één etmaal vele tijdzones. Zij zijn de grootgebruikers van de ‘nacht-economie’, het nachtleven in grotere steden en daarbuiten, met zijn eigen scene, eet- en drinklocaties en nachtelijke muziek-festivals. Op individueel niveau worden mobiel en sociale media tot diep in de nacht fanatiek, soms zelfs obsessief, gebruikt.

Ploegendiensteffecten

De gevolgen van dit rijke nachtleven liegen er niet om en lijken sterk op de symptomen van een ploegendienststoornis, veroorzaakt door het wer-ken, slapen en eten op steeds wisselende tijden.

Deze frequente wisselingen (‘tijdreizen’) roepen niet alleen een algemene stressreactie op, maar ook specifiek een slaaptekort, verstoring van de slaapstructuur en ontregeling van de interne orga-nisatie van de circadiane ritmiek (de biologische klok). Deze verstoringen van het stress-systeem en de circadiane ritmiek veroorzaken ook allerlei andere problemen. Op de korte termijn betreft dat het cognitief-emotioneel functioneren, met als gevolg onder andere foute inschatting van risico’s.

Op langere termijn kan de gezondheid aangetast worden, onder andere de stofwisseling (diabetes) en de hormoonhuishouding (borstkanker).

kwartaal 1 2019 brein in de groei 62

Ook onderzoek naar de gevolgen van andere vormen van ‘tijdreizen’, zoals een jetlag en zelfs de wisseling van winter- naar zomertijd en vice versa, heeft duidelijk gemaakt dat acute verschuiving van de dag-nachtcyclus en het ontbreken van een vaste regelmaat van slaap-waaktijden deze negatieve effecten kunnen hebben.

Avondmens

In de loop van hun ontwikkeling krijgen ado-lescenten niet alleen te maken met grote veran-deringen in hun sociale milieu, maar ook met reorganisaties in hun interne, biologische milieu.

Wat ‘slaap’ betreft, gaat het om aanpassingen in de regelmechanismen van zowel de slaapbehoefte als de circadiane ritmiek.

Na de kindertijd, waarin het brein een explo-sieve, energieslurpende groei van neurale

netwer-ken heeft doorgemaakt, worden deze netwernetwer-ken in de tweede levensdecade fors (circa 50%) en selec-tief uitgedund. Dit heeft tot gevolg dat het totale activiteits- en stofwisselingsniveau van het brein (het arousalniveau) overdag sterk afneemt, zodat er ’s nachts minder behoefte is aan diepe (herstel) slaap. Het eerder genoemde slaaptekort en de ver-stoorde slaapstructuur veroorzaken een verlies aan kwaliteit van de slaap. Een verminderde slaapkwa-liteit én een lager arousalniveau van het wakkere brein maken het voor de adolescent moeilijk om op een doordeweekse dag permanent wakker en vooral oplettend te blijven.

Bovendien kenmerkt de adolescentie zich door een overgang van ochtendmens-typering naar avondmens-typering (zie onderschrift bij figuur).

Een uitgesproken avondmens heeft grote moeite om ’s morgens vroeg ‘bijtijds’ wakker te worden

De afgelopen eeuw is veel slaaponderzoek mogelijk geworden door de ontwikkeling van meetapparatuur als elektro-encefalografie (EEG) en Magnetic Resonance Imaging (MRI). Met EEG kun je de hersenactiviteit volgen in milliseconden.

Tegenwoordig zijn er EEG-mutsen met wel 256 elektrodes.

(en te blijven) voor de eerste les op school of andere werkzaamheden, zeker als hij/zij een fors slaaptekort heeft.

Ernstige slaapklachten

Objectief onderzoek bevestigt dat adolescenten zich overdag niet alleen slaperiger en vermoei-der voelen dan kinvermoei-deren en volwassen, maar het ook zijn. Ze slapen bijvoorbeeld eerder in als ze rustig op bed liggen. Maar daar blijft het niet bij.

Ook bij onderlinge vergelijking van de verschil-lende leeftijdsgroepen op basis van een algemene slaapklachtenscore blijkt dat de groep adolescen-ten gemiddeld de hoogste score heeft. Daarbij zijn onder andere klachten over inslapen, doorslapen, nachtmerries, rusteloze benen, slaperigheid en niet goed kunnen functioneren overdag geïn-ventariseerd. Van de adolescenten heeft ruim de helft van de meisjes (53%) slaapklachten die even ernstig zijn als de klachten van patiënten met een medisch vastgestelde slaapstoornis, terwijl dit voor 31% van de jongens geldt . Als meest waarschijn-lijke oorzaak wordt menstruatie genoemd.

Volgens recent Amerikaans onderzoek onder een representatieve groep adolescenten bleek dat jon-geren die op doordeweekse dagen het laatst naar bed gingen (na 22:30 uur), de kortste slaapduur (≤

7 uur) of het grootste verschil in bedtijden hadden tussen doordeweekse en weekend dagen (> 2 uur), een relatief grotere kans hadden om te voldoen aan de diagnostische criteria voor psychische stoor-nissen. Het gaat dan om stoornissen zoals stem-mingsstoornis, angststoornis, middelenmisbruik (verslaving), gedragsstoornis en suïcidaal-gedrags-stoornis, zoals gedefinieerd in het internationale handboek voor de classificatie van psychische stoornissen, de DSM-5.

Later naar school?

Gegeven de ernst van deze gezondheidsproblema-tiek onder adolescenten, is het raadzaam om ten

eerste adolescenten te informeren en te waarschu-wen over de onderliggende oorzaken en gevolgen van ‘tijdreizen’, bij voorkeur in het eerste jaar van het middelbaar onderwijs. Ten tweede is het raad-zaam de begintijden van het middelbaar onderwijs aan te passen aan de biologische ontwikkelingsfase van de leerlingen, ofwel de begintijden naar een later tijdstip (minstens een halfuur) te verschui-ven.

slaap

• circadiane regeling

• homeostatische regeling

• leefstijl • begintijd school

tijd laat het

bed in vroeg het

bed uit

slaap staat van twee kanten

onder druk

Lorem ipsum

Slaap onder druk. Op het moment van inslapen, de duur en de structuur van de slaap (opeenvolging van diepe en lichte slaap) zijn meerdere factoren van invloed: (1) De omloopsnelheid van de biologische klok (circadiane regeling) vertraagt in de loop van de adolescentie waardoor ‘avondmens-gedrag’ wordt opgeroepen. (2) De homeostatische regeling van de slaap streeft naar een balans tussen de ‘slaapschuld’ die overdag wordt opgebouwd en de inlossing van deze schuld tijdens de diepe slaap. Tijdens de adolescentie stijgt de slaapschuld minder snel, waardoor het voor de adolescent makkelijker wordt om het moment van naar bed gaan uit te stellen. (3) Sociale contacten met leeftijdgenoten vinden bij voorkeur in de (late) avonduren plaats. Dit gaat gepaard met blootstelling aan (blauw) schermlicht , waardoor de biologische klok en het moment van inslapen extra vertraagd worden. (4) De vroege schooltijden zoeken de confrontatie met bovengenoemde factoren, met als resultaat: onvoldoende en kwalitatief slechte slaap.

kwartaal 1 2019 brein in de groei 64

In document Brein in de groei (pagina 65-68)