• No results found

▪ Laat uw apparaat uitsluitend door gekwalificeerde vaklui en met originele reserveonderdelen herstellen. Zo bent u zeker dat de veiligheid van het apparaat behouden blijft.

6 BIJKOMENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

6.1 Waarschuwingen m.b.t. tot beschermkappen

▪ Hou beschermkappen op hun plek. Beschermkappen moeten in een correct werkende staat verkeren en correct gemonteerd zitten.

▪ Gebruik altijd de zaagbladbeschermkap en het spouwmes voor elke afkortbewerking.

▪ Breng onmiddellijk het beschermingssysteem opnieuw aan nadat u een bewerking hebt voltooid (zoals het herzagen van zaagsnedes) waarvoor de beschermkap en het spouwmes verwijderd moesten worden.

▪ Zorg ervoor dat het zaagblad de beschermkap en spouwmes niet raakt en dat het ook geen contact maakt met het werkstuk vóór de schakelaar wordt aangezet.

▪ Stel het spouwmes in zoals in deze handleiding beschreven wordt.

▪ Het spouwmes moet tot in het werkstuk komen om zijn werk te kunnen doen.

▪ Gebruik het geschikte zaagblad dat bij het spouwmes hoort.

6.2 Waarschuwingen m.b.t. zaaghandelingen

Plaats uw vingers of handen nooit in de buurt of in lijn met het zaagblad.

▪ Duw het werkstuk uitsluitend tegen de draairichting tegen het zaagblad of snijmes aan.

▪ Gebruik nooit de verstekgeleider om het werkstuk aan te voeren bij schulpbewerkingen en gebruik nooit de parallelaanslag als een lengteaanslag wanneer u afkortsneden maakt met de verstekgeleider.

▪ Oefen bij het schulpen altijd de aanvoerkracht uit tussen de aanslag en het zaagblad.

Gebruik een duwstok wanneer de afstand tussen de aanslag en het zaagblad minder dan 150 mm is en gebruik een duwblok wanneer de afstand kleiner is dan 50 mm.

▪ Gebruik enkel de duwstok die door de fabrikant werd geleverd of die volgens de instructies werd vervaardigd.

▪ Gebruik nooit een beschadigde of ingezaagde duwstok.

▪ Voer geen bewerkingen “met de vrije hand” uit. Gebruik altijd ofwel de verstekgeleider of parallelaanslag om het werkstuk te positioneren en te geleiden.

▪ Reik nooit rond of over een zaagblad.

▪ Voorzie hulpondersteuningen voor het werkstuk aan de achterkant en/of zijkanten van de zaagtafel zodat lange en/of brede werkstukken vlak blijven.

▪ Voer het werkstuk met een gelijkmatige snelheid toe. Buig of tors het werkstuk niet.

Schakel het gereedschap onmiddellijk uit wanneer er blokkeringen optreden, haal de stekker uit het stopcontact en verwijder dan de blokkades.

▪ Verwijder geen stukjes afgezaagd materiaal wanneer de zaag draait.

▪ Gebruik een hulpgeleider in contact met het tafeloppervlak wanneer u stukken van minder 2 mm dik schulpt.

6.3 Oorzaken van terugslag en gerelateerde waarschuwingen

Terugslag is een plotse reactie van het werkstuk door een gekneld, geblokkeerd zaagblad of een slecht uitgelijnde zaagsnede in het werkstuk t.o.v. het zaagblad of wanneer een deel van het werkstuk blokkeert tussen het zaagblad en de parallelgeleider of een ander vast voorwerp.

Meestal wordt bij terugslag het werkstuk aan zijn achterkant door het zaagblad van de tafel opgetild en in de richting van de gebruiker geslingerd.

POWDP2580 NL

Terugslag is het gevolg van een verkeerdelijk gebruik van de zaag en/of verkeerde

gebruikshandelingen of omstandigheden en kan voorkomen worden door de juiste voorzorgen te nemen zoals hieronder beschreven.

▪ Sta nooit rechtstreeks in de lijn van het zaagblad. Sta met uw lichaam altijd aan dezelfde kant van het zaagblad als de geleider.

▪ Reik niet over of achter het zaagblad om aan het werkstuk te trekken of het te ondersteunen.

▪ Hou het deel van het werkstuk dat wordt afgezaagd nooit vast en duw het niet tegen het draaiend zaagblad.

▪ Lijn de geleider parallel met het zaagblad uit.

▪ Gebruik een aandrukkam om het werkstuk tegen de tafel en geleider te houden wanneer u sneden maakt die niet door heen het hout gaan zoals herzaagsnedes.

▪ Wees extra voorzichtig wanneer u een zaagsnede maakt in blinde plaatsen of gemonteerde werkstukken.

▪ Ondersteun grote panelen om het gevaar voor knelling van het zaagblad en terugslag te minimaliseren.

▪ Wees extra voorzichtig wanneer u een werkstuk zaagt dat getorst, knoestig of gebogen is of dat geen rechte kant heeft om het met de verstekgeleider of parallelaanslag te geleiden.

▪ Zaag nooit meer dan één werkstuk dat boven of naast elkaar gestapeld is.

▪ Wanneer u de zaag moet herstarten met het zaagblad in het werkstuk, centreer dan het zaagblad in de zaagsnede zodat de zaagtanden niet in het materiaal vastgegrepen zitten.

▪ Hou de zaagtanden proper, scherp en voldoende gezet. Gebruik nooit gebogen zaagbladen of zaagbladen met gescheurde of afgebroken tanden.

6.4 Gebruikswaarschuwingen voor de tafelzaag

▪ Schakel de tafelzaag uit en verwijder het batterijpack wanneer u het tafelinzetstuk verwijdert, het zaagblad vervangt of afregelingen uitvoert aan het spouwmes of de zaagbladbeschermkap en wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.

▪ Laat de tafelzaag nooit onbeheerd draaien. Schakel ze uit en ga er niet van weg voordat ze volledig tot stilstand is gekomen.

▪ Plaats de tafelzaag op een goed verlichte en vlakke plaats waar u een stevige voetpositie en evenwicht kunt bewaren. Ze moet op een plek geplaatst worden waar er voldoende ruimte is om makkelijk met de grootte van uw werkstuk te kunnen werken.

▪ Voer regelmatig reinigingswerkzaamheden onder de zaagtafel en/of aan de stofafzuiging uit en verwijder alle zaagsel.

▪ De tafelzaag moet bevestigd worden.

▪ Verwijder gereedschappen, houtafval, enz. van de tafel voordat het zaagblad ingeschakeld wordt.

▪ Gebruik altijd zaagbladen met de juiste grootte en vorm van montageopening (diamant versus rond).

▪ Gebruik nooit verkeerde of beschadigde zaagbladmontagemiddelen zoals flenzen, tussenringen, bouten of moeren.

▪ Ga nooit op de tafelzaag staan, gebruik ze niet als opstapje.

▪ Zorg dat het zaagblad in de juiste draairichting gemonteerd wordt. Gebruik geen slijpstenen, draadborstels of schuurwielen met de tafelzaag.

POWDP2580 NL

7 BIJKOMENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR BATTERIJEN EN LADERS

Gebruik enkel batterijen en laders die geschikt zijn voor dit apparaat.

7.1 Batterijen

▪ Probeer nooit om batterijen, om wat voor reden ook, te openen.

▪ Bewaar ze niet op plekken waar de temperatuur de 40 °C kan overschrijden.

▪ Laad ze enkel op bij temperaturen tussen de 4 °C en 40 °C.

▪ Bewaar uw batterijen op een koele droge plaats (5 °C-20 °C). Bewaar batterijen nooit in ontladen toestand.

▪ Het is beter voor Li-ion batterijen om ze regelmatig te ontladen en te herladen (minstens 4 keer per jaar). De ideale lading voor het langdurig opbergen van uw Li-ion batterij bedraagt 40% van de capaciteit.

▪ Wanneer u ze moet wegwerpen, volg dan de instructies in het gedeelte “Het milieu beschermen”.

▪ Veroorzaak geen kortsluitingen. Wanneer er rechtstreeks of per ongeluk, door contact met een metalen voorwerp, een verbinding wordt gemaakt tussen de positieve (+) en de negatieve (-) contactaansluiting, dan wordt de batterij kortgesloten en zal er een zeer grote stroom gaan vloeien die hitte zal veroorzaken wat tot het barsten van de behuizing of tot brand kan leiden.

▪ Verhit ze niet. Wanneer batterijen boven de 100 °C verwarmd worden, zullen de afdichtingen, isolatielagen en andere polymeerlagen beschadigd raken wat tot het lekken van het elektrolyt en/of interne kortsluiting kan leiden wat dan weer hitte veroorzaakt en tot barsten of brand kan leiden. Werp batterijen niet in het vuur: gevaar voor een explosie of intense brand.

▪ Onder extreme omstandigheden kan het voorkomen dat de batterij gaat lekken. Wanneer u vloeistof op de batterij ontdekt, volg dan de onderstaande instructies:

1. Neem de vloeistof zorgvuldig op d.m.v. een vod. Vermijd huidcontact.

2. Volg onderstaande instructies bij huid- of oogcontact:

✓ Spoel onmiddellijk met water. Neutraliseer met een zacht zuur zoals citroensap of azijn.

✓ Bij oogcontact: spoel overvloedig met water gedurende minimaal 10 minuten en contacteer een arts.

Brandgevaar! Vermijd het kortsluiten van de contacten van een batterij die uit het toestel is genomen. Verbrand een batterij niet.

7.2 Laders

▪ Probeer nooit om niet-oplaadbare batterijen te laden.

▪ Laat defecte snoeren onmiddellijk herstellen.

▪ Niet blootstellen aan water.

▪ Open de lader niet.

▪ De behuizing van de lader niet doorboren.

▪ De lader is uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis.

POWDP2580 NL

8 VEILIGHEIDSUITRUSTING

8.1 Zaagbladbeschermkap

De zaagbladbeschermkap (2) voorkomt dat de gebruiker per ongeluk het zaagblad aanraakt en het voorkomt ook rondvliegende splinters. De zaagbladbeschermkap moet tijdens het gebruik op haar plaats zitten.

8.2 Duwstok

De duwstok (3) op de figuur hiernaast) dient als een verlengstuk van de hand en beschermt de gebruiker tegen het per ongeluk aanraken van het zaagblad. De duwstok moet altijd gebruikt worden wanneer de afstand tussen de geleider en het zaagblad kleiner is dan 120 mm.

9 UITPAKKEN EN MONTEREN

Waarschuwing: verwijder altijd het batterijpack vóór u ook maar enige afregeling uitvoert!

▪ Haal de tafelcirkelzaag uit de verpakking en controleer op eventuele transportschade.

▪ De machine moet opgesteld worden op een plek waar ze stevig staat, bv. op een werkbank, of ze moet op een stevige voet vastgeschroefd worden.

▪ Alle afschermkappen en veiligheidsvoorzieningen moeten correct gemonteerd worden voordat de machine wordt ingeschakeld.

▪ Het zaagblad moet vrij kunnen draaien.

▪ Wanneer u werkt met hout dat eerder verwerkt werd, let dan op voor vreemde voorwerpen zoals spijkers of schroeven enz.

▪ Zorg ervoor dat het zaagblad correct gemonteerd werd en dat alle bewegende onderdelen van de machine vrij kunnen bewegen voordat u de Aan/Uit-schakelaar bedient.

Nota: neem contact op met de verkoper wanneer er onderdelen ontbreken of beschadigd zijn.

9.1 De tafelcirkelzaag rechtop zetten (Fig. 1, 2a-b)

▪ Monteer de T-vormige afzuigadapter (16) aan de achterkant van de machine. Hiervoor draait u de schroef met verzonken kop (17) los en verwijdert u ze. Duw dan de T-vormige afzuigadapter (16) op de aansluiting voor stofafzuiging (37). Zet de afzuigadapter (16) en de aansluiting voor stofafzuiging (37) vast m.b.v. de schroef met verzonken kop (17).

▪ Belangrijk! De twee ringsleutels (30, 31) kunnen opgeborgen worden aan de zijkant van de onderste zaagbladbeschermkap (zie Fig. 1). Hou de twee ringsleutels altijd bij de hand voor het monteren van het tafelinzetstuk (6) en het spouwmes (5).

9.2 Het tafelinzetstuk monteren/vervangen (Fig. 3a-b)

▪ Om een verhoogde kans op verwondingen te voorkomen, moet het tafelinzetstuk vervangen worden wanneer het versleten of beschadigd is.

▪ Verwijder de zaagbladbeschermkap (2) (zie 9.4).

▪ Plaats de 10mm-kant van een van de twee ringsleutels (30, 31) op de vergrendeling (13) van het tafelinzetstuk. Draai de vergrendeling (13) van het tafelinzetstuk met de ringsleutel in tegenwijzerzin om het tafelinzetstuk vrij te stellen.

▪ Neem het versleten tafelinzetstuk (6) uit de tafel.

▪ Monteer het vervangtafelinzetstuk door bovenstaande handelingen in omgekeerde volgorde en richting uit te voeren.

POWDP2580 NL

9.3 Het spouwmes monteren/vervangen (Fig. 4 - 8)

▪ Verwijder de zaagbladbeschermkap (2) en het tafelinzetstuk (zie 9.4, 9.2).

▪ Gebruik het handwiel (8) om het zaagblad (4) op zijn maximale zaaghoogte te zetten, naar de 0°-stand te brengen en vast te zetten.

▪ Zet de montageschroef (19) los totdat de opening tussen de montageplaat (20) en het steunoppervlak aan de overkant ongeveer 5 mm breed is. Opgelet! Zet de montageplaat (20) niet volledig los.

▪ Stop het spouwmes (5) in de opening, duw het zo ver als mogelijk recht naar beneden en zet het dan vast met de montageschroef (19). Zorg ervoor dat het spouwmes recht gemonteerd zit en niet wiebelt.

▪ Het spouwmes (5) moet in het midden gepositioneerd worden van een denkbeeldige lijn in het verlengde van het zaagblad, zodat het niet mogelijk is dat materiaal geklemd kan raken.

▪ De opening tussen het zaagblad (4) en het spouwmes (5) moet 5 mm tot 8 mm zijn (Fig.

7).

▪ Monteer het tafelinzetstuk (6) en de zaagbladbeschermkap (2) opnieuw op hun plek.

9.4 De zaagbladbeschermkap monteren/vervangen (Fig. 9)

▪ Plaats de zaagbladbeschermkap (2) op het spouwmes (5) zodat de schroef doorheen de opening (18) in het spouwmes kan gaan.

▪ Stop dan de schroef in de zaagbladbeschermkap (2), doorheen de opening (18) en zet ze vast.

▪ Belangrijk! De maximale diepte dat de schroef ingedraaid kan worden, werd in de fabriek ingesteld zodat de zaagbladbeschermkap (2) altijd vrij kan bewegen.

Waarschuwing! De zaagbladbeschermkap (2) moet altijd automatisch door haar eigen gewicht op het werkstuk neerkomen.

9.5 Het zaagblad monteren/vervangen (Fig. 10)

Voordat u het zaagblad vervangt: verwijder de oplaadbare batterij van de machine!

▪ Draag werkhandschoenen wanneer u het zaagblad vervangt.

▪ Gebruik het handwiel (8) om het zaagblad (4) op zijn maximale zaaghoogte in te stellen.

▪ Verwijder de zaagbladbeschermkap, tafelinzetstuk en spouwmes (zie 9.4, 9.2, 9.3).

▪ Verwijder de schroef (15) m.b.v. een sleutel (30) op de schroef (15) en een tweede sleutel (31) op de motoras om tegendruk uit te oefenen.

▪ Opgelet! Draai de schroef (15) in de draairichting van het zaagblad.

▪ Verwijder de buitenste flens en het oude zaagblad (4) van de binnenste flens.

▪ Reinig beide flenzen grondig voordat u een nieuw zaagblad aanbrengt.

▪ Monteer het nieuwe zaagblad (4) en zet het vast door bovenstaande handelingen in omgekeerde volgorde en richting uit te voeren.

▪ Belangrijk! Let op de draairichting. De snijhoek van de tanden moet in de draairichting wijzen, d.i. voorwaarts (zie de pijl op de zaagbladbeschermkap).

▪ Breng het spouwmes, tafelinzetstuk en zaagbladbeschermkap weer aan en zet ze vast (zie 9.3, 9.2, 9.4).

▪ Controleer voordat u opnieuw met de zaagmachine begint te werken dat alle veiligheidsvoorzieningen correct gemonteerd zitten en zich in een goede werkstaat bevinden.

POWDP2580 NL

Waarschuwing! Telkens u het zaagblad vervangt: controleer dat de zaagbladbeschermkap (2) opent en opnieuw sluit volgens de vereisten van een correcte werking. Controleer ook dat het zaagblad (2) vrij in de zaagbladbeschermkap (2) kan draaien.

Waarschuwing! Telkens u het zaagblad (4) vervangt: controleer dat het vrij kan draaien in het tafelinzetstuk (6) in zowel de loodrechte richting als onder een hoekinstelling van 45°.

Waarschuwing! Vervang het tafelinzetstuk (6) onmiddellijk wanneer het versleten of beschadigd is (zie 9.2).

Waarschuwing! De werkzaamheden om het zaagblad (4) te vervangen en uit te lijnen moeten correct uitgevoerd worden.

9.6 Losse onderdelen opbergen (Fig. 1)

Wanneer ze niet in gebruik zijn, kunnen de afkortaanslag (14), duwstok (3) en de twee sleutels (30, 31) opgeborgen zoals op Fig. 2 getoond wordt.

9.7 Aansluiting voor stofafzuiging (Fig. 11,12 a - b)

Er is een aansluiting voor stofafzuiging voorzien op de T-afzuigadapter aan de behuizing (16) en aan de zaagbladbeschermkap (2).

9.7.1 Stofafzuiging met een droog/natstofzuiger (Fig. 11)

▪ Een droog/natstofzuiger is niet meegeleverd en is beschikbaar als hulpgereedschap.

▪ Sluit de droog/natstofzuiger aan op de T-afzuigadapter op de behuizing (16).

9.7.2 Stofafzuiging met een stofafzuigsysteem en afzuigadapterset

▪ De machine wordt geleverd met een T-afzuigadapterset met afzuigslang (a) en adapter (b) voor een stofafzuigsysteem.

▪ Gebruik een kruisschroevendraaier en verwijder de schroef van de dop (16) en op de zaagbladbeschermkap (2).

▪ Verwijder de dop van de zaagbladbeschermkap (2).

▪ Sluit de adapter (b) aan op de afzuigaansluiting (16) van de behuizing.

▪ Sluit de afzuigslang aan op de zaagbladbeschermkap (2) en de adapter (b).

▪ Op de aansluiting van de adapter (b) kan nu een stofafzuigsysteem aangesloten worden dat geschikt is voor een diameter van 100 mm.

10 GEBRUIK

10.1 Laden van het batterijpack

Het batterijpack voor dit werktuig werd geleverd met een minimale lading om mogelijke problemen te voorkomen. Daarom moet u de batterij opladen vóór het eerste gebruik.

Nota: batterijen halen hun volledige capaciteit niet tijdens de eerste laadbeurt. Geef ze enkele laadcycli de tijd om hun volledige capaciteit te behalen. De batterij mag enkel binnenshuis opgeladen worden.

Na normaal gebruik, duurt het ongeveer 1 uur om de batterij volledig op te laden.

Het batterijpack wordt lichtjes warm tijdens het laden. Dit is normaal en wijst niet op een probleem.

POWDP2580 NL

Plaats de lader niet op een extreem warme of koude plek. Het beste is op normale

kamertemperatuur. Haal de stekker van de lader uit het stopcontact en haal het batterijpack uit de lader wanneer de batterij volledig volgeladen is.

Nota:

1. Laat de batterij volledig afkoelen vóór u ze oplaadt.

2. Controleer het batterijpack vóór het laden; laad geen gebarsten of lekkend batterijpack op.

10.1.1 Laadaanduiding (Fig. 20b) Sluit de lader aan op een stopcontact:

▪ Continu groen: klaar om op te laden.

▪ Rood knipperen: laadt op.

▪ Continu groen: opgeladen.

▪ Continu groen en rood: batterij of lader beschadigd.

Nota: wanneer het batterijpack niet volledig past, verwijder het dan en controleer of het batterijpack volgens de specificaties voor deze lader geschikt is. Laad geen ander type batterijpack noch een batterijpack dat niet goed op de lader past.

3. Controleer de lader en het batterijpack regelmatig tijdens het opladen.

4. Koppel de lader los van het stopcontact en van het batterijpack wanneer de batterij opgeladen is.

5. Laat het batterijpack volledig afkoelen vóór u het gebruikt.

6. Berg de lader en het batterijpack binnen op, buiten het bereik van kinderen.

NOTA: wanneer de batterij na continu gebruik van het toestel heet is, laat ze dan tot op kamertemperatuur afkoelen vóór u ze oplaadt. Dit zal de

levensduur van uw batterijen verlengen.

NOTA: haal het batterijpack uit de laadvoet door met uw duim of vingers op de ontgrendelknop van de batterij te drukken en tegelijkertijd het

batterijpack uit de lader te trekken.

10.2 Indicator batterijcapaciteit (Fig. 20a)

Er zijn capaciteitsindicatoren op het batterijpack. U kunt de capaciteit van de batterij controleren wanneer u de knop (10) indrukt. Druk vóór het gebruik van het apparaat de trekkerschakelaar even in om te controleren of de batterij voldoende opgeladen is om correct te werken.

Deze 3 leds geven de capaciteit van de batterij aan:

3 leds branden: batterij volledig opgeladen.

2 leds branden: batterij 60% opgeladen.

1 led brandt: batterij bijna ontladen.

10.3 Plaatsen en verwijderen van de batterij (Fig. 21a – 21b)

▪ Om te installeren: duw en schuif het batterijpack in de batterijhouder tot de ontgrendelpal aan de achterzijde van de batterij vastklikt en controleer of de batterij stevig vastzit vóór u begint te werken.

▪ Om te verwijderen: duw op de ontgrendelpal van de batterij en trek tegelijkertijd het batterijpack uit zijn houder.

POWDP2580 NL

Gevaar voor verwondingen! Duw in het geval van een verstoorde werking onmiddellijk de Aan/Uit-schakelaar uit en verwijder het batterijpack.

10.4 Controleer voordat u de machine start!

Gevaar voor verwondingen! De machine mag enkel in gebruik worden genomen wanneer er geen defecten aan zijn. Wanneer een onderdeel defect is, is dat gevaarlijk en moet het vervangen worden voordat de machine opnieuw gebruikt wordt.

Controleer om u ervan te verzekeren dat de machine in een veilige staat verkeert om mee te werken:

▪ Controleer dat er geen zichtbare defecten zijn.

▪ Controleer dat alle machineonderdelen correct gemonteerd zitten.

▪ Controleer dat alle veiligheidsuitrusting correct werkt.

▪ Controleer dat het zaagblad vrij kan draaien.

▪ Controleer dat de afregelschroef voor de kantelhoek vast staat.

10.5 Bedieningselementen 10.5.1 Aan/Uit-schakelaar (Fig. 13)

Duw de schakelaar (11) naar boven om de zaagmachine te starten. Wacht tot het zaagblad zijn maximaal toerental heeft bereikt voordat u begint te zagen.

Om de zaagmachine opnieuw uit te schakelen, duwt u de schakelaar (11) naar beneden.

10.5.2 Zaagdiepte/-hoogte (Fig. 14)

Draai het handwiel (18) om het zaagblad (4) op de gewenste diepte/hoogte in te stellen.

In tegenwijzerzin draaien:

Verkleint de zaagdiepte.

In wijzerzin draaien:

Vergroot de zaagdiepte.

10.5.3 Parallelaanslag

De parallelaanslag (7) moet gebruikt worden wanneer u houten werkstukken in de lengte zaagt.

10.5.4 Zaagbreedte (Fig. 15)

▪ De parallelaanslag (7), die met de machine werd meegeleverd, moet samen met de aanslagrail (23) gebruikt worden wanneer u lengtesneden maakt in dunne materialen (zie Fig. 15a).

▪ Om de aanslagrail (23) op de parallelaanslag (7) te monteren, dient u de twee

vleugelmoeren (26) los te zetten. Schroef dan de aanslagrail (23) met de opening (25) en montagebouten (28) vast met de tussenringen (27) en de vleugelmoeren (26).

▪ De parallelaanslag (7) moet zonder de aanslagrail (23) gebruikt worden wanneer u lengtesneden maakt in dikkere houten werkstukken (zie Fig. 15b). Hiervoor dienen de montagebouten (28), tussenringen (27) en vleugelmoeren (26) ook verwijderd te worden.

Waarschuwing! Wanneer in gebruik, moet de aanslagrail (23) altijd aan de zijkant van de parallelaanslag (7) geschroefd worden, aan de kant tegenover het zaagblad.

POWDP2580 NL

10.5.5 Zaagbreedte (Fig. 16)

▪ De parallelaanslag (7) kan aan beide kanten van de zaagtafel (1) gemonteerd worden.

▪ De parallelaanslag (7) moet in de geleiderrail (29) van de zaagtafel (1) gemonteerd worden.

▪ U kunt de parallelaanslag (7) op de gewenste positie vastzetten door op de excentrische hendel (12) te duwen.

Wanneer de tafeluitbreiding (10) is ingetrokken en/of voor zaagbreedtes kleiner dan 25 cm:

Gebruik de hoofdschaal (22) op de geleiderrail (28) om de parallelaanslag op de gewenste afmeting in te stellen.

Wanneer de tafeluitbreiding is uitgetrokken en/of voor zaagbreedtes van meer dan 25 cm:

▪ Gebruik de hoofdschaal (22), regel de parallelaanslag (7) af op de 25cm-stand en zet hem vast met de excentrische hendel (12).

▪ Om de zaagbreedte verder te vergroten, stelt u de zaagbreedte verder in door de tafeluitbreiding (10) uit te trekken.

▪ Lees de totale zaagbreedte-instelling af op de bijkomende schaal (24). Belangrijk! Om ervoor te zorgen dat de aflezing op de bijkomende schaal (24) correct is, moet de parallelaanslag (7) op de voorgedefinieerde stand van 25 cm op de hoofdschaal (22) staan.

De lengte van de aanslag instellen (Fig. 17)

▪ De aanslagrail (23) kan in de lengte verschoven worden om te voorkomen dat het werkstuk geklemd raakt.

▪ Vuistregel: de achterkant va de aanslagrail komt tegen een denkbeeldige lijn die ruwweg begint in het middelpunt van het zaagblad en onder een hoek van 45° naar achter loopt.

▪ Vuistregel: de achterkant va de aanslagrail komt tegen een denkbeeldige lijn die ruwweg begint in het middelpunt van het zaagblad en onder een hoek van 45° naar achter loopt.