• No results found

aantasting/afbraak van de veenbasis: kennis en kennisleemten.

5.4.6 Self-sealing

Self-sealing kan worden beschreven als het proces waarbij mobiele disperse organische stof via inzijgend water naar diepere lagen wordt getransporteerd, waar het accumuleert en poriën opvult met als resultaat een afnemende doorlatendheid. Een dergelijk proces leidde o.m. tot vorming van doppleriet lagen (in een organische veenbasis), maar ook tot de vorming van waterhard (minerale veenbasis, type 4). Niet uitgesloten kan worden dat bij afbraak van veen boven de veenbasis dergelijke mobiele organische stof ontstaat of reeds aanwezige doppleriet wordt gemobiliseerd en vervolgens via inzijgend water de veenbasis in wordt getransporteerd, waar het kan accumuleren. Met andere woorden, of verhoogde afbraak en wegzijging altijd tot aantasting van de veenbasis ‘van bovenaf’ leidt dan wel gecompenseerd kan worden door inspoeling van disperse organische stof en daardoor veroorzaakte verdichting, en onder welke omstandigheden dit zou kunnen optreden, is niet zeker.

De hier beschreven potentiële self-sealing heeft betrekking op afbraak ‘van bovenaf’ en niet op afbraak ‘van onderaf’, omdat het gaat om aanvoer van disperse humus via inzijgend water. Het gedrag van deze disperse organische stof speelt echter ook bij de eerder beschreven microbiële afbraak in de veenbasis een grote rol (zie hoofdstuk 4): die wordt vooral geremd door de dominantie van transport van substraat via diffusie, die bij lage oplosbaarheid gering is. Echter, of onder het traject van mogelijke condities in de veenbasis (pH, elektrolytgehalte, etc.) deze van oorsprong disperse organische stof mobiel kan worden, is niet bekend.

Speelt bij afbraak ‘van bovenaf’ de mogelijke productie van mobiele disperse organische stof en de mobiliteit van reeds aanwezige disperse organische stof, bij afbraak ‘van onder af’ is eveneens dat laatste – mobiliteit – van belang, alsook de condities die deze bepalen.

Overigens geldt dit ook voor situaties, waarbij grondwaterstanden door hydrologische ingrepen worden verhoogd en mogelijk vorming van disperse organische stof wordt geïnitieerd. De vraag is daarbij of in dergelijke situaties migratie van deze disperse organische stof tot verdichting kan leiden6

Vraag 5a: Kan bij afbraak van bovenaf (door verhoging grondwaterstanden) en onderaf de vorming van disperse organische stof worden geïnitieerd hetgeen tot verdichting zou kunnen leiden? (experimenteel en veld).

Samenvattend, inzicht in de mobiliteit van disperse organische stof en condities die deze bepalen is van groot belang voor een beter begrip van de potentiële afbraak van deze organische stof in typen veenbasis waarin dergelijke organische stof een dominante rol speelt bij de reductie van de doorlatendheid, maar ook voor de potentiële betekenis van deze disperse humus bij zowel vernatting als verdroging van hoogvenen en potenties voor het optreden van self-sealing.

Experimenteel onderzoek naar het gedrag van disperse organische stof – bij voorkeur van meerdere typen veenbasis – is goed mogelijk, waarbij grenswaarden voor mobiliteit en neerslag kunnen worden vastgesteld en in te verwachten gedrag in diverse typen

veenbasis en bij verschillende hydrologische situaties kan worden vertaald. Daarnaast zou op specifieke locaties kunnen worden onderzocht welke fluxen van disperse organische stof optreden, bijv. bij zowel verdroogde venen als bij veenherstelprojecten. Verder is mogelijk elders (Duitsland)7 al onderzoek verricht naar de mogelijke self-sealing en daaraan

gekoppeld de productie en het gedrag van de disperse organische stof.8

Vraag 5b: Wat is het gedrag van disperse organische stof (in meerdere typen veenbasis; en is de botanische samenstelling van de gliede te relateren aan de fysische eigenschappen hiervan) en kunnen grenswaarden voor mobiliteit en neerslag worden vastgesteld? Welke fluxen van disperse organische stof treden op? (experimenteel en veld).

Het bovenstaande betekent ook laboratorium onderzoek van een reeks van materialen (doppleriet, gliede, waterhard en podzol B met monomorfe coatings) op ‘mobiliteit’ van deze organische stof in relatie tot relevante chemische parameters. Daarnaast voor diverse typen organische veenbasis9 onderzoek naar fysische parameters zoals plasticiteit etc. die de reactie bij belasting onder verschillende watergehalten bepalen (i.v.m. krimp en scheurvorming). Dit laatste over relevante delen van trajecten in bijv. druk, vochtgehalte en compactie.

Experimenteel onderzoek naar de microbiële afbreekbaarheid van de disperse organische stof heeft alleen zin wanneer de feitelijke condities in de veenbasis kunnen worden geïmiteerd, een voorwaarde die qua uitvoering als problematisch kan worden gezien.

Tot slot, de vraag naar de voorwaarden voor productie van disperse organische stof via afbraak van meer of minder geconserveerde plantendelen, in het bijzonder naar de effecten van verdroging en vernatting op deze productie, kan niet beantwoord worden

6Casparie heeft aangegeven dat doppleriet werd afgezet in scheuren, wat een specifieke vorm van

self-sealing is. Dat ging wel om oude scheuren (duizenden jaren), maar desondanks kan dit een belangrijk aspect zijn.

7 In Duitsland is veel onderzoek uitgevoerd naar behoud en herstel van hoogveen door leden van de

DGMT (Deutschen Gesellschaft für Moor- und Torfkunde). De DGMT heeft een eigen tijdschrift (TELMA) waarin resultaten worden gepubliceerd, ook op het gebied van nieuwe veenvorming.

8 Veldsituaties, waarbij mogelijk herstel via afbraakprocessen met gliedevorming en self-sealing

bestudeerd kunnen worden, kunnen gevonden worden bij waterbekkens in het Bargerveen en wellicht in gescheurde venen in het Wierdense Veld.

zonder een uitgebreid onderzoek, d.w.z. van verschillende typen veen en verschillende veranderingen in hydrologische regimes. Bovendien is de vraag of dit – vorming van disperse organische stof via afbraak – met een kortlopend monitoringsprogramma vastgesteld kan worden. Vandaar dat van een dergelijk onderzoek – productie van disperse organische stof – wordt afgezien en uitgegaan wordt van de reeds aanwezige disperse organische stof.