• No results found

5 Huidige routinematige monitoring in het Vechtstroomgebied

5.3 Selectie van kwaliteitselementen Waterschap Regge & Dinkel

De gemaakte keuzes ten aanzien van het opnemen van biologische kwaliteitselementen in het routinematige meetnet zijn bij Waterschap Regge en Dinkel gebaseerd op het watertype. De relatie tussen organismegroepen en watertypen verloopt via systeemkenmerken: elk watertype heeft verschillende systeemkenmerken en voor elk systeemkenmerk zijn één of meerdere organismegroepen indicatief.

Tabel 5.5 Relatie tussen organismegroepen en systeemkenmerken volgens Waterschap Regge en Dinkel

systeemkenmerken natuurkwaliteit stro ming kwel substraa t vege ta ties tru ct uur bereikbaarh eid organische belasting vermesting verzurin g vergiftiging zoöplankton + ++ macrofauna ++ ++ + ++ + + ++ ++ vissen + ++ ++ + diatomeeën + + ++ fytoplankton ++ hogere planten ++ ++ ++ ++ ++ amfibieën ++ + + + + ++ = relatie belangrijk + = relatie minder belangrijk = geen of ondergeschikte relatie

Tabel 5.6 Relatie tussen watertypen en systeemkenmerken volgens Waterschap Regge en Dinkel

systeemkenmerken natuurkwaliteit stro ming kwel substraa t vege ta ties tru ct uur bereikbaarh eid organische belasting vermesting verzurin g vergiftiging bronnen + ++ ++ + + ++ + ++

sloten ++ + ++ + ++ ++ + ++

kanalen + + ++ ++ ++ + +

poelen + + ++ + ++ + +

vennen ++ ++ ++ + ++ ++ ++

grote(re) diepe plassen + + + + +

grote(re) ondiepe plassen + ++ ++ + ++ + ++

oude rivierarmen + ++ + + +

++ = relatie belangrijk + = relatie minder belangrijk = geen of ondergeschikte relatie

De relatie tussen organismegroepen en watertypen volgens Waterschap Regge en Dinkel volgt uit de tabellen 5.5 en 5.6 (tabel5.7).

Tabel 5.7 Belang van organismegroep per watertype volgens Waterschap Regge en Dinkel

zoöplankton macrofauna vissen diato m eeën fytoplank ton hogere plan ten amfibieën bronnen ++ + beken ++ ++ + sloten ++ ++ + kanalen + + poelen ++ ++ ++ vennen ++ + ++ +

grote(re) diepe plassen + + + +

grote(re) ondiepe plassen ++ + + ++ ++

oude rivierarmen + ++ ++

++ = relatie belangrijk + = relatie minder belangrijk = geen of ondergeschikte relatie

De biologische kwaliteitselementen die momenteel deel uitmaken van het routinematige meetnet zijn afgeleid uit tabel 5.7. Naast tabel 5.7 hebben tevens budgettaire overwegingen invloed gehad op de selectie van de biologische kwaliteitselementen. In tabel 5.8 staan per KRW type de biologische kwaliteitselementen weergegeven die worden meegenomen bij monitoring. Hierbij is een vertaling gemaakt van WRD typen naar de KRW typen, aangezien de keuze van kwaliteitselementen gebaseerd is op de WRD watertypen. Als gevolg van deze vertaling wordt in tabel 5.8 bij watertype M11 een plus/min weergegeven, onder M11 vallen namelijk meerdere WRD typen waarvan in sommige wel monitoring van fytoplankton en diatomeeën plaats vindt en in andere niet.

Tabel 5.8 Overzicht van biologische kwaliteitselementen per KRW watertype waarvoor monitoring wordt verricht op locaties behorend tot het routinematige meetnet

biologisch kwaliteitselement KRW watertype fytoplank ton mac rof yt en fytob enthos macrofauna visfauna meren M1 - gebufferde sloten + +

M3 - gebufferde (regionale) kanalen + + + M11 - ondiepe gebufferde plassen +/- + +/- + M12 - ondiepe (zwak) gebufferde plassen + + + M26 - ondiepe zwak gebufferde hoogveenplassen/vennen + + +

rivieren

R1 - droogvallende bron + +

R2 - permanente bron + +

R3 - droogvallende langzaam stromende bovenloop op zand + + R4 - permanente langzaam stromende bovenloop op zand + + R5 - langzaam stromende midden/benedenloop op zand + + R6 - langzaam stromend riviertje op zand/klei + +

Op 386 van de 414 locaties behorend tot het routinematige meetnet vindt monitoring van één of meerdere biologische kwaliteitselementen plaats. Op alle 386 locaties behorend tot het biologische routinematige meetnet vindt monitoring plaats van macrofauna (bentische ongewervelde fauna) en macrofyten. Op 14 locaties vindt monitoring van fytoplankton plaats en slechts 59 locaties vindt monitoring van fytobenthos (bentische diatomeeën) plaats. Op geen van de locaties vindt monitoring van visfauna plaats. Bij de monitoring van alle organismegroepen wordt gekeken naar zowel samenstelling als abundantie.

In totaal worden op 15 locaties drie kwaliteitselementen bemonsterd, waarvan alle behorend tot de categorie meren. Op de overige 353 locaties worden twee kwaliteitselementen bemonsterd.

Waterschap Velt & Vecht

Op bijna alle punten uit het biologische routinematige meetnet vindt monitoring van macrofyten plaats (100 van de 111 locaties) (tabel 5.9). Uitzondering zijn enkele locaties van M7, M3, M6 en M10. Het gaat hier om locaties die ten tijde van het opstellen van het meetnet behoorden tot het watertype kanalen (typering opgesteld door het waterschap). Monitoring van macrofauna vindt op veel minder locaties plaats dan monitoring van macrofyten (66 locaties i.p.v. 100) (tabel 5.9). Het al of niet monitoren van macrofauna blijkt niet samen te hangen met het KRW type. Bij het bestuderen van de door het waterschap oorspronkelijk gehanteerde typering bleek dat monitoring van macrofauna vaak niet plaatsvindt in kanalen, sloten, vaarten en weteringen. Waterschap Velt en Vecht gaf aan alleen macrofauna te bemonsteren

worden genomen, worden in alle gevallen ook opnames gemaakt van macrofyten. Monitoring van bentische diatomeeën (fytobenthos) vindt uitsluitend plaats op 17 locaties in niet lijnvormige stilstaande wateren (tabel 5.9), vennen volgens de oorspronkelijke typering van het waterschap. Uitzondering zijn drie locaties, één locatie van type R4 en twee locaties van type R5. Monitoring van diatomeeën vindt altijd plaats in combinatie met monitoring van macrofauna en macrofyten. Fytoplankton wordt op 14 locaties van verschillende M-typen bemonsterd (tabel 5.9), in de oorspronkelijke typering van het waterschap gaat het hier allemaal om kanalen. Op geen van de locaties vindt monitoring van visfauna plaats. Bij de monitoring van alle organismegroepen wordt gekeken naar zowel samenstelling als abundantie. In totaal worden op 19 locaties drie kwaliteitselementen bemonsterd, waarvan drie behorend tot de categorie rivieren. Op 68 locaties worden twee kwaliteitselementen bemonsterd. Op de overige 24 locaties wordt slechts één kwaliteitselement bemonsterd.

Tabel 5.9 Overzicht van het aantal locaties opgenomen in het biologische routinematige meetnet waar monitoring van de verschillende biologische kwaliteitselementen plaatsvindt, onderverdeeld naar KRW watertypen

KRW watertype biologisch kwaliteitselement

fytoplank ton mac rof yt en fytob enthos macrofauna visfauna meren M1 - gebufferde sloten 24 11

M3 - gebufferde (regionale) kanalen 3 8 4 M4 - zwak gebufferde (regionale) kanalen 1

M6 - grote ondiepe kanalen 1

M7 - grote diepe kanalen 7 1

M8 - gebufferde laagveensloten 10 6

M10 - laagveen vaarten en kanalen 2 8 6

M11 - ondiepe gebufferde plassen 1 2 2

M12 - ondiepe (zwak) gebufferde plassen 2 2 2 M13 - ondiepe zure plassen (vennen) 5 5 5

M16 - diepe gebufferde meren 1

M25 - ondiepe laagveenplassen 1 1 1

M26 - ondiepe zwak gebufferde hoogveenplassen/vennen 4 4 4

type onbekend 2 2 2

rivieren

R2 - permanente bron 1 1

R4 - permanente langzaam stromende bovenloop op zand 7 1 6 R5 - langzaam stromende midden/benedenloop op zand 15 2 12 R6 - langzaam stromend riviertje op zand/klei 5 2 R15 - snelstromend riviertje op zand 3 2

totaal 14 100 17 66 0

Waterschap Groot Salland

Op alle 126 locaties van het biologische routinematige meetnet vindt monitoring van macrofyten en macrofauna plaats, met uitzondering van één locatie behorend tot watertype M1. Op 17 locaties vindt monitoring van fytoplankton plaats. Monitoring van fytoplankton is beperkt tot oppervlaktewateren van de categorie meren. Op geen van de locaties vindt monitoring van visfauna plaats. Bij de monitoring van alle organismegroepen wordt gekeken naar zowel samenstelling als abundantie.

In totaal worden op 16 locaties drie kwaliteitselementen bemonsterd, waarvan alle behorend tot de categorie meren. Op één locatie wordt één kwaliteitselement bemonsterd. Op de overige 109 locaties worden twee kwaliteitselement bemonsterd. Tabel 5.10 Overzicht van het aantal locaties opgenomen in het biologische routinematige meetnet waar monitoring van de verschillende biologische kwaliteitselementen plaatsvindt, onderverdeeld naar KRW watertypen

KRW watertype biologisch kwaliteitselement

fytoplank ton mac rof yt en fytob enthos macrofauna visfauna meren M1 - gebufferde sloten 3 32 32

M2 - zwak gebufferde sloten (poldersloten) 3 3 M3 - gebufferde (regionale) kanalen 1 1

M8 - gebufferde laagveensloten 13 13

M10 - laagveen vaarten en kanalen 2 2

M11- ondiepe gebufferde plassen 10 12 12

M16 - diepe gebufferde meren 2 2 2

type onbekend 2 21 21

rivieren

R3 - droogvallende langzaam stromende bovenloop op zand 5 5 R4 - permanente langzaam stromende bovenloop op zand 1 1 R5 - langzaam stromende midden/benedenloop op zand 29 29 R6 - langzaam stromend riviertje op zand/klei 4 4

totaal 17 125 125

Algemeen overzicht Vechtstroomgebied

In bijlage 5 wordt voor Waterschap Velt en Vecht per locatie weergegeven voor welke kwaliteitselementen monitoring wordt verricht. In dit geval is gekozen voor weergave per locatie om duidelijk te maken dat bij de biologische routinematige monitoring van Waterschap Velt en Vecht geen sprake is van een duidelijke strategie is ten aanzien van de te monitoren kwaliteitselementen per KRW watertype, dit heeft meerdere oorzaken:

- de oorspronkelijke typering van Waterschap Velt en Vecht sluit slecht aan bij de KRW typering (Voorbeeld: locaties van M10 behoorden voorheen tot het watertype veenkanaal of afgesloten rivierarm. Fytoplankton wordt alleen bemonsterd in kanalen, waardoor op slechts twee van de negen M10 locaties

- Waterschap Velt en Vecht hanteert naast het watertype ook de mate van natuurlijkheid als criterium voor het al of niet monitoren van macrofauna; - Waterschap Velt en Vecht laat de hydromorfologische eigenschappen van een

locatie meewegen in de keuze een kwaliteitselement al of niet te bemonsteren (indien bijvoorbeeld veel beschoeiing aanwezig is vindt geen monitoring van macrofyten plaats).

De monitoring van fytobenthos is bij alle waterschappen niet duidelijk gekoppeld aan de KRW typen, op sommige locaties van een type vindt wel monitoring van fytobenthos plaats en op ander locaties niet. De oorzaak hiervoor ligt in het feit dat de oorspronkelijke typering van de waterschappen niet goed aansluit bij de KRW typering

Wanneer we kijken naar de KRW watertypen die voorkomen in zowel het beheergebied van Waterschap Velt en Vecht als Waterschap Regge en Dinkel (M1, M11, M12, M26, M3, R2, R4, R5, R6) blijkt dat bij Waterschap Regge en Dinkel en Waterschap Velt en Vecht monitoring van dezelfde kwaliteitselementen plaatsvindt. Een groot verschil is echter dat Waterschap Regge en Dinkel dezelfde combinatie van kwaliteitselementen bemonsterd in één KRW watertype en Waterschap Velt en Vecht op bepaalde locaties binnen een KRW type sommige kwaliteitselementen niet bemonsterd.

Zowel bij Waterschap Groot Salland als Waterschap Regge en Dinkel vindt op alle locaties monitoring van macrofyten en macrofauna plaats. Monitoring van fytoplankton vindt niet plaats op de ene locatie van type M3 in het meetnet van Waterschap Groot Salland, terwijl bij Waterschap Regge en Dinkel op alle M3 locaties monitoring en bij Waterschap Velt en Vecht op drie van de elf locaties monitoring van fytoplankton plaatsvindt. Opvallend is dat bij Waterschap Groot Salland monitoring van fytoplankton in gebufferde sloten plaatsvindt, terwijl bij