• No results found

7. Typering van frames

7.2 Dominante opvattingen: sturende frames

7.2.3 Secundaire aspecten: inhoudelijke sturing

Ook hadden een aantal belangrijke aspecten in het Aldersadvies voorafgaand aan de Alderstafel al een afgebakende inhoud. Dat zorgde ervoor dat er, net als op het niveau van de deep core beliefs, al een afbakening ontstond van de beleidsarena. Ook deze inhoudelijke lijnen moeten worden gevolgd als je deel wilt blijven nemen aan het proces. Zo kan in het empirisch materiaal worden gelezen dat vast stond wat de gelijkwaardigheidscriteria inhouden (in aantalsnormen), daar is niet over

gediscussieerd. Ook twee andere belangrijke aspecten in het Aldersadvies die inhoudelijk gestuurd zijn, vallen op in het empirisch materiaal: de noodzaak van een nieuw normen- en

handhavingsstelsel en de definitie van hinder en hinderbeperking. Door die inhoudelijke sturing kunnen wellicht een aantal mensen zich niet in het eindresultaat vinden.

1. ‘Het oude stelsel is failliet’, er moet een nieuw stelsel komen.

Het nieuwe normen- en handhavingsstelsel werd al snel het zwaartepunt van het Aldersadvies. Zoals eerder gezegd, is het ook het belangrijkste breekpunt geweest voor de bewonersgroep die is

afgehaakt en vormt het ook aan de Alderstafel nog de grootste bron van discussie. De discussie over

of er een nieuw geluidsstelsel moest komen, is eigenlijk niet gevoerd.

‘Voor onze sector is een nieuw normen- en handhavingsstelsel van belang: het vorige was te knellend’(D).

‘Bovendien heerste er ontevredenheid bij alle betrokkenen over het geluidssysteem’ (C&D). ‘Dit stelsel was dus eigenlijk failliet en daaruit is het Aldersproces voortgekomen’ (C). ‘De uitwerking van het experiment heeft veel voeten in aarde. Belangrijk is dat de normen niet een te absoluut karakter krijgen, dat werkt de maakbaarheid tegen. Er moet een mate van flexibiliteit blijven en er moet voor gezorgd worden dat niet het karakter van de handhavingspunten terugkomt. Als de aanvullende normen te gedetailleerd worden, kan het gebruik tot 510.000 in gevaar komen en daarmee dus het hoofddoel om het netwerk in stand te houden’ (A).

Twee bewoners wijzen er ook op dat het niet de bedoeling was dat er onder Alders al een nieuw geluidsstelsel zou worden ingezet. ‘Onder druk van de Tweede kamer is dat er ingekomen’ (F). ‘Het was niet zo dat het stelsel failliet was: het stelsel werkte niet goed omdat er niet goed werd gehandhaafd, fouten werden gemaakt en gerommeld aan de milieunormen; maar de overheid en de sector wilden van het strakke keurslijf van de handhavingspunten af’ (I).

‘ Het nieuwe stelsel had voor ons niet gehoeven. Maar het is nu eenmaal zo dat je niet alles kunt krijgen wat je wilt. De sector en de Tweede kamer wilden een nieuw stelsel’ (G). ‘De sector wilde graag een nieuw normen- en handhavingsstelsel, de overheid wilde dat ook omdat men teveel moest gedogen in het oude stelsel. De bewoners wilden daar wel aan meewerken omdat zij de 510.000 vliegbewegingen hadden’ (E).

‘De Alderstafel wist al waar het uit zou komen. Het oude stelsel was niet failliet. Ze hadden de dingen die niet goed werkten kunnen verbeteren in plaats van het oude stelsel te vervangen. Technisch inhoudelijk was er geen aanleiding voor een nieuw stelsel ‘(K)

‘Men wilde geen fundamentele veranderingen van het geluidsstelsel, terwijl wij dachten: als we nu toch veranderen, doe het dan meteen goed’. (F)

‘Het nieuwe stelsel ziet er op papier heel mooi uit. Iedereen loopt daar achteraan en wordt gezien als top, en het oude is dan meteen niks. Mensen die wijzen op de voordelen van het oude of nadelen van het nieuwe stelsel worden behoudend of ouderwets genoemd. Er ontstaat een gevoel van ‘alles moet nieuw’. Daar moet je in meegaan, anders val je erbuiten’(K).

Het stond onomstotelijk vast dat er een nieuw normen- en handhavingsstelsel zou komen en het is een onderdeel van de onderhandelingen geworden. Mensen die voorstander zijn van het oude normen- en handhavingsstelsel of een variant daarvan, zijn niet meer terug te vinden aan de Alderstafel.

2. Uitgangspunt voor hinder(beperking): het minst aantal gehinderden.

Een interessante en zeer relevante inhoudelijke discussie is ook niet gevoerd aan de Alderstafel, namelijk op welke manier hinder bepaald en voorkomen moet worden. Er is een definitie van hinder en hinderbeperking dominant geworden die wederom alleen gedragen wordt door de participanten aan de Alderstafel, terwijl voor andere opvattingen en definities over hinder en hinderbeperking geen ruimte is gelaten.

‘Er moet gezocht worden naar een oplossing die in totaal het beste is: vliegroutes en procedures waarmee zoveel mogelijk mensen worden ontzien’(B).

‘Als je het meeste gebruik maakt van de banen waar het minste mensen wonen, is het gevolg dat dunbevolkte gebieden meer vliegtuigen krijgen. Dat is een goed uitgangspunt’ (A).

‘Het doel is om het per saldo zo goed mogelijk te doen’ (B).

‘Als er zoveel mogelijk op de minst belastende banen wordt gevlogen, is dat het meest positieve voor het gebied’(B).

‘Het is vanuit hinderoogpunt de enige logische redenering om zo min mogelijk mensen te hinderen’ (E).

‘Het nieuwe stelsel is er, meer dan het oude, op gericht om de minste gehinderden te veroorzaken. De bedoeling van beide stelsels is om voor alle bewoners in de omgeving van Schiphol de hinder maximaal te beperken. De kans dat er wellicht bepaalde mensen meer hinder gaan ondervinden door het uitgangspunt van het minst aantal gehinderden, is marginaal. Maar als het wel gebeurt, dan is dat terecht’(G).

‘Het probleem ligt bij de mensen die ver weg wonen, die hadden geen geluid verwacht, maar krijgen nu een beetje geluid, wat voor hen veel overlast betekent’(B).

‘Het principe om zo weinig mogelijk gehinderden te hebben is niet goed. De minderheid wordt hierdoor gedupeerd en zo ga je niet met minderheden om (H)’.

‘Men wil het aantal gehinderden zo laag mogelijk houden, maar dat is een verkeerd principe. Het principe zou moeten zijn: 9 % ernstig gehinderden, net als de norm bij wegverkeer. De minderheid wordt benadeeld en zo ga je niet met minderheden om. Er wordt gedachteloos gestuurd op het aantal gehinderden, dus is het voordelig voor Schiphol om over dunbevolkte gebieden te vliegen en de lokale bescherming valt weg (door het wegvallen van de handhavingspunten’ (H).

‘Een NIMBY-houding heeft geen zin binnen zoiets als het VGP, er moet gezocht worden naar een gemeenschappelijk belang’ (G).

Ook de benadering van hinder en hinderbeperking heeft een selectie gemaakt in de participanten en niet-participanten. Inhoudelijke sturing heeft mede bepaald hoe het interactief proces eruit ziet: het verkleint de beleidsarena.

In het Aldersproces is geen ruimte gelaten voor afwijkende opvattingen. De actoren met afwijkende opvattingen, die we vooral terugzien bij omwonenden, hebben ervoor gekozen om zich aan te sluiten bij de dominante frames en zo aan tafel te blijven of om zich daar niet bij aan te sluiten en geen deel te nemen aan het Aldersproces. Doordat de afwijkende opvattingen niet meer voorkomen in het proces worden de dominante frames door dat proces zelf gereproduceerd.

De analyse in dit hoofdstuk heeft de theorie en de empirie uit de eerste zes hoofdstukken bij elkaar gebracht. Na deze analyse kunnen de hoofdvraag en de deelvragen die ten grondslag liggen aan dit onderzoek beantwoord worden. Dat gebeurt in het volgende en tevens laatste hoofdstuk acht.