• No results found

N- nawerking oogstresten

6. Uitgangspunten maatregelen onder MINAS

6.2 Sector Bloembollen

Voor de open teelten is een brede inventarisatie van maatregelen gemaakt die er op gericht zijn de aanvoer van mineralen te beperken ofwel efficiënter om te gaan met mineralen. In deze paragraaf worden alleen de maatregelen beschreven waarmee is gerekend. Voor elke maatregel wordt het perspectief geschetst.

6.2.1 Nitrificatieremmers in kunstmest

Meststoffen met nitrificatieremmers remmen het omzetten van ammonium in nitraat met de bedoeling uitspoeling van stikstof tegen te gaan. De stikstofkunstmest Entec (met nitrificatie-remmer) wordt inmiddels in de praktijk toegepast en telers lijken er tevreden mee te zijn. Volgens gegevens van de fabrikant kan er in het vroege voorjaar volstaan worden met één kunstmestgift in plaats van twee, en is een besparing op stikstofkunstmest tot 20% mogelijk. Of een dergelijke besparing daadwerkelijk gehaald kan worden in de bloembollensector is nog niet duidelijk. Praktijkproeven in het jaar 2002 bij bloembollentelers op duinzandgrond hebben uitgewezen dat de remmende werking van het omzetten van ammonium in nitraat ongeveer 6-8 weken is. De uitspoeling van stikstof was echter niet verminderd. Dat komt waarschijnlijk doordat het bindingsvermogen van de duinzandgronden met de lage

organische-stofpercentages te laag is om uitspoeling van ammonium tegen te gaan. Wel werd er bij gebruik van Entec een hogere Nmin-oogst gevonden dan normaal. Het is niet duidelijk waardoor dat komt. Een verhoogde Nmin bij oogst geeft wellicht de mogelijkheid de startgift van de groenbemester te laten vervallen of te verminderen.

De bijdrage van Entec aan besparing op het gebruik van stikstof in de bloembollensector is dus nog niet helemaal duidelijk. Om toch zicht te krijgen op het perspectief van een dergelijke meststof wordt deze toch meegenomen in de berekeningen met daarbij de volgende uitgangspunten:

Voor alle bedrijven wordt een variant berekend met gebruik van Entec (26% N). Deze meststof kost € 25 per 100 kg. Verondersteld wordt dat het gebruik van N uit kunstmest afneemt met 15% en het aantal malen kunstmest strooien met één verlaagd wordt. De kunstmestgift voor de groenbemester wordt niet aangepast. Bij dahlia vindt geen bemesting met Entec plaatst vanwege lage N-behoefte

(£ 50 kg/ha N). De besparing op kunstmest wordt toegerekend aan kalksalpeter (KS).

6.2.2 Beddenbemesting

Kunstmest wordt in het algemeen volvelds gegeven. Ook in de (rij)paden tussen de bedden komt zo kunstmest terecht. Op deze plekken is echter geen kunstmest nodig. Uit proeven is gebleken dat zonder effect op het gewas de bemesting op het pad achterwege gelaten kan worden. Hiermee wordt naar rato van het oppervlak pad-bed een besparing op de stikstofkunstmest van 33% behaald. Onder praktijk- omstandigheden zal het echter niet te voorkomen zijn dat er nog kunstmest op het pad terecht komt. Daarom wordt bij inzet van een beddenbemester een besparing van 20% aangehouden. Op termijn is de beddenbemester een reële optie. Wel zijn beddenbemesters duurder dan de conventionele kunst- meststrooiers (centrifugaal). Bij grote bedrijven is een beddenbemester vanwege de besparing op kunst- mest rendabeler dan een conventionele strooier. Wanneer wordt uitgegaan van ombouw van een pneumatische volveldsbemester tot een beddenbemester zijn de meerkosten lager en is het toepassen van beddenbemesting eerder lonend. Voor het toedienen van organische mest is beddenbemesting geen optie omdat de bedden niet elk jaar op dezelfde plek liggen en op deze manier heterogeniteit in het perceel in de hand wordt gewerkt.

De uitgangspunten voor de berekeningen:

Beddenbemesting als maatregel wordt voor alle modelbedrijven bloembollen doorgerekend. Voor de beddenbemester wordt uitgegaan van een pneumatische kunstmeststrooier met een inhoud van 1000 liter en een werkbreedte van 18 m. De bemesting van de groenbemester gebeurt volvelds en wordt dan door de loonwerker uitgevoerd.

6.2.3 Fertigatie

Onderzoek van PPO heeft aangetoond dat fertigatie een gunstig effect op de opbrengst van hyacint heeft en een stikstofbesparing ten opzichte van NBS. Op gronden met een gering waterbergend vermogen en waar de gewassen worden beregend kan water worden bespaard, zoals bij lelie en tulp. Voor tulp is de ene keer wel en de andere keer geen opbrengstverhoging of stikstofbesparing gemeten. Bij lelie waren de opbrengstresultaten wisselend, soms een stijging (tot 17% opbrengstverhoging) en soms niet. Er was ook sprake van stikstofbesparing.

Met fertigatie wordt alleen op de bedden bemest en dat kan een besparing van de kunstmestgiften opleveren. Op duinzandgronden wordt de besparing gedeeltelijk teniet gedaan door de hogere uitspoe- ling in het bed vanwege de toediening van N met water waarbij de mineralen vrijwel loodrecht naar beneden zakken (zandgronden). Fertigatie inzetten voor alleen het verminderen van de hoeveelheid stikstof lijkt financieel gezien niet interessant genoeg. Er zijn echter andere voordelen. Zo geeft ferti- gatie een betere en gelijkmatigere benutting van water en dit is een voordeel als water schaars is. Daarnaast kunnen gewassen die niet beregend kunnen worden (zoals hyacint in verband met het optreden van ziekten) via fertigatie bij droogte toch van voldoende water worden voorzien en de meststof wordt bij het gewas gegeven en blijft dus niet op de grond liggen (onbeschikbaar) als het niet regent (Snoek, 2000; Van Dam et al., 2001).

De uitgangspunten die zijn gebruikt voor het doorrekenen van de fertigatie staan in Tabel 33. Er is gekozen voor een eenvoudige fertigatie-installatie omdat de jaarkosten daarvan lager zijn dan voor een geavanceerde installatie en omdat het de teler flexibiliteit in het gebruik biedt.

6.2.4 Mogelijke maatregelen

Tabel 34 bevat een opsomming van maatregelen die kunnen worden toegepast bij de bloembollenteelt om N- en P-verliezen te beperken. Per maatregel is aangegeven of deze betrekking heeft op N of P of op beide. Tevens staat aangegeven of de maatregel wordt doorgerekend en of deze praktisch toepasbaar is of realistisch.

Tabel 33. Uitgangspunten fertigatie. 1) Materiaalgebruik A. Vaste installatie B. Fertigatieslangen 2) Arbeid 3) Kosten

A. Pomp (0,33/ha), filter (0,33/ha), transportleiding (1/ha), fertigatie-unit (0,33/ha), verdeelsysteem (0,33/ha), tensiometer (3/ha).

B. 20.000 m T-tape (eenmalig gebruik) per hectare (3 slangen per bed)

27,5 uur installatie leggen, aansluiten en opruimen. 12 keer fertigeren bij tulp, hyacint en 16 keer fertigeren voor lelie Vaste installatie + variabele kosten. Bedrijf BL1, Klein 1 unit; bedrijf BL2, Gemiddeld 1 unit en 2 pompen bedrijf BL3, lelie- west 2 units en 2 pompen; Bedrijf BL4 3 units en 3 pompen

Effecten op gewas en stikststofbemesting

1) Tulp

2) Hyacint

3) Lelie

1) 5% opbrengsttoename; betere prijs maten 10-11-12 vanwege betere bollen voor broei, geen besparing op kunstmest

2) Andere bedrijfsverdeling vaste mest; correctie op adviesbemesting stikstof: 0,66*adviesbemesting; géén opbrengstverhoging

3) Opbrengstverhoging van 11% en geen besparing op stikstof

Tabel 34. Opsomming van maatregelen die kunnen worden toegepast bij de bloembollenteelt om N- en P-verliezen te beperken.

Maatregel N P Toegepast – realiseerbaar

1. Nitrificatieremmers N-kunstmest: Entec 2. Beddenbemesting

3. Fertigatie 4. Groenbemesters 5. Finetuning NBS

6. Optimalisatie dierlijke mest 7. Afzien van dierlijke mest

8.1. Nitrificatieremmers in organische mest 8.2. Langzaamwerkende stikstofmeststoffen 9. Bladbemesting 10. Afstemming N- en watergift 11. Verdiepen wortelzone 12. CropScan en SPAD 13. Suboptimaal bemesten 14. Vergroten benut teeltoppervlak 15. Aanpassen bouwplan/bedrijfstype X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

Doorgerekend voor alle bedrijven Doorgerekend voor alle bedrijven Doorgerekend voor alle bedrijven

Wordt al veel toegepast; in basisscenario meegenomen Nog onvoldoende ontwikkeld, heeft wel perspectief Is nog vrij duur, kan in de nabije toekomst Vindt deels plaats door gebruik compost; niet apart doorgerekend

Najaarstoediening geen effect; voorjaarstoediening: uitgangspunten maken maatregel onnodig

Heeft wellicht perspectief voor lelies; niet doorgerekend Nog onvoldoende ontwikkeld, heeft wel perspectief Biedt waarschijnlijk perspectief, maar niet goed onderzocht Weinig toepasbaar

Nog onvoldoende ontwikkeld, heeft wel perspectief Niet realistisch gezien inkomstenderving (probleem kwaliteit) Niet toepasbaar op korte termijn. Lange-termijn maatregel Niet realistisch op korte termijn. Lange-termijn maatregel

GERELATEERDE DOCUMENTEN