Script 1: IN DE SUPERMARKT SCENE 1: OVER DE SUPERMARKT STAP A
PLOT
Een klant staat in de supermarkt en vertelt de kijker wat je in een supermarkt kan doen
LOCATIE
In een supermarkt voor de groente en fruit afdeling, (green screen). PERSONAGE
Een mannelijke supermarktklant zonder naam. De kleding is casual. KLANT
(PRAAT RUSTIG EN DUIDELIJK) Ik sta in de supermarkt. In de supermarkt koop ik eten en drinken. Ik doe
boodschappen. Boodschappen zijn bijvoorbeeld groenten, koek en thee. Als ik bij de kassa kom, moet ik betalen. Betalen doe ik met geld of met mijn pinpas.
SCENE 2: IN DE SUPERMARKT STAP B
PLOT
Een klant is op zoek naar de thee en vraagt de medewerker van de supermarkt waar de thee ligt. De medewerker wijst aan waar de thee ligt.
LOCATIE
In een supermarkt voor de groente en fruit afdeling, (green screen). PERSONAGES
Een mannelijke supermarktklant zonder naam, wordt weergeven als klant. De kleding is casual. Hij draagt een boodschappentas bij zich.
Een vrouwelijke supermarktmedewerker zonder naam, wordt weergeven als medewerker. Draagt een spijkerbroek, shirt met lange mouwen en daarover een bodywarmer.
ATTRIBUTEN Boodschappentas
KLANT
(PRAAT RUSTIG EN DUIDELIJK) Hallo mevrouw. MEDEWERKER
“” Dag meneer. KLANT
“” Mag ik iets vragen? MEDEWERKER
“” Ja, natuurlijk. KLANT
“” Waar staat de thee? MEDEWERKER
“” De thee staat daar (WIJST EN KIJKT NAAR RECHTS) KLANT
“” Bedankt, dag mevrouw. MEDEWERKER
“” Dag meneer.
SCENE 3: IN DE SUPERMARKT STAP B
PLOT
Een klant wil graag weten hoeveel de koek kost en waar hij moet betalen. De medewerker vertelt hem hoeveel de koek kost en waar hij moet betalen.
LOCATIE
In een supermarkt tussen de stellingen drinken en koeken, (green screen).
PERSONAGES
Een mannelijke supermarktklant zonder naam, wordt weergeven als klant. De kleding is casual. Hij draagt een boodschappentas bij zich.
Een vrouwelijke supermarktmedewerker zonder naam, wordt weergeven als medewerker. Draagt een spijkerbroek, shirt met lange mouwen en daarover een bodywarmer.
ATTRIBUTEN
Boodschappentas, koek. KLANT
(PRAAT RUSTIG EN DUIDELIJK) Goedemiddag mevrouw. MEDEWERKER
“” Goedemiddag meneer. KLANT
“” Hoeveel kost deze koek? MEDEWERKER
“” Die koek kost €2,50. KLANT
“” Waar kan ik betalen? MEDEWERKER
“” Je kan betalen bij de kassa. KLANT
“” Oké, bedankt! (GLIMLACH) MEDEWERKER
Script 2: BIJ DE DOKTER SCENE 1: OVER DE DOKTER STAP A
PLOT
Een patiënt staat in de spreekkamer van de dokter en vertelt de kijker waarom je naar de dokter kan gaan.
LOCATIE
In de spreekkamer van de dokter, (green screen). PERSONAGE
Een mannelijke patiënt zonder naam. De kleding is casual. PATIËNT
(PRAAT RUSTIG EN DUIDELIJK) Ik ben bij de DOKTER. Je gaat naar de dokter als je ziek bent of pijn hebt. Je kan bijvoorbeeld pijn hebben in je keel, hoofd of arm. (PATIËNT WIJST DE PLEKKEN OP HET LICHAAM AAN) De dokter kijkt waar je pijn hebt. Soms geeft de dokter een medicijn mee. Voor je naar de dokter gaat, moet je eerst een afspraak maken.
SCENE 2: BIJ DE DOKTER STAP B
PLOT
Een patiënt en een dokter staan samen in de spreekkamer van de dokter. De patiënt hoest de hele dag waardoor de dokter hem een medicijn
voorschrijft. LOCATIE
In de spreekkamer van de dokter, (green screen). PERSONAGE
Een mannelijke patiënt zonder naam. De kleding is casual. Een vrouwelijke dokter zonder naam. Draagt een witte jas.
DOKTER
(PRAAT RUSTIG EN DUIDELIJK) Goedemorgen meneer. PATIËNT
“” Goedemorgen dokter. DOKTER
“” Wat kan ik voor u doen? PATIËNT
“” Ik hoest de hele dag (EVEN HOESTEN). DOKTER
“” Heeft u ook pijn in uw hoofd? PATIËNT
“” Nee dat niet. DOKTER
“” U krijgt van mij een medicijn. PATIËNT
DOKTER
“” Beterschap!
SCENE 3: BIJ DE DOKTER STAP B
PLOT
De patiënt komt zijn medicijnen ophalen. De apotheker geeft deze medicijnen mee
LOCATIE
Bij de apotheek, (green screen). PERSONAGE
Een mannelijke patiënt zonder naam. De kleding is casual. Een vrouwelijke apotheker zonder naam. Draagt een overhemd. ATTRIBUTEN
Doosje of potje die de medicijnen voorstellen. APOTHEKER
(PRAAT RUSTIG EN DUIDELIJK) Goedemorgen. PATIËNT
“” Dag mevrouw. APOTHEKER
“” Zegt u het maar. PATIËNT
“” Ik kom mijn medicijnen ophalen. APOTHEKER
“” Wat is uw geboortedatum? PATIËNT
“” 3 mei 1992 APOTHEKER
“” Alstublieft, uw medicijnen. Heeft u nog vragen? (GEEFT MEDICIJNEN)
PATIËNT
“” Nee, alles is duidelijk. APOTHEKER
“” Sterkte ermee! PATIËNT
Script 3: REIZEN MET DE BUS SCENE 1: OVER REIZEN MET DE BUS STAP A
PLOT
Een reiziger staat voor een bushalte. Hij vertelt de kijker dat je met een bus kan reizen en dat je met je ov-chipkaart kan inchecken. LOCATIE
Voor de bushalte, (green screen). PERSONAGE
Een mannelijke reiziger zonder naam. Hij draagt casual kleding en een rugzak op zijn rug.
ATTRIBUTEN Rugzak
REIZIGER
(PRAAT RUSTIG EN DUIDELIJK) Ik ben aan het wachten op de bus. Met de bus kun je reizen. Je kan bijvoorbeeld met de bus naar school reizen. Als je de bus in gaat koop je een kaartje of check je in met je ov-chipkaart.
SCENE 2: BIJ DE BUSHALTE STAP B
PLOT
Twee reizigers staan voor de bushalte. Reiziger 1 vraagt waar
reiziger 2 naar toe gaat en waarmee. Reiziger 2 vertelt dat ze naar haar broer gaat met de bus.
LOCATIE
Voor de bushalte (green screen). PERSONAGE
Een mannelijke reiziger zonder naam. Hij draagt casual kleding en een rugzak op zijn rug (reiziger 1).
Een vrouwelijke reiziger zonder naam. Ze draagt een handtas (reiziger 2).
ATTRIBUTEN Rugzak, handtas
REIZIGER 1
(PRAAT RUSTIG EN DUIDELIJK) Hoi. REIZIGER 2
“” Hallo. REIZIGER 1
“” Waar ga je naartoe? REIZIGER 2
“” Ik ga naar mijn broer. REIZIGER 1
“” O, wat leuk, waar woont hij? (GLIMLACH) REIZIGER 2 “” In Hengelo. REIZIGER 1 “” Ga je met de trein? REIZIGER 2
“” Nee, ik ga met de bus.
SCENE 3: BIJ DE BUS STAP B
PLOT
Een buschauffeur en een reiziger staan voor een bus. De reiziger vraagt aan de chauffeur of ze ook naar de Spoorstraat gaat en wanneer de bus dan vertrekt. De buschauffeur zegt dat dat de zesde halte is en vertelt wanneer de bus vertrekt. De buschauffeur wijst de reiziger erop dat hij niet moet vergeten uit te checken.
LOCATIE
Voor de bus (green screen). PERSONAGE
Een mannelijke reiziger zonder naam. Hij draagt casual kleding en een rugzak op zijn rug.
Een buschauffeuse zonder naam. Ze draagt een overhemd en een klein sjaaltje.
ATTRIBUTEN Rugzak
BUSCHAUFFEUSE
(PRAAT RUSTIG EN DUIDELIJK) Goedemorgen. REIZIGER
“” Goedemorgen REIZIGER
“” Gaat u naar de Spoorstraat? BUSCHAUFFEUSE
“” Ja, dat is de zesde halte. REIZIGER
“” Hoe laat vertrekt de bus? BUSCHAUFFEUSE
“” De bus vertrekt over twee minuten. REIZIGER
“” Wilt u het zeggen als we er zijn? BUSCHAUFFEUSE
“” Dat zal ik doen. Vergeet u niet uit te checken met uw ov- chipkaart?