• No results found

Dordrecht, 9 – 2 – 1999.

Beste Heleen,

Uiteindelijk is het notitieverhaal op papier hoewel het eigenlijk niet af is want met de herinnering is het zo: ze komt wanneer ze wil, in fragmenten vaak. Maar nu heb je in ieder geval wat ???. Zie het maar door. Hopelijk lees je m’n handschrift makkelijk.

Ik groet je vanuit een prachtig besneeuwd Dordrecht. Jos.

Notities

Gebaseerd op waarneming en praktische toepassing in het atelier van Leo Marchand, Prinsenstraat te Dordrecht in het begin van de 70er jaren.

Dec. 1998 Jan. 1999 P.J.M. Deuss

88 Dubbeldam, UvA, 2019 Bedoeking: vrijwel géén besluitvorming c.q. afweging (wel of geen bed.) want er bestond (tot 1974) geen kritiek of alternatief. Vanuit traditie was bedoeken een standaard methode (???? In 50er jaren).

Bedoekingsspecie: standaard bijenwas colophonium met Venetiaanse terpentijn (balsem) en soms hars (dammar) toevoegingen. Verwarmen zonder thermostaat in pan. Opbrengen met behangerskwast (kleine stoffer). Geen afwegen componenten. Mengsel in zijn geheel gesmolten. Uitzondering voor doeken met zichtbaar openliggende grond. Gebruik van elemi, als vervanging bijenwas.

Reparatie gaten scheuren: vóór bedoeken, met japanpapiersnippers.

Tussendoublering met het standaard bed-doek (dubbeldraads geweven linnen ……/…… p. cm. dat zéér grof is werd soms japanpapier als een tussenlaag gebruikt.

Bedoekingsmethode: z.g. Hollandse waarbij ramen pas gemaakt werden. 4 latten of planken met op de vier hoeken geschroefde klossen, die in variaties met elkaar werden (her)gebruikt.

Facing: in alle gevallen. Afgespannen, of soms losgesneden doek werd ingeplakt in plakraam eerst langs de randen en dan na drogen en vlaktrekken v.h. papier rondom, met banen over het gehele oppervlak v.h. schilderij tot op het plakraam van facing voorzien. Lijm: zetmeel ………… behangerslijm. Papier inpakpapier wit van rollen 50cm breed. Randen scherp/recht intact gelaten.

Reinigen achterzijde v.h. schilderij. Indien aanwezig, oude bedoeking verwijderen mechanisch. Vervolg reinigen achterzijde verwijderen van ev. aanwezige oude doublering. Mechanisch. In repen lostrekken. Het bij lijmbedoeking zwellen van lijm met water (met spons opgebracht).

In alle gevallen langs de randen v.h. doek een was (bedoekingsspecie) impregnering aanbrengen om te verhinderen dat vocht de papier/lijm van het inplaksysteem aantast.

Mechanisch (met skalpel, spatel, schuurmiddelen) verwijderen van resten bedoekingsspecie. Verwijderen van pleister, hechtmateriaal wat plaatselijk werd opgebracht. Gaten, scheuren met bedoekingsspecie impregneren.

In schaakbordstructuur aanzwellen van lijm middels compressen en verwijderen van lijm met spatel, scalpel.

Schoonwassen van het oppervlak van de achterzijde v.h. oorspronkel. draagmateriaal met water – ammonia – spiritusmengsel & spons. Nareinigen met schoon water en spons.

Laten drogen van het doek. Vaak bij plaatsing v.h. in het raam geplakte doek vóór een kachel. Verwijderen stopsels in het oorspronkelijke dragermateriaal, mechanisch. Hier invulling aanbrengen met of japanpapier, of stukjes linnen of bedoekingsspecie.

[ Uitvoeren bedoeking. Hechten bedoekingsdoek op origineel]

Voorbereiden bedoeking bedoekingsdoek.

Keuze bed-doek niet gemaakt. Standaard dubbeldraads geweven linnen ……… x ……… draden p/cm. Opspannen van doek op raam. Schuren v.h. doek aan één kant met schuurpapier om oneffenheden, knopen etc. te elimineren.

Bedoekingsspecie: verwarmen tot volledig gesmolten toestand. Temp. wordt niet gecontroleerd. Soms treedt ‘verbranding’ op. Heet aanbrengen van het mengsel met stoffer op zowel bedoekingsdoek als op origineel achterzijde. In bestrijkbare vlakken waarbinnen stoffer de specie afgeeft.

89 Dubbeldam, UvA, 2019 Strijken van bed-specie op origineel achterzijde met hete strijkbout. Zware strijkbout op electr. kookplaat verhit. Controle hitte door spugen op bout. In cirkelvormige beweging in centrum v.h. doek beginnend tot aan de vier randen.

Controle impregnatie door raam met doek op te tillen en de voorzijde (facing) te zien. Deze raakt met was doortrokken, verkleurd donker.

Onder de facing op tafel ligt: paardedeken(s).

Plaatsen bedoek-doek in raam op origineel. Vastzetten ramen waarin origineel is gespannen en het bedoek-doek is opgespannen worden met lijmklemmen gefixeerd.

Strijken met als voorheen verhitte strijkbout op het bedoekingsdoek. Vanuit centrum met cirkelvormige beweging. De bout koelt hierbij langzaam af. Herhalen cirkelv. beweging tot bout koud is geworden. Tijdens deze handeling wordt overtollige was naar zijkanten geperst tot over spankantzone. Daar eventueel verzameld en in pan terug???.

Volledig afkoelen v. de bedoeking door ramen van tafel te heffen en vervolgens lossnijden van de papierstroken langs het plakraam.

Bedoekingsdoek werd strak gespannen

Soms bij pasteuse verfoppervlak werd voorzichtigheid in achtgenomen: extra paardedeken, minder zwaar aandrukken van bout tijdens strijken.

[Wat mis ging: te heet strijkijzer = bedoekingsspecie verbrandt.

Strijkijzer kantelt = indruk in bed-doek. Strijkijzer te lang op dezelfde plaats = afdruk. In gevallen van te grote hitte: vloeken – bout onder koud stromend kraanwater.

Bij deformaties werd gewerkt met gewichten.

Vochtbehandeling: kraanwater op papier of met spons aangebracht op achterzijde v.h. doek. Hierop papier (krant) en gewicht(en).

Randdoublering. Niet uitgevoerd.

Weekmaken verf met gebruik van warmte. Kleine koper strijkboutjes, warm gemaakt, werden op verfoppervlak gedrukt om zodoende verfoppervlak ‘plastisch’ geworden te manipuleren.

Bij doek in panelen is gebruik van warme strijkboutjes toegepast om plaatselijk te impregneren, hechting ts. verflagen – en grond – te verbeteren. Scholvorming te elimineren, te planeren.

Schoonmaak in de regel na bedoeking.

Na verwijdering van facingpapier. Meestal ??? te trekken vanaf het plakraam in repen of soms in z’n geheel. Soms lijmhechting aan te weken met water (waarbij het gehele oppervlak werd natgehouden met spons) en het papier + (veel van de)lijm kon worden verwijderd. Hierbij werd soms (een deel van) de vernislaag mee losgetrokken. In bijna alle gevallen was de vernislaag sterk aangetast, verpoederd door warmte, vocht en druk.

Andere schoonmaakhandelingen. (los van bedoeken)

Besluit daartoe wanneer vergeling v. vernis duidelijk was. Beschadigingen in verfoppervlak moet worden hersteld.

90 Dubbeldam, UvA, 2019 Vervolg schoonmaken

Directie-conservator brachten schilderij in atelier om te worden schoongemaakt. Soms af restaurator ‘n ‘voorzet’.

Regenereren (géén Pettenkofermanier)

Wel met alcohol (ethanol) (methanol) of terpentijnolie (met kwast of lap) opfrissen van een verfoppervlak.

Andere oppervlaktebehandelingen.

“Jaarlijks” in de collectie ‘nalopen’ van de geexposeerde schilder. Afzemen (water – spons – zeemleer) van oppervlakken.

Copaivabalsem niet gebruikt.

Reinigen- vervolg.

Vernisafname – verpoeieren – bij donkerkleurige )- met veel achtergrondzone – veelal 17e 18e eeuwse schilderijen. Waarbij dammarpoeder op het oppervlak gestrooid en daarna met vingertoppen in cirkelvormige beweging werd gewreven. Deze behandeling werd soms herhaald na controle; verhelderen v.h. vernis met terpentijnolie.

Reinigingsmiddelen

Water + ammonia ( in niet gecontroleerde hoeveelheden/mengsels). Glas water, hierin druppel(s) ammonia, water, zeep.

Vervolg schoonmaken

Schoonmaken gebeurde in de regel vanuit die eerste ‘test’ plaats en vorderde gestaag. Soms relatief snel zodat binnen een dag een doek/paneel gereinigd was. Bepaalde partijen konden het werk doen stagneren: gevoelige donkere partijen b.v. Was het risico hier wat te groot dan werd niet (verder) gereinigd en een ‘overgang’ gerealiseerd zodat er geen grens zichtbaar zou worden bij vernissen. Ammonia werd nog wel eens extra gebruikt bij (helder) witte partijen om alle vernis – oppervlaktevuil af te nemen.

Verdere schoonmaakmethoden

Mechanisch: met mesjes, skalpel werd gekrabd om overschilderingen, retouches en oude stopsels te verwijderen. Hardnekkige overschilderingen werden ‘geweekt’ met afbijt mengsel: ammonia – aceton en vervolgens afgekrabd.

Vernisafname.

Verpoederen van vernis werd zonder vooropgezet plan uitgevoerd. Vaker op paneel dan op doek. Harskorrels (dammar, of colophonium) werden op het platliggend schilderij gestrooid en met vingertoppen in rondgaande beweging samen met de vernislaag verpoederd. Dit werd herhaald en met terpentine op wattenprop werd het resultaat beoordeeld.

Vaak was de vernislaag na het bedoeken (warmte – vocht – druk) geheel of gedeeltelijk gecrepeerd. Het facingpapier was soms ‘voorzien’ van deze vernislaag die dan met het wegtrekken van het facingpapier van het verfoppervlak werd verwijderd.

Wattenprop werd zowel in de hand als op wattenstok gehanteerd. Beginnend in gedeeltes van het schilderij waar (veel) wit was gebruikt – incarnaat, luchtpartij –

Vervolg schoonmaakmiddelen Vaak gebruikte mengsels: Aceton, ammonia, terpentine

91 Dubbeldam, UvA, 2019 Spiritus, ammonia, terpentine } hoeveelheden op ’t oog in glas bijeen gegoten

Deze na roeren, schudden op wattenprop gebracht en in draaiende beweging over het oppervlak bewogen.

In wat meer omzichtige reiniging werd (papaver) olie met oplosmiddel (aceton) gebruikt om vernis, retouche aan te weken.

Bij “taaie” retouche – vernis werden xyleen, tolueen en een aceton-ammonia mengsel gebruikt om te reinigen.

Controle met U.V. lamp was niet gebruikelijk.

(U.V.lamp, kwartslamp) werd gebruikt om voor in behandeling te kijken of er oude retouches waren.

Opfrissen was in het algemeen een snelle, globale*, soms te ver gaande, vernisafname met daaropvolgend een nieuwe vernis aanbrengen.

*globale, Soms plaatselijke vernisafname: b.v. in zones van incarnaat, lichte kleding, luchtpartij.

‘Voeden’ was ’n gebruikte term – en methode – om matte poreuse, schilferende partijen te voorzien van ’n vernis-was mengsel of ’n venetiaanse terpentijn-vernis mengsel dat middels warme strijkbout werd in/aangebracht.

Vervolg “voeden”

Met een naald werden gaatjes geprikt in verflagen die met de grond een slechte hechting vertoonden. Vervolgens werd was en vernismengsel aangebracht en met een warme spatel (strijkboutje) over de gaatjes gestreken.

Oliepapier werd soms als tussen/beschermlaag gebruikt. Een warmtelamp werd gebruikt om het hechtmiddel te laten vloeien in het verwarmd oppervlak. Oliepapier werd ook als onderliggende isolatielaag gebruikt bij bedoeken. Het lag in banen over de paardedeken (onder het facingpapier).

Weghalen residuen. Nareinigen om restmateriaal (witte sluiers) te vermijden kwam zelden of nooit voor.

En terpentine – papaveroliemengsel werd opgebracht zodat het aspect van vernis werd nagebootst en een (tijdelijke) transparantie werd verkregen.

Wasbenzine werd gebruikt om overtollige bedoekingsspecie te verwijderen. Het effect van gekleurde vernissen was bekend maar ze werden niet toegepast.

Vernissen

Vernissen waren lange tijd gemaakt van dammarblokkn in terpentijnolie opgelost. Gaanderweg – in de 70er jaren werden in de handel verkrijgbare vernissen gebruikt. [Retoucheervernis – slotvernis van Talens]

Er werd wel papaverolie aan de vernis toegevoegd. Het schilderij (doek, paneel) werd soms wel een tijd vóór of bij de kachel geplaatst zodat het warm geworden verfoppervlak makkelijk de vernis zou opnemen en deze zich gelijkmatig dun over het oppervlak zou kunnen verdelen. De vernis werd ook verwarmd.

Behalve met de kwast werd vernis vaak met een fixeerspuitje (blazen!) opgebracht. Soms ook plaatselijk. Het doek, paneel werd staand gevernist. De kleur varieerde van helder naar lichtgeel.

92 Dubbeldam, UvA, 2019 Vullingen.

Loodpasta was steeds voorradig. Afgewisseld met was-hars-pigmentmengsel: was, als bedoekingswas, bleef vaak al in lacunes achter na bedoeking en een voorretouche daarop aangebracht voldeed in vele gevallen als vulling.

Retoucheren.

Met olieverf: het handel verkrijgbaar (Talens) werd de uit tuben geknepen verf op filtreerpapier gezet. Na onttrekken van olie werd deze op palet gebracht en met diverse bindmiddelen aangemaakt.

Bindmiddelen: terpentijnolie, vernis met terpent. olie.

Een voorretouche werd in de regel aangebracht op de vullingen-stopsels. Deze vullingen werden niet geïsoleerd. Ze werden met een tempera of caseïne verf (Rowney) in één dekkende kleur afgedekt.

Een tussenvernis werd hierop aangebracht – op het gehele oppervlak van het schilderij – en vervolgens de boven beschreven retouche.

93 Dubbeldam, UvA, 2019