• No results found

Scholing van zorgverleners

Landelijk Actieprogramma

Hoofdstuk 3 Ondersteuning van Zelfmanagement

4.2 Scholing van zorgverleners

Een belangrijk onderdeel van de voorbereiding op het centraal stellen van zelfmanagement is dat (teams van) zorgverleners reflecteren op de benodigde competenties voor het ondersteunen van zelfmanagement: kennisoverdracht, coaching en wegwijzen naar voorzieningen (paragraaf 2.2. en bijlage E). Vanuit de visie op zelfmanagement wordt vastgesteld wat het profiel is van de ‘ideale zelfmanagementondersteuner’, welke competenties nodig zijn om zelfmanagement te ondersteunen en in hoeverre die al aanwezig zijn of nog verder ontwikkeld moeten worden.

Om snel een indruk te krijgen hoe het gesteld is met de zelfmanagementondersteuning en de competenties in uw zorgorganisatie, kan de Z-scan (55) of het Zelfmanagementkompas

worden ingevuld (56) .

Op basis van deze analyse en de gemaakte taakverdeling bij het ondersteunen van zelfmanagement kan de afweging worden gemaakt of er specifieke deskundigheidsbevordering nodig is en welke opleidingen of cursussen hiervoor kunnen worden gevolgd .

Een blinde vlek bij het maken van de analyse is wellicht de competentie ‘kennisoverdracht’. Binnen de zorg wordt veel aandacht besteed aan gezondheidsvoorlichting en –opvoeding (GVO). In tegenstelling tot andere landen is in Nederland individuele patiënteneducatie gebruikelijker dan groepseducatie. De educatie richt zich op kennis van de aandoening, gezonde leefstijl en het zelf kunnen monitoren van de ziekte. Dit

42 | Zorgmodule Zelfmanagement 1.0

Landelijk Actieprogramma

Zelfmanagement

blijkt uit Europees onderzoek waarin ook wordt geconcludeerd dat het vaak gaat om ‘traditionele’ vormen van kennisoverdracht (63).

“Zelfmanagement en de ondersteuning daarvan gaat in kleine stappen. Zowel de patiënt als de zorgverlener moeten het leren.”

De zorgverlener bepaalt welke kennis en vaardigheden de patiënt nodig heeft in plaats van de patiënt te vragen welke problemen hij wil aanpakken en de technieken aan te reiken waarmee hij zijn eigen doelen kan bepalen en realiseren. Bijkomend gevolg is dat er nog maar weinig wordt gewerkt met individuele zorgplannen waarin deze afspraken staan opgetekend.

4.3 ICT

Hieronder worden 2 belangrijke facetten van de randvoorwaarde ICT beschreven: de informatiestandaard en eHealth.

4.3.1. Informatiestandaard

Een informatiestandaard beschrijft het proces van gegevensvastlegging, de informatie uitwisseling en de daarvoor benodigde infrastructuur. Bij een informatiestandaard is van belang helder te hebben wat de redenen zijn om gegevens vast te leggen en daarbij eenheid van taal te hebben.

“Geen dubbele systemen, geen dubbele registratie en goede compatibiliteit tussen systemen. Dat is nog een hele uitdaging.”

De zorgmodule zelfmanagement beschrijft op een generieke wijze de ondersteuning van zelfmanagement. Het is een kader voor zorgverleners om voor hun eigen praktijk hier invulling aan te geven. In de zorgmodule is dus geen beschrijving gemaakt welke zorgverlener wat doet en hoe de zorgprocessen er op operationeel niveau uit zien. Zodra dit beschreven is, kan ook een informatiestandaard voor zelfmanagementondersteuning ontwikkeld worden. De ondersteuning kan daarbij ook integraal onderdeel uitmaken van het zorgproces.

In de zorgmodule zelfmanagement wordt verwezen naar het ‘Plan van eisen van het generieke Individueel Zorgplan’. De voortgang en het resultaat van het proces van zelfmanagement ondersteuning wordt hierin vastgelegd. Voor het generieke Individueel Zorgplan is een plan van eisen beschikbaar (29).

Zorgmodule Zelfmanagement 1.0 | 43 ACHTERGROND ZORGVERLENING RANDVOORWAARDEN REFENRENTIES BEGRIPPENLIJST BIJLAGEN RANDVOORWAARDEN

Hoofdstuk 7

Kwaliteitsindicatoren

Binnen het initiatief Zelfzorg Ondersteund (ZO!) (5) worden onder meer de minimale eisen voor de functionele en technische standaarden van een zelfmanagementsysteem beschreven. Daarnaast worden beschikbare systemen beoordeeld. ZO! analyseert, onderzoekt en definieert waar een zelfzorgplatform aan moet voldoen om simpel en motiverend te werken voor patiënten en zorgverleners. Voor meer informatie zie www.zelfzorgondersteund.nl.

4.3.2. eHealth

Het begrip eHealth kent een ruime definitie, zoals die door de Raad voor de Volksgezondheid (RVZ) en de Nederlandse Vereniging voor eHealth (NVEH) wordt gehanteerd:

“Het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën met internettechnologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren”

Het is van belang ons te blijven realiseren dat eHealth geen doel op zich is, maar altijd een middel dat een doel dient: gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen en te verbeteren. Door ontwikkelingen op dit gebied komt er een heel nieuw instrumentarium voor zelfmanagement beschikbaar (66).

eHealth biedt kansen om een patiënt met behulp van internet en mobiele technologie meer te betrekken bij het ‘managen’ van zijn chronische aandoening.’’

eHealth gericht op zelfmanagement is in principe een vervanging van of aanvulling op andere vormen waarin zelfmanagementondersteuning kan worden aangeboden. Daarnaast worden eHealth toepassingen in toenemende mate ingezet voor chronische populaties zonder dat ze gericht zijn op het vergroten van zelfmanagementvaardigheden. Bijvoorbeeld, met telemedicine, telehealth of telemonitoring kan een patiënt op afstand in de gaten worden gehouden zodat zorgverleners snel kunnen reageren op veranderingen in zijn gezondheidstoestand. Op het moment dat patienten ook pro-actief kunnen werken met toepassingen, is sprake van zelfmanagement.

Binnen deze ontwikkelingen past ook de opkomst van het Persoonlijk Gezondheids Dossier (PGD) waarmee patiënten hun eigen medisch gegevens beheren en zelf bepalen wie toegang heeft.

eHealth is een manier om zelfmanagement ondersteuning aan te bieden, die voor sommige mensen en in sommige situaties effectief kan zijn. De toename van digitale hulpmiddelen in de zorg maakt de ondersteuning voor de een makkelijker en voor de ander ingewikkelder. Aansluiten bij de vaardigheden van de patiënt om hier mee om te gaan is essentieel. Daarnaast dient nadrukkelijk rekening gehouden te worden met de koppeling met de bestaande infrastructuur (31, 66).

In 2012 hebben koepels van patiënten (NPCF), zorgprofessionals (KNMG) en zorgverzekeraars (ZN) de krachten gebundeld in de Nationale Implementatie Agenda eHealth (67). Toepassingen ten behoeve van zelfmanagement hebben hierin een belangrijke positie.

44 | Zorgmodule Zelfmanagement 1.0

Landelijk Actieprogramma

Zelfmanagement

4.4. Zorgfinanciering

Voor de financiering van effectieve zelfmanagementondersteuning door de zorgverzekeraars is overeenstemming nodig over de definitie, de (minimale) activiteiten en de indicatoren.

Financiering dient gericht te zijn op het bevorderen van eigen regie en zorg op maat, niet primair op doelmatigheid en effectiviteit. Dat wil niet zeggen dat niet gestuurd kan worden op de beste kwaliteit tegen de laagste prijs, maar dat dit bij voorkeur gebeurt op populatieniveau. Dan ontstaat op individueel niveau ruimte voor zorgverlener en patiënt om de meest passende combinatie van zorg en zelfmanagement echt goed te bespreken. Om tot daadwerkelijke samenwerking (cocreatie) te komen zal in het ene geval een periode van meer intensieve begeleiding wenselijk zijn en in andere gevallen juist niet. De effecten van meer of beter zelfmanagement worden pas daarna zichtbaar.

“Het kan een valkuil zijn de verantwoording teveel te richten op het proces en de instrumenten: is er een individueel zorgplan? Is er een assessment zelfmanagement afgenomen? Et cetera. Dit kan zeker belangrijk zijn,

maar het kan ook de bureaucratie verhogen en afleiden van waar het echt om gaat.”

De zorgverzekeraars binnen het initiatief Zelfzorg Ondersteund (ZO!) gebruiken de inhoud van de zorgmodule zelfmanagement om tot afspraken te komen.

ZO! heeft de ambitie om zelfmanagementondersteuning onderdeel van de reguliere inkoop te maken (5). Dit gebeurt op een praktische en eenduidige manier (pre concurrentieel en passend binnen de mededingingskaders).

“ Wanneer zorgverleners teveel moeten sturen op doelmatigheid en effectiviteit, ontstaat een reëel risico dat het gesprek over eigen regie niet goed op gang komt en juist een tegengesteld effect optreedt. Bijvoorbeeld wanneer conform protocol bij elke patiënt 4 controles per jaar worden gepland en uitgevoerd, of de patiënt dit

nu nodig heeft of niet, terwijl een uitgebreider jaargesprek met aandacht voor eigen regie, zelfmanagement en goede samenwerkingsafspraken passender en op termijn effectiever en doelmatiger zou zijn.”

ZO! kijkt naar drie factoren: de kwalitatief inhoudelijke definiëring van de uit te voeren activiteiten en interventies, de inclusiecriteria van patiënten en het gebruik van goedgekeurde ICT-systemen voor zelfmanagementondersteuning. In 2014 worden in een aantal regio’s pilots uitgevoerd. Voor meer informatie zie www.zelfzorgondersteund.nl.

46 | Zorgmodule Zelfmanagement 1.0

Landelijk Actieprogramma

Zelfmanagement

Begrippenlijst

Centrale zorgverlener Het aanspreekpunt voor het behandelteam en de patiënt, heeft een centrale rol in de totstandkoming en naleving van het individueel zorgplan.

Gedeelde besluitvorming De patiënt en de zorgverlener beslissen gezamenlijk over diagnostiek of behandeling. De patiënt is actief in de besluitvorming. De patiënt en de zorgverlener bespreken de verschillende opties, de voor- en nadelen van de opties en welke overwegingen belangrijk zijn voor de patiënt. Zo komen zij gezamenlijk tot een goede en passende beslissing over diagnostiek of behandeling.

Hoofdbehandelaar De arts die inhoudelijk eindverantwoordelijk is voor de zorgverlening (diagnostiek, behandeling en continuïteit van zorg) aan de patiënt.

Individueel zorgplan In het individueel zorgplan is een geïndividualiseerd zorgaanbod vastgelegd op basis van de individuele zorgvraag en behoeften.

Mantelzorg Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.

Zelfmanagement Zelfmanagement is het zodanig omgaan met de chronische aandoening

(symptomen, behandeling, lichamelijke, psychische en sociale consequenties en bijbehorende aanpassingen in leefstijl) dat de aandoening optimaal wordt ingepast in het leven.

Zorgmodule Een zorgmodule is ziekteoverstijgend. Een zorgmodule geeft vanuit

patiëntenperspectief een functionele beschrijving van de multidisciplinaire georganiseerde individuele preventie en zorg die voor meer van een chronische ziekte relevant is. Daarnaast worden de organisatie van de betreffende preventie en zorg en de relevante kwaliteitsindicatoren beschreven.

Zorgstandaard Een zorgstandaard is ziektespecifiek. Een zorgstandaard geeft vanuit patiëntenperspectief een functionele beschrijving van de multidisciplinaire georganiseerde individuele preventie en zorg gedurende het zorgcontinuüm. Daarnaast worden de organisatie van de betreffende preventie en zorg en de relevante kwaliteitsindicatoren beschreven.

48 | Zorgmodule Zelfmanagement 1.0

Landelijk Actieprogramma

Zelfmanagement

Referenties

(1) Coördinatie Platform Zorgstandaarden en Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement/ CBO. Verkenning zorgmodule zelfmanagement. 2012.

(2) Coördinatie Platform Zorgstandaarden. Model voor de zorgstandaarden. 2010.

(3) Kamerbrief Programmatische aanpak van chronische ziekten. Ministerie van VWS 2008.

(4) De participerende patiënt. Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. http://rvz.net/publicaties/ bekijk/de-participerende-patient. 2013.

(5) Zelfzorg Ondersteund! www.zelfzorgondersteund.nl. 2014

(6) Topsector Life Sciences and Health. www.zonmw.nl/nl/themas/thema-detail/topsector-life-sciences-health/home-care-self-management-ict/. 2013.

(7) Kerngroep Zelfmanagement. Routekaart Implementatie Zelfmanagement. www.zelfmanagement. com/downloads/621/routekaart-implementatie-zelfmanagement-versie-def.pdf. 2012.

(8) Nationaal Programma Ouderzorg. www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl. 2013.

(9) ZonMw Diseasemanagement Chronische ziekten. www.zonmw.nl/nl/programmas/programma-detail/ diseasemanagement-chronische-ziekten. 2013.

(10) Nationaal Actieprogramma Diabetes. www.actieprogrammadiabetes.nl. 2013.

(11) ZonMw Tussen Weten en Doen. www.zonmw.nl/nl/programmas/ programma-detail/tussen-weten-en-doen-ii/projecten/. 2013.

(12) Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement. www.zelfmanagement.com. 2012.

(13) Anderson, R. M. & Funnell, M. M. (2000). Compliance and adherence are dysfunctional concepts in diabetes care. Diabetes Educ., 26, 597-604.

(14) Dracup, K. A. & Meleis, A. I. (1982). Compliance: an interactionist approach. Nursing Research, 31, 31-36.

(15) Grypdonck, M. (1999). Het leven boven de ziekte uittillen. De opdracht van de Verpleegkunde en de Verplegingswetenschap voor chronisch zieken. Amsterdam: SMD.

(16) Nijhof, G. (2002). Ziekenwerk. Amsterdam.

(17) Strauss, A. L., Corbin, J., Fagerhaugh, S. Y., Glaser, B. G., Maines, D., Suczek, B. et al. (1984). Chronic Illness and the quality of life. (second ed.) St. Louis: The C.V. Mosby Company.

(18) Rommel, W. & Grypdonck, M. (2010). Werkhervatting na kanker. Een onderzoeksnota. 31, 57. (19) Aujoulat, I., Marcolongo, R., Bonadiman, L., & Deccache, A. (2008). Reconsidering patient

empowerment in chronic illness: a critique of models of self-efficacy and bodily control. Soc.Sci. Med., 66, 1228-1239.

(20) Grypdonck, M. (2000). Het leven boven de ziekte uittillen: de verpleegkundige als bondgenoot van de chronisch zieke. In 10 jaar Verplegingswetenschap in Utrecht: nieuwe accenten in de zorg voor chronisch zieken (pp. 3-31). Leiden: Sruyt, van Mantgem en de Does.

Zorgmodule Zelfmanagement 1.0 | 49 ACHTERGROND ZORGVERLENING RANDVOORWAARDEN REFENRENTIES BEGRIPPENLIJST BIJLAGEN REFENRENTIES

(21) Wagner E, Austin BT, von Korff M, Organizing care for patients with chronic illness, Millbank Quarterly, 1999

(22) Bodenheimer T e.a., Patient self-management of chronic disease in primary care. JAMA 2002 (23) Glasgow RE, Emont S & Miller DC. 2006. Assesing delivery of the five ‘As’ for patient-centred

counseling. Health Prom Int 21(3): 245-55.

(24) Analyse van meta-analyses Zelfmanagement. CBO. 2013.

(25) Ruimte voor Regie. Hoofdstuk 20 Effecten van zelfmanagement. NIVEL. M. Rijken en M. Heijmans. Kluwer 2013.

(26) Health Foundation. Helping People help themselves. 2011.

(27) Ruimte voor regie. Hoofdstuk 4, Zelfmanagement en lage gezondheidsvaardigheden. D. Schipper en J. Bakx. CBO. September 2013.

(28) Whitepaper Persoonsgerichte zorg. Vilans. 2013.

(29) Plan van eisen generiek IZP. NHG, NPCF en Vilans. 2013.

(30) Lloyd A, Joseph-Williams N, Edwards A, Rix A, Elwyn G. Patchy ‘coherence’: using normalization process theory to evaluate a multi-faceted shared decision making implementation program (MAGIC). Implement Sci 2013;8:102.

(31) Tussen Weten en Doen. ZonMw. Onderzoekslijn Tailored Self-management & E-health. 2014. (32) Russell, E., Glasgow, Ph.D., Connie, L., Davis, R.N., M.N., A.R.N.P.,Martha M., Funnell, M.S., R.N.,

C.D.E., Arne Beck, Ph.D., (2003). Implementing Practical Interventions to Support Chronic Illness Self-Management, Joint Commission on Accreditation of Healthcare Organizations, November 2003. (33) Tussen Weten en Doen. ZonMw. Onderzoekslijn NURSE CC. 2014.

(34) Nederlandse Diabetes Federatie (NDF). Raamwerk Zelfmanagement Educatie. 2013. (35) Nederlandse Diabetes Federatie (NDF). 2011.

(36) Churchill, Healing skills for medical practice, American college of physicians, 2008

(37) Stacey D, Bennett CL, Barry MJ, Col NF, Eden KB, Holmes-Rovner M, Llewellyn-Thomas H, Lyddiatt A, Légaré F, Thomson R. Decision aids for people facing health treatment or screening decisions. Cochrane Database Syst Rev 2011;(10):CD001431.

(38) Stiggelbout AM, Van der Weijden T, De Wit MP, Frosch D, Légaré F, Montori VM, Trevena L, Elwyn G. Shared decision making: really putting patients at the centre of healthcare. BMJ. 2012 Jan 27;344:e256. (39) R. van Staveren. Gezamenlijke besluitvorming in de praktijk; patiëntgerichte gespreksvaardigheden.

Nederlands Tijdschrift Geneesk. 2011.

(40) Ryan RM, Deci EL. Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. Am Psychol. 2000 Jan;55(1):68-78.

(41) Wagner E.H., et al.: Improving chronic illness care: Translating evidence into action. Health Aff (Millwood) 20:64–78, Nov.–Dec. 2001.

50 | Zorgmodule Zelfmanagement 1.0

Landelijk Actieprogramma

Zelfmanagement

(42) Ruimte voor Regie. Hoofdstuk 9, Het 3 fasen model, M. Zwier en H. Timmermans. Kluwer 2013. (43) Baldew IM. Dingen die niet voorbij gaan: levensloop van chronisch zieken. Assen: Van Gorkum 1993. (44) Oeseburg B & Abma K. Care as a mutual endeavour: experiences of a multiple sclerosis patient. Medicine

Health Care Philosophy, 2006; 9:349-57

(45) Holman H & Lorig K. Patients as partners in managing chronic disease. Editorial. Br Med J 2000; 320(26 february):526-7.

(46) De Haes H & Bensing J. Endpoints in medical communication research: proposing a framework of functions and outcomes. Pat Educ Couns 2009; 74(3):287-94.

(47) Thorne SE & Paterson BL. Health care professional support for self-care management in chronic illness. Pat Educ Couns 2001; 42:81-90.

(48) Rijken M, Jones M, Heijmans M, Dixon A. Supporting self management. In: Caring for people with chronic conditions: a health system perspective (Nolte E & McKee M, eds.). European Observatory on Health Systems and Policy Series. Berkshire: McGraw Hill/Open University Press 2008: 116-43.

(49) Bandura, A. Self-efficacy: the Exercise of Control. New York: W.H. Freeman (1997).

(50) Street RL Jr, e.a. Patient participation in medical consultations: why some patients are more involved than others. Med Care. 2005 Oct;43(10):960-9.

(51) Raamwerk Individueel Zorgplan. Coördinatie Platform Zorgstandaarden. 2012.

(52) Stacey D, Bennett CL, Barry MJ, Col NF, Eden KB, Holmes-Rovner M, Llewellyn-Thomas H, Lyddiatt A, Légaré F, Thomson R. Decision aids for people facing health treatment or screening decisions. Cochrane Database Syst Rev. 2011 Oct 5;(10):CD001431.

(53) Shepherd HL, Barratt A, Trevena LJ, McGeechan K, Carey K, Epstein RM, Butow PN, Del Mar CB, Entwistle V, Tattersall MH. Three questions that patients can ask to improve the quality of information physicians give about treatment options: a cross-over trial. Patient Educ Couns. 2011 Sep;84(3):379-85.

(54) Het Integraal Chronisch Zorgprogramma (INCA). Coördinatie Platform Zorgstandaarden. 2012.

(55) Z-scan: zelfevaluatie voor zelfmanagementondersteuning. Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement/ CBO. 2012.

(56) Zelfmanagementkompas. Vilans. 2013 (57) Stappenplan zelfmanagement. Vilans. 2011.

(58) Indicatoren voor kwaliteit in de zorg. Rapport Algemene Rekenkamer. 2013.

(59) Porter ME. What is value in health care? N Engl J Med. 2010 Dec 23;363(26):2477-81.

(60) Hulscher ME, Schouten LM, Grol RP, Buchan H. Determinants of success of quality improvement collaboratives: what does the literature show? BMJ Qual Saf. 2013 Jan;22(1):19-31.

Zorgmodule Zelfmanagement 1.0 | 51 ACHTERGROND ZORGVERLENING RANDVOORWAARDEN REFENRENTIES BEGRIPPENLIJST BIJLAGEN REFENRENTIES

(62) Burgt MCA van der& Verhulst FJCM. Doen en Blijven doen. Voorlichting en compliancebevordering door paramedici. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 2009.

(63) Elissen et al. Is Europe putting theory into practice? A qualitative study of the level of self-management support in chronic care management approaches. BMC Health Services Research 2013, 13:117

(64) Herkenningswijzer. Stichting Lezen en Schrijven.

(65) Ruimte voor Regie. Hoofdstuk 5, Zelfmanagement bij multimorbiditeit. H. Voogdt, J. Kroon en H. de Beer. Kluwer 2013.

(66) Ruimte voor Regie. Hoofdstuk 14, Zelfmanagement en eHealth. P. Ketelaar. Kluwer 2013.

(67) KNMG, NPCF & ZN, 2012. Nationale Implementatie Agenda (NIA) eHealth. KNMG-publicatie-brochure-NIA-eHealth-07-06-2012-1 (1) pdf.

52 | Zorgmodule Zelfmanagement 1.0

Landelijk Actieprogramma

54 | Zorgmodule Zelfmanagement 1.0

Landelijk Actieprogramma

Zelfmanagement

Bijlage A Leden van de Werkgroep Zorgmodule Zelfmanagement

• Dhr. drs. M. Leers, Voorzitter zorgmodule

• Dhr. H.J. Havers MSc, Secretaris zorgmodule, senior adviseur, CBO • Mevr. J. De Vries-Somers, Ervaringsdeskundige

• Mevr. mr M.J.M. Weerts, Directeur De Hart&Vaatgroep

• Mevr. dr. M.E.T.C. van den Muijsenbergh, Huisarts, senior onderzoeker bij Pharos, kennis- en adviescentrum en bij afdeling eerstelijnsgeneeskunde van Radboudumc.NIjmegen

• Mevr. dr. P.M. Rijken, Programmaleider Zorgvraag van mensen met een chronische ziekte of beperking, NIVEL

• Mevr. dr B.G.M.Sol , Hogeschooldocent Hogeschool Utrecht, Verpleegkundig Specialist, Voorzitter van de adviescommissie educatie en voorlichting van de NDF (Nederlandse diabetesfederatie)

Zorgmodule Zelfmanagement 1.0 | 55 ACHTERGROND ZORGVERLENING RANDVOORWAARDEN REFENRENTIES BEGRIPPENLIJST BIJLAGENBIJLAGEN

Bijlage B Leden van de Expertgroep Zorgmodule Zelfmanagement

• Mevr. S.E. Barents, Beleidsadviseur, Diabetesvereniging Nederland

• Mevr. drs. M. Verschuur – Veltman, Voorzitter V&VN Praktijkondersteuners & Praktijkverpleegkundigen • Dhr. B.E. Spelberg, Huisarts te Soest en Wetenschappelijk medewerker Nederlands Huisartsen

Genootschap (NHG) te Utrecht

• Mevr. drs. D. M.G. Meije, Wetenschappelijk medewerker Trimbos-instituut • Mevr. mr. drs. J. Bakker-Klein, Wethouder gemeente Huizen

• Dhr. H. Vlek, Senior programmamedewerker kwaliteit en innovatie chronisch zieken, Vilans.

• Mevr. prof. dr. Andrea W.M. Evers, Klinische psycholoog, Radboud UMC Nijmegen tot 1 nov 2013 / Hoogleraar Gezondheidspsychologie, Universiteit Leiden vanaf 1 nov 2013

• Dhr. drs. M. Klomp, Huisarts / wetenschappelijk medewerker, NHG

• Mevr. drs. M.H.P. Bögels MBA, Directeur, Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)

• Mevr. dr. A.L. van Staa (PhD, RN, MD), Lector Transities in Zorg, Kenniscentrum Zorginnovatie, Hogeschool Rotterdam

• Dhr. Dr. P. van der Boog, nefroloog LUMC

• Dhr. ir. PCA Jeekel, Directeur stichting Zorg Binnen Bereik, trekker ZelfZorg Ondersteund! • Dhr. T. de Kok, Projectleider Kwaliteit & Innovatie, Achmea / divisie Zorg & Gezondheid • Mevr. J.E. Timmermans, senior adviseur, CBO

56 | Zorgmodule Zelfmanagement 1.0

Landelijk Actieprogramma

Zelfmanagement

Bijlage C Leden van de Digitale Klankbordgroep Zorgmodule Zelfmanagement

• Dhr. J. Benedictus, NPCF

• Dhr. drs. R F. M. van Bokhoven, Hoofd acquisitie, Pharos • Mevr. F.E. Haker MSc. Programmamanager, Pharos

• Mevr. M. Sijstermans, Vereniging Huisartsenposten Nederland • Mevr. drs. M.M. van Halm-Walters, Adviseur V&VN

• Dhr. dr. L. Wigersma, KNMG

• Dhr. ir. P. Ketelaar, Senior Health Innovator, Vital Innovators

• Mevr. drs. J. Engels, Senior medewerker Innovatie & Onderzoek, Vilans • Dhr. drs. C.P.J. Flim, NVEH

• Mevr. drs. A.D. (Andrea) Nijhuis, Programmamanager Zelfmanagement Nierstichting • Dhr. A.J.M. Rövekamp, TNO Expertisecentrum ‘Lifestyle’

• Mevr. dr. L. Alpay, Hogeschool InHolland

• Mevr. drs. J.W. Ammerlaan, Transitie coördinator, UMC Utrecht

• Mevr. A. Kroezen, Beleidsmedewerker Samenwerking & Professionaliteit, Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck

• Mevr. S. Akihary, Beleidsmedewerker Professionaliteit en Wetenschap, Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck

• Mevr. N. van Horssen, Zorgonderzoek & Innovatie, KNMP • Mevr. drs. L. Exalto, Projectleider Longfonds

• Mevr. drs. C. van Sprundel, Sr. Beleidsmedewerker, team Client Kwaliteit & Innovatie • Mevr. drs. L. Niessen, Registerpsycholoog NIP A&O/Arbeid en Gezondheid

• Dhr. drs. M.W.A. Jongert, Inspanningsfysioloog, Directeur Nederlands Paramedisch Instituut, Lector Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving De Haagse Hogeschool

• Mevr. L. Hazenkamp, VNG

• Mevr. drs. L.J. Gerth, Programmasecretaris ZonMw

• Dhr. prof. dr. L.P. de Witte , Hoogleraar en lector Technologie in de Zorg, Maastricht University en Zuyd Hogeschool

Zorgmodule Zelfmanagement 1.0 | 57 ACHTERGROND ZORGVERLENING RANDVOORWAARDEN REFENRENTIES BEGRIPPENLIJST BIJLAGENBIJLAGEN

• Mevr. drs. N.C.M.L. van Loy, Projectleider Zelfzorg Ondersteund • Mevr. J.C.P Menting, Projectmanager bij Zorggroep PoZoB.

• Mevr. drs. C. Brinkman, Coördinator Ontwikkeling en implementatie NDF

• Mevr. T.A. Remijnse-Meester, Beleidsadviseur kwaliteit, Nederlandse Vereniging van Diëtisten • Mevr. drs. A.E.R.M. Speijer, (senior) Beleidsmedewerker Zeldzame Aandoeningen, VSOP

(vereniging samenwerkende ouder- en patiëntenorganisaties) • Mevr. drs. AM Strijbis, Secretaris, Platform Vitale Vaten

• Mevr. drs. G. Franx, Programmahoofd Zorginnovatie, Trimbosinstituut • Mevr. drs. S. Benjaminsen, Programmamanager Kennisnetwerk CVA NL • Dhr. drs. E. Rolink, Beleidscoördinator, Longalliantie

• Mevr. drs. E.A. Visserman, Senior projectleider kwaliteit van zorg NFK (Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties)

• Dhr. dr. V. van der Meer, Huisarts-epidemioloog zorggroep PoZoB Veldhoven

• Mevr. A. Smallegange, Beleidsmedewerker aandachtsgebieden Zelfmanagement en ouderenzorg, Psychosomatisch fysiotherapeut

• Dhr. drs. D. Schaars, Adviseur, Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen • Mevr. M. van Wijde, Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen

• Dhr. W. de Groote, bedrijfsfysiotherapeut, Beweging 3.0 VV&T • Dhr. drs. F.J.C.M. Verhulst, Doen en blijven doen

• Mevr. A. Borgdorff, projectmanager, coöperatie Stadsmaatschap Utrecht • Dhr. M. Cloin, projectmanager, Huisartsen Zorggroep Breda

• Dhr. Prof. Dr. W. Deville, bijzonder hoogleraar migranten, vluchtelingen en gezondheid, UvA/